e Het zeil van een sprietgetuigd schip werd niet gestreken, het
werd gegeid. Het zeil werd met een lijn, een gei, halverwege bij el
kaar getrokken, aangebundeld, en dan tegen de mast getrokken.
22
Consent nummer 23 voorjaar 2007
De mast was een steekmast. De spriet die het grootzeil droeg
was aan de mast vastgemaakt met een leren band, de babbe.
Daarover kwam een sjorring van de mast naar de spriet. Door de
druk van het zeil klemde de spriet zich vast aan de mast.
De babbe
O De spriet werd van onderen omhooggehouden door de stan
der. Dat was een lijn, later een ijzeren stang, die ongeveer halver
wege de mast aangreep.
O De fok werd óf gestreken óf om het stag geslagen. De vlieger
werd tot boven in de mast gehesen. Gestreken werd die opgerold
en bleef onderaan, naast de mast gehangen. Schepen ingericht
voor mossel- en oestervisserij trokken de spriet van het grootzeil
tegen de mast met de sprietval van de top van de spriet naar
de mast. Bij het opvissen van de oesters en mossels werd een
slagrijf gebruikt. Die had een heel
lange steel en de spriet en het
sprietzeil zaten dan in de weg.
O Het nadeel van een spriettuig
is dat ook al is het zeil gegeid, het
gewicht hoog in de mast blijft. Dat
beïnvloedt de stabiliteit van het
schip heel ongunstig. Spriet en
gegeid grootzeil vangen ook nog
veel wind.
In de loop van de tijd gebeurden
er zo veel ongelukken met spriet-
getuigde schepen dat deze manier
van zeilvoeren in onbruik raakte.
In een storm in 1903 vergingen
drie hoogaarzen uit Arnemuiden.
In 1924 verdronken 15 vissers uit
Arnemuiden.
Na 1930 zijn er bijna geen spriet-
getuigde schepen meer. Het be-
zaantuig werd de normale tui
gage. Bezaan- en gaffe It uig zijn
twee aanduidingen voor dezelfde
tuigage. Tegenwoordig is de naam be-
zaantuig niet meer in zwang. Bij nader
inzien krijgt onze hoogaars toch maar
een gaffeltuig. Veiliger en makkelijker te
bedienen.
De zeilen die gevoerd worden op een
gaffelgetuigd schip zijn het grootzeil, de
stagfok en de kluiver.
En dan is er nog de keuze mogelijk tus
sen een kromme en een rechte gaffel. De
gaffel van een hoogaars kan zowel recht
als gebogen zijn. In "De Hoogaars" van J.van Beylen lezen we dat de
Zeeuwsvlaamse hoogaarzen een rechte
gaffel en vooral de Thoolse een kromme
gaffel hadden. Maar het oog wil ook wat
en de kromme gaffel werd steeds popu
lairder. Dus, omdat het zo mooi is, krijgt
onze hoogaars een kromme gaffel.
Volgens Simon de Boer, zeilmaker in
Numansdorp, is er eigenlijk niets dat
de zeilen van een hoogaars van zeilen
van andere platbodems onderscheidt.
Hoogaarsliefhebbers, zoals de lezers
van CONSENT, zouden dat wel willen,
maar met de beste wil van de wereld is
er geen onderscheid te bedenken. Het
grootzeil, de fok en de kluiver voor onze
hoogaars worden opgemeten en op
maat gemaakt.
De ARM 17, toen nog met gaffeltuig, in 1962
op het Zijpe.
Consent nummer 23 voorjaar 2007
23
Het grootzeil zit met rak
banden aan de mast vast.
Daar zitten weer kralen
aan zodat het grootzeil
makkelijker omhoog en
omlaag kan. Volgens Rens
van de Gruiter, zeilmaker
in Vlissingen, heeft z'n va
der Klaas een maat voor
rakbanden, 'een vaam en
een voet, dan is de rakband
goed'. Maar dat geldt niet
alleen voor een hoogaars.
En ja, de rakbanden met de
mastkralen lopen met de
zon mee, maar dat doen ze
op alle schepen.
Het lijk wordt op z'n Engels
ingenaaid aan de bakboordkant van het zeil, op z'n Hollands aan
de stuurboord kant. Maar dat ligt aan de zeilmaker, niet aan het
schip.Zo kan het dus gebeuren dat het ene schip aan stuurboord
uit zijn lijken waait, het andere aan bakboord.
Alweer, niets typisch. Het enige dat misschien speciaal is voor
een hoogaars is dat de lummel in een bus vastzit aan de mast,
niet in een oog.
Bolussen op de kaai in Vlissingen.
gesmeerd. Niet met gekookte, dat maakt het zeil hard. Als het
zeil weer gebruikt werd droop soms de lijnolie nog op het dek.
We kiezen voor onze hoogaars voor een zeil van klippercanvas.
Klippercanvas is een kunststof die in de gewenste kleur geleverd
kan worden en verder geen onderhoud vergt. En dat heeft toch
zo z'n voordelen...
Zeilen werden gemaakt van katoen, doek nr.10. Niet van canvas,
daar zit te veel rek in. Dacron is een modern materiaal dat tegen
woordig ook gebruikt wordt, maar dan eigenlijk alleen voor wed
strijdzeilen. Er is ook halfom tuig, dat wil zeggen half katoen, half
polyester. Maar het meest wordt tegenwoordig toch klippercan
vas gebruikt. Dat is 100% kunststof en oogt als katoen.
Wit katoen voor zeilen is natuurlijk heel mooi, maar kwetsbaar.
Een wit zeil met het weer er in oogt niet fraai. Niet voor niets
werden de oorspronkelijk witte katoenen zeilen al na een week
of 6 getaand. Uitgelegd op de haven en dan met een bezem
gebolusd. In "De hoogaars en de visserij van Arnemuiden" van
J. van Beylen, lezen we dat 'bolus een fijne, wat vettig aanvoe
lende kleiaarde is die in meerdere kleuren bestaat: zwart, wit,
bruin, geel, oker en rood. De kleurstof bevat ijzeroxide.' Wan
neer het zeil opgedroogd was werd het met rauwe lijnolie in-
De bekroning van het tuigwerk op onze hoogaars is de vleugel.
Rood of blauw? Op de keper beschouwd weet niemand echt hoe
dat zit. In Arnemuiden staat boven de vleugel het mannetje. Met
helemaal bovenop de hemelboender om de wolken weg te ve
gen. Bij jachten staat boven de vleugel vaak een mooi gesneden
en vergulde mastwortel.
Op onze hoogaars zetten we een blauwe vleugel. Een mooie lan
ge met een rood-wit-blauwe inzet en afgezet met een band met
rode, witte en blauwe franje.
In zo is onze hoogaars klaar om te zeilen. We hebben gepoogd een
indrukte geven van de veelheid aan kennis en kunde die nodig is om
zo'n schip te bouwen en te zeilen. Daar is nog veel meer over te ver
tellen. Werkelijkheid, mythe en sterke verhalen zijn vaak met elkaar
verweven. Maar een hoogaars in de vaart, daar kan niets tegenop.
De Kraagbeer,
de Jetty en de
Triton.