Oranj eplaat, een eiland
dat nog geen vijftig jaar bestond
Bij de middenplaat.
Jannis Kusse was wel een Erremujenaar maar hij werd er niet geboren. Hij was de oudoom van
Lieven Kusse en van hem weten we dat Jannis werd geboren op 't Plaetje.
18 CONSENT NR. 24 VOORJAAR 2008
De verscheidenheid van schepen in de hoogtijdagen van de
oester- en mosselvisserij is duidelijk te zien op deze foto. De
prentbriefkaart, van uitgeverij Drukkerij Van Der Peil uit lerseke,
werd verstuurd in 1909, dus de foto dateert uit de eerste jaren
van de 20e eeuw.
De schepen zijn kennelijk juist binnen gelopen, de zeilen
hangen nog te drogen. De stoomboot links achter de steiger
ligt nog onder stoom. De roeren van de zeilschepen zijn hoog
opgehaald. Een flink aantal schepen is te herkennen aan het
visserijnummer:
Het lemmerjacht YE 51 'Rosalia' van A.Pols is al vroeg
gemotoriseerd en heeft een 20 pk Bolnes motor. Het schip is
in 1923 verkocht naar Bruinisse. Aan de waterlijn is duidelijk te
zien hoe diep het schip normaal geladen wordt.
De ongemotoriseerde boeieraak YE 83, genaamd 'Vrouw Marie'
van J.Steketee. De boeieraak is herkenbaar aan de heve in het
voorschip, in dit geval met een 'valse' steven. Er wordt gevist
op oesters en mosselen. In 1916 wordt het schip verkocht aan
A.Duinkerke en in 1918 uitgeschreven uit het register.
De YE 6 is een hengst. Het visserij register dateert van 1911.
Dit schip werd verkocht voor 1911 en is daarom niet nader te
identificeren.
De YE 93 is het lemmerjacht 'Cornelia' van C.Pekaar Mzn. Voor
de oester en mosselvisserij, nog uitsluitend op de zeilen. In
1914 wordt het schip verkocht aan C.Pauwe en krijgt het de
naam 'Johanna'. In 1915 weer verkocht aan J.P.Nieuwenhuize
als 'Pieternella', en in 1917 gesloopt.
De hoogaars YE 19 'Jozina' is eigendom van H.Abramse. Het
schip heeft geen motor. Het cijfer op de boeg lijkt een no.18
maar is in vergroting te herkennen als 19. In 1918 uitgeschre
ven.
De stoomboot YE 160. Moeilijk te herkennen, maar vermoede
lijk de stoomraderboot 'Felix' van de Nederlandse Maatschap
pij voor Kunstmatige Oesterteelt van C.L.de Meulemeester
Co. Voorheen de BZ 18. In 1925 verkocht naar Rotterdam.
Voor het overige op de voorgrond twee hoogaarzen (A en D).
Rechts met de giek rustend in de keep in de schoorsteen, en
het roer zo hoog opgetrokken dat de helmstok boven de giek
uitsteekt; een vat op het kotdek, waarvan de functie onduidelijk
is. Het boeisel is vanaf de stuurkuip naar voren verhoogd. De
linker hoogaars heeft de giek op het boord. Het boeisel is bij
dit schip overal even hoog. Opvallend is de lengte van het kot,
dat over-6 knieën lijkt te lopen. Ook de wrijfstrippen op het
boeisel zijn opvallend, aangebracht om beschadiging bij het
ophalen van de oester- of mosselkorren te voorkomen.
Verder een Vlieger (C) en een Hollandse boot (B), in de laat
ste een kreeftenkorf. Links achter tegen de steiger liggen een
boeieraak, een hoogaars en een lemmerjacht.
CONSENT NR. 24 VOORJAAR 2008 19
Jan Hendriksen
Wat was dat, het Pïaetje?
Op een kaart van 1818 is in het Sloe vóór Arnemuiden al een
plaat zichtbaar, ongeveer 400 hectare groot. Het hoogste deel
is een begroeid schor en stroomt bij gemiddeld hoogwater
niet meer onder.
In die tijd bestond het begrip "ontpolderen" nog niet, nee, "in
polderen" dat zat de Zeeuwen in het bloed.
Dirk Dronkers, aannemer van openbare werken te Middelburg
koopt op 12 oktober 1846 de Oranjeplaat van de Dienst der
Domeinen voor 4500 gulden, te voldoen in zes jaren. Datzelfde
jaar krijgt Dronkers een concessie om het hoogste deel van de
plaat te bedijken.
In 1847 komt de nieuwe polder gereed, 67 hectare groot.
De polder wordt vernoemd naar "den Veerschen Admiraal
Sebastiaan de Lange, die op den 22 Mei 1572 met vier
Spaansche schepen slaags geraakte en na een scherp gevecht
door de Spanjaarden geënterd werd. In plaats echter van zich
over te geven, stak hij den brand in het buskruit en vloog met
vriend en vijand in de lucht." Aldus de geschiedenis boekjes.
Omdat de Oranjeplaat nooit was ingemeten door het kadaster,
rees de vraag bij welke gemeente de kersverse polder moest
worden ingedeeld. En zie er bleek al inspraak te bestaan
in die tijd, terwijl het woord zelf nog niet was uitgevonden.
Alvorens de notabelen een besluit namen, wensten deze de
gevoelens van de grondeigenaren te vernemen.
Die kozen heel praktisch voor Arnemuiden "daar de
gemeenten Wolphaarsdijk en 's Heer Arendskerke
slechts na verloop van uren gaans zijn te bereiken,
kunnende men op ieder uur van de dag en bij ie-
deren waterstand naar het eiland Walcheren over
steken". Aldus geschiedde.
In 1857 wordt er aan de oostelijke zijde van de
Bastiaan de Langepolder nog een polder groot 63
hectare "geplakt": de Calandpolder. Deze polder
is genoemd naar een ingenieur uit Westkapelle,
Abraham Caland, die later Directeur Generaal van
Rijkswaterstaat werd. In deze polder worden een
herenhuis, een woning voor de boer en een paar
arbeidershuisjes gebouwd. De familie Kusse woont
vanaf ca. 1850 in de polder. Het herenhuis is voor
de familie Dronkers.
Lieven Kusse vertelt: "De verbinding tussen Oranje
plaat of 't Plaetje - zo werd dat eiland hier in
Arnemuiden genoemd - en Walcheren bestond uit een roei
boot die tussen het haventje van de Bastiaan de Langepolder
en de kop van het in 1870 afgedamde havenkanaal van
Arnemuiden voer.(Zie kaart). Die kop noemden ze hier in
Arnemuiden 't Endegat."
In juni 1897 breekt door een zomerstorm de dijk van de
Bastiaan de Langepolder door en gaat de polder - nog maar
vijftig jaar oud - verloren.
Bij een stormvloed in november 1901 bezwijkt de sluis van de
Calandpolder en krijgt ook daar het getij weer vrij spel. Vrijwel
alle bewoners verlaten de polder. De weduwe Kusse blijft met
twee zoons - één daarvan is Jannis - en een dochter wonen in
een bovenkamer van het herenhuis, om op de boel te passen.
Bij elke vloed staat het water wel tot tegen het huis. "Zij woon
den er kosteloos en hielden toezicht op een en ander."
Maar op 12 maart 1906 is het weer raak. Een stormvloed die
vooral ook in Zeeuws Vlaanderen veel schade aanricht geeft
de Calandpolder de genadeslag. Wonen in het herenhuis
wordt gevaarlijk en in de loop van 1906 komt ook het gezin
Kusse - als laatste bewoners - weer terug naar Arnemuiden.
Belangrijkste bronnen:
Lieven Kusse, Arnemuiden.
Polderdijk, F.P. De Oranjeplaat en de Bastiaan de Lange- en
Calandpolder. 1932
li al van. iSoooo
Jltlówuf&tr,
wot iriiAAiisniJi
int hv'a I
pa/ctcr
lïilTRü
Mew
N IE
Spoorseer,
Straat en JCunstwey
T LA W Ti
i«wvW4
•ftb*