4
Het achterboeisel en de meeste spant-
koppen in het ruim zijn verrot en
moeten worden vervangen. In eigen
beheer en met de hulp van een ervaren
timmerman worden de werkzaamheden
uitgevoerd. Daarbij komt ook de eerder
genoemde wrang met de inscriptie
tevoorschijn.
Het branden van de boeigangen is een
stap te ver voor de timmerman, die van
de bouw komt en weinig of geen ervaring
heeft met schepen. Dus wordt een oplos
sing bedacht met in de vorm gezaagde
en verlijmde latten. Die komen we jaren
later bij de restauratie nog tegen. Ook het
krophout en de bovenkant van de steven
worden vervangen, omdat de ijzeren
nagels van het beslag het eikenhout
hadden aangetast. Nog weer later blijkt dat
het onderwaterschip geinspecteerd en
geschilderd. Het schip wordt "Zeeleeuw"
gedoopt.
Omdat het oude zeil te zwaar en moei
lijk hanteerbaar is worden nieuwe zeilen
gemaakt door de firma Van de Gruiter in
Vlissingen. Een kluiver en kluiverboom
waren bij de koop niet aanwezig en
worden gemodelleerd aan de
hand van de tekeningen van
J.van Beylen.
In 1960 is de romp alweer
aan knippen en scheren toe,
worden de naden gebreeuwd
en wordt een dubbeling onder
het vlak geslagen. Hoewel
de plannen voor een kajuit al
dateren van 1957 duurt het
tot 1962 voor ze gerealiseerd
worden. Een behoorlijke
hoogte in de kajuit, een
kombuis, een echt toilet, de
Zeeleeuw is nu eindelijk een
comfortabel jacht voor de hele
familie geworden. Om meer ruimte in het
schip te verkrijgen wordt de natte bun emit
gesloopt. Omdat bij het inbouwen van
de bun 15 jaar eerder de knieën moesten
worden doorgezaagd om ruimte te maken
ook de dekken vervangen moeten worden.
Nadat het schip zo veel mogelijk van
de ontelbare lagen teer is ontdaan en
opnieuw geschilderd gaat de mast erop
en is het klaar om naar de werf van Melis
van Duivendijk te worden gevaren. Daar
wordt de keel van de bun verwijderd en
voor de deken van de bun moeten er nu
extra leggers en oplangers worden inge
bouwd. De doorgezaagde knieën worden
versterkt met koperen strippen.
In de daarop volgende jaren wordt er veel
met de "Zeeleeuw" gevaren. Het Hssel-
meer, de Wadden, de grote rivieren hebben
op den duur weinig geheimen meer voor
de familie. In zwaar weer op het IJssel-
meer begeeft de mast het. Tijdens de reis
naar huis wordt in de haven van de Amer-
centrale in Geertruidenberg op advies van
Van Duivendijk een drijvende meerpaal
aangeschaft, die door een zagerij in de
Wouwse Plantage wordt verwerkt tot een
getrouwe kopie van de oude mast.
Maar zoals in de meeste gezinnen gaan de
kinderen na verloop van een aantal jaren
het huis uit. Het zeilen met het schip wordt
minder, en in 1967 gaat "De Drie Gebroe-
5
ders" voor ruim twee jaar de wal op in de
Heen. Het is te begrijpen dat het houten
schip daar niet beter van wordt en in Mei
1968 wordt het op een dekschuit ander
maal naar Tholen gebracht om bij Van
Duivendijk te worden gerepareerd. Maar
het wordt niet meer zoals het was. Het
achterstallig onderhoud neemt alsmaar toe.
Eind 70-er jaren wordt de TH 49 naar de
werf van Stofberg in Leimuiden gevaren
om een echte kuip te laten inbouwen, maar
dat plan wordt niet meer gerealiseerd. In
1980 wordt de "Zeeleeuw" te koop gelegd.
In de haven van Stavenisse ligt in
diezelfde tijd de "Jan Korneel", sinds
1979 eigendom van Manfred Bmcker en
Christel Walter. Ze hebben via bemidde
ling van Rolf Bringmann een ligplaats
bemachtigd in de haven van Stavenisse.
Rolf en zijn vriend Jürgen Hassel varen
een zomervakantie mee en besluiten
dat ze samen ook zo'n schip zouden
willen hebben. Als ze dan horen dat de
"Zeeleeuw" te koop is de beslissing gauw
genomen. In Augustus 1981 wordt het
schip verkocht aan Rolf en Jürgen.
Er is dan al meer dan twee jaar geen
onderhoud aan de Zeeleeuw gepleegd
waardoor de conditie erg achtemit is
gegaan. Het schip moet nodig worden
opgeknapt. Stofberg heeft de kuipvloer
(het oorspronkelijke kot zat er nog in als
motorkamer) emit gesloopt maar verder
nog geen nieuwe betimmering in het
achterschip aangebracht. Wind en water
hebben vrij spel.
De nieuwe eigenaren nemen contact op
met Dirk van Duivendijk om advies te
vragen. Dirk herkent het
schip meteen, hij was 25
jaar eerder betrokken bij
de eerste restauratie. Zijn
oordeel is kort en bondig:
"Je kunt er maar het beste
een gat in zagen". Maar
dat mag dan een profes
sionele opinie zijn, Dirk
rekent buiten het enthou
siasme van de nieuwe
eigenaren. Besloten werd
de hengst naar de werf
in Tholen te slepen en te
repareren. En zo gebeurt
het.
Het blijkt dat het hele
schip in deplorabele
toestand verkeert. Er
moet een nieuwe kuip in,
een 40 vierkante meter blik op het onder
waterschip, en ook de installatie (pompen,
motor, bedrading etc) moet compleet
worden overhaald. Er wordt in totaal voor
meer dan 100.000 gulden aan vertimmerd.
Maar in 1982 is de Zeeleeuw in oude
glorie hersteld, en krijgt daarbij ook zijn
oorspronkelijke naam terug: "De Drie
Gebroeders".
In de daarop volgende jaren voeren de
tochten onder andere naar de Saeftinghe
feesten in Paal (in 1984), waar het schip 76
jaar eerder werd gebouwd. Dat het met alle
reparaties een degelijk schip is geworden
blijkt als het in de Zandkreek wordt
overvallen door een zware storm. Drie
dagen ligt het te rijden op zijn anker bij
windsnelheden tot 11 Beaufort!! Niemand
kan van boord, de familie moet haar lot in
lijdzaamheid dragen. Als na drie dagen de
wind gaat liggen blijkt dat het anker zich
zo diep heeft ingegraven dat het met de
schop moet worden uitgegraven, maar
schip en bemanning zijn er zonder kleer
scheuren doorheen gekomen.
In 1984 varen Rolf en Angelica Bring
mann er zelfs mee naar Calais waar
ze in het zicht van de haven worden
overvallen door een zware onweersbui,
maar heelhuids de haven weten te
bereiken. In 1985 verhuist de hengst naar
Amsterdam, en krijgt een vaste ligplaats
in de nieuwe jachthaven op het Realenei-
land. In datzelfde jaar bezoeken "De Drie
Gebroeders" en de "Jan Korneel" Sail
Amsterdam, op weg naar de wadden.
Rolf krijgt de gelegenheid de Jan Komeel
te kopen in 1987, en verkoopt zijn belang
in de voormalige TH 49 aan Jürgen.
Maar de '49' begint na tachtig jaar toch
moe te worden. Het onderhoud vraagt
van jaar tot jaar meer tijd. Begin jaren
90 worden op de werf van Cees Droste
in Hoom de nodige reparaties verricht
maar de tijd van reparaties is eigenlijk
voorbij. Het hele casco moet een grote
beurt hebben. De ene reparatie aan romp
en toebehoren volgt op de andere. In 1992
moet de motor voor de derde keer worden
gereviseerd en geeft het onderwaterschip
het op. Er wordt voor een vermogen aan
blik tegenaan gespijkerd maar het mag
niet baten. Een groot deel van de zomer
van 1992 wordt doorgebracht op diverse
hellingen. Het resultaat? Eén dag zeüen,
Hoewel Frits Baron geen scheepstimmerman is,
heeft hij als prima vakman toch keurig werk ge
leverd, wat de scheepstimmerman die het daarna
gekeurd heeft, moest "beamen*
Schot kijkt in zelfverzekerdheid
toe, wat de deskundigen van zijn
motor vinden. Op deze foto zijn de
zware lieren te zien en de koppe
ling van de motor.
CONSENT NR. 22, VOORJAAR 2006
Op weg naar weer een volgende hellingbeurt.
'Ik zou er maar een gat in zagen.'
De Zeeleeuw in volle glorie.
CONSENT NR. 22, VOORJAAR 2006