De Windroos
De laatste fase in de ontwikkeling van de hoogaars
Consent nummer 23 voorjaar 2007
Peter Hamer
Het begin - Het hoogaarsjacht Windroos is gebouwd in 1925 op de werf van Frans Annemans te Gent. De opdrachtgever was A. van
Gysel, directeur van de Banque de Flandres et de Gand, de tegenwoordige Fortisbank. Hij was vice-commodore van de Royal Sailing
Club in Gent. De RSCG heeft in die tijd haar haven in Langerbrugge aan het kanaal Gent-Terneuzen. De rivaliteit tussen de Gentse
vereniging en de Royal Yacht Club de Belgique (RYCB) in Antwerpen is vanaf het prille begin tot de dag van vandaag spreekwoordelijk,
en indirect ook de aanleiding voor de bouw van de Windroos.
In de twintiger jaren is het wedstrijdzeilen met grote platbo- langrijkste jachtverenigingen in België, de RSCG en de RYCB. Het
dems bij uitstek de sport voor Vlaamse welgestelde families. In jaarlijkse wedstrijdprogramma omvat minimaal vijf wedstrijden
1925 is er een twintigtal schepen ingeschreven bij de twee be- waaraan door de fine fleur van de Belgische en Nederlandse
platbodemzeilers wordt deelgenomen.
Een van de meest succesvolle deelnemers is "de Gro
te Leon" Huybrechts, vooraanstaand lid van de RYCB,
voormalig olympisch zeilkampioen en eigenaar van
de jachthoogaars Jetty. Sinds 1920 wint Huybrechts
met dit schip zowat alle prijzen die te winnen zijn.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Van Gysel in
1925 aan de Gentse jachtbouwer Frans Annemans de
opdracht verstrekt een hoogaars te bouwen "die de
Jetty kan kloppen".
De bouw
En Annemans bouwde de Windroos. Het schip is
zeer licht gebouwd. Om gewichtsbesparing te be
reiken zonder sterkte te verliezen past Annemans
een spantconstructie toe die niet veel meer lijkt op
die van de traditionele vissermanhoogaars. In plaats
van zware spanten met aan weerskanten een leg
ger heeft het schip afwisselend knieën en spanten.
Daardoor lijkt het of de spantafstanden veel groter
zijn dan in de traditionele hoogaars. De spanten zijn
smaller en lager (12x10 ipv 14x12 cm) dan traditioneel
gebruikelijk.
Ook het zeilwerk is anders: waar de traditionele
hoogaars een zware massieve zeilbalk heeft, bestaat
die in de Windroos uit twee lichtere balken in een
Windroos in de jaren vijftig.
Consent nummer 23 voorjaar 2007
soort kooiconstructie. Maar door de lichte constructie is de romp
niet bijzonder stijf.
Het model van de romp is verder doorontwikkeld in vergelijking
met traditionele hoogaarzen. Het breedste punt op de waterlijn
ligt wat verder naar achteren. Het schip heeft een doorlopende
kielbalk en een kleine loefbijter. Het vlak is licht v-vormig met
een vlaktilling van ongeveer 30, en de kimmen zijn in het achter
en voorschip afgerond. Bovendien is het vlak voor en achter ver
der opgebrand dan bij de visserschepen, waardoor een uiterst
gestroomlijnde romp ontstaat die het water goed loslaat. In die
zin kunnen we spreken van een extreme hoogaars.
Alles bijeen is de Windroos twee ton lichter dan een visserman
hoogaars van dezelfde afmetingen. Dat verschil wordt goedge
maakt door extra ballast op het vlak. Het is duidelijk dat de sta
biliteit en het zeildragend vermogen hierdoor positief worden
beïnvloed.Tijdens de restauratie in 1986 is dan ook een langere
mast geïnstalleerd, met als resultaat een vergroting van het zeil-
oppervlak naar totaal 113 m2. Ter vergelijking: het zeiloppervlak
van de YE 36 is ongeveer 85 m2.
De scheepsbouwer
We hebben een afspraak gemaakt met Lea Coppejans, de klein
dochtervan Frans Annemans, om gegevens over de werf te weten
te komen. Tot onze verrassing is Jan Annemans van het Scheep
vaartmuseum in Baasrode, ook familie, uitgenodigd. In het cen
trum van Gent, bij Lea thuis, met zijn allen gebogen over de stam
boom, papieren en foto's, komen de verhalen los. Onder het genot
van koffie, taart, brood, enfin laten we zeggen zuidelijke gastvrij
heid, wordt het doopceel van Fransen de werf gelicht. De werf die
niet meer bestaat. De aftakking van de Leie is gedempt met de
grond die uit de roeibaan kwam. Daar is nu de Jubileumlaan, een
brede rondweg. Het oude huis staat er nog wel. De vader van Lea,
de schoonzoon van Frans dus, vond het maar een slavenleven op
de werf:'Altijd die boten er in, dan weer er uit. Altijd koud, nat. Niks
voor mij. Ik was liever smid.' Nadat we eerst helemaal verstrikt ra
ken in alle Annemansen komt er toch orde in het geheel.
Frans Annemans (1897 - 1947) heeft het scheepsbouwvak ge
leerd op de werf van Van Praet in Baasrode. Na een periode in
Oostende sticht hij een werf in Gent naast de loods van de roei-
- v
Leggen van een
kielbalk, links de
scheepsbouwer
Frans Annemans.
vereniging, aan een zijarm van de Leie. Annemans is een onder
nemende scheepsbouwer, die niet alleen bekend staat om de
uitmuntende kwaliteit van zijn schepen, maar ook goed op de
hoogte is van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de
jachtbouw. Zijn werf heeft daardoor niet alleen licensie van het
Watersportverbond voor het bouwen van 12-voets jollen, ook ko
men speedboat eigenaren bij hem terecht als ze een boot zoe
ken die wedstrijden kan winnen.
Het is niet ongebruikelijk dat een nieuw jacht wordt verkocht
na de eerste wedstrijd, en dat vervolgens een nieuw, verbeterd
exemplaar wordt besteld. Wat tegenwoordig in de industrie als
vernieuwend wordt gezien, de continue verbetering van een ont
werp of methode, wordt door Frans Annemans reeds toegepast.
Hij gaat regelmatig kijken bij de wedstrijden en overlegt aan
de hand van de resultaten met de eigenaren hoe hun schip kan
w.'oe vmfes lentsch"
1 r jfïtftu i
Lijnenplan van de
Windroos doorW.de
Vries Lentz.