j v
Scheepsbouwer in Steendorp
Steendorp ligt op de linkeroever van de Schelde, 16 kilometer stroomopwaarts van Antwerpen.
Vanuit de lucht is een L-vormige kil zichtbaar: de Lange Kil. Daar lag sinds de 17de eeuw een
scheepswerf, geleid door de familie Maes, afkomstig uit Hamme.
Zr
Terry
m
:t q
2 CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009
Peter Houtekiet
De laatste werfbazen uit het geslacht Maes waren de broers
Achiel (1864-1954) en Albert (1866-1948). In 1947 werd de werf
overgenomen door Charel Van Hoyweghen. Sterkhouder
(stuwende kracht, red.) van de werf was één van de knechten,
Constant Van Raemdonck, die er vroeg in de Eerste Wereld
oorlog begon te werken. We praten met zijn zoon Jef (74). Als
kind kwam Jef er op vrije dagen spelen en soms ook zijn vader
een handje helpen.
"Voor hoogaarzen en brabanders was de werf van de gebroe
ders Maes één van de belangrijkste van allemaal," vertelt Jef
Van Raemdonck. "Aan de kanten van Boom waren ook hout
scheepswerven, tegen Gent en in Moerbeke, in Hamme, in
Temse zelfs, maar die hielden zich alleen bezig met kleine
boten: bijboten, kleine jolletjes. Daarnaast waren er werven die
enkel vissersboten maakten, zoals in Gent, maar de typische
platbodems kwamen voor onderhoud en herstelling vooral bij
de gebroeders Maes."
Toen Jef nog een kleine jongen was, waren Achiel en Albert
Maes al oude mensen. Ze hadden twee knechten in dienst:
Constant Van Raemdonck, de vader van Jefen een neef van
zijn vader, een naamgenoot. Met het voortschrijden van de
jaren, nam Jefs vader de leiding van de werkzaamheden van
de broers geleidelijk aan over.
"Het geld kwam natuurlijk van de gebroeders Maes. Die
betaalden de twee knechten en kochten het hout, maar mijn
vader moest zeggen wat ze nodig hadden."
In het huis bij de werf woonden de broers Maes met hun zuster
Josefine. Geen van de drie is ooit gehuwd. Het huishouden
van de broers en hun zus werd gedaan door Jefs tante, die
ook zijn doopmeter is. Dat verklaart waarom Jef en zijn broer
er kind aan huis zijn.
"Tijdens de oorlog speelden wij in de namiddag op de werf.
Wij mochten daar dan een boterham mee-eten. In de tijd
waren wij allemaal arme mensen, maar de gebroeders Maes
hadden ietsje meer. Niet dat zij rijk waren. Ze verdienden ook
bijna niets: als ze maar uit de kosten kwamen. Ze maakten ook
geen prijs op voorhand. De mensen die er kwamen met hun
boten hadden genoeg vertrouwen in de gebroeders Maes om
vooraf geen prijs te vragen."
Er werd geen offerte gemaakt?
"Dat was allemaal niet nodig. De mensen vertrouwden het
werk dat gedaan werd. Dat is de dood geweest van de werf,
toen Charel van Hoyweghen het bedrijf overnam. Die zag het
te commercieel."
Is je vader daar na de overname
kunnen blijven werken?
"Omdat hij er de trant al kende, is mijn vader er gebleven. Van
Hoyweghen heeft redelijk wat gemoderniseerd. Hij maak
te ook reddingsboten voor zeeschepen, onder andere de
reddingsboten van de Mercator (het laatstezeilendeopleidings-
schip van de Belgische koopvaardij, red.). Daar werkten toen
een man of tien, tegenover twee bij de gebroeders Maes."
De scheepswerf lag op gronden van de familie Claus. Van
Hoyweghen huurde buiten de omheining van de bestaande
werf een bijkomend stukgrond waar hij een grote loods neer
zette.
"Claus, dat waren steenbakkers. De naam zegt het zelf:
Steendorp, dat zijn grote steenbakkerijen. Toen Charel ermee
stopte, viel de werf stil. Er was geen activiteit meer. Tot er na
een tijd opnieuw iemand opdook: Van Garsse, van Moerbeke.
Jef Van Raemdonck
CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009
Het branden van een plank
Die begon er een jachtwerf, maar dat heeft niet lang
geduurd. Het is spijtig dat ik het moet zeggen, maar
die man kende niet veel van scheepsbouw. Hij moest
alles aan zijn knechten overlaten. Die profiteerden van
zijn goedheid: hij werd bedot door zijn eigen volk. De
werf ging binnen de kortste keren failliet."
Van Hoyweghen heeft de werf
gemoderniseerd, om vast te stellen
dat ze niet rendabel was?
"Klopt. Hij heeft na de sluiting nog verschillende houten
boten hersteld op de Linkeroever in Antwerpen. Hij
had een naam, hij was een bekwaam botenmaker."
In de winter worden de boten onderhouden. In het
voorjaar moeten ze opgeknapt worden. Het onder
waterschip komt in de pek of wordt gegaasd, zoals Jef
het noemt:
"Daar moesten wij bij helpen en
dat deden we graag. Stiekem
speelden we wel eens op de
boten wanneer mijn vader niet
keek. Het was daar pikdonker.
Die boten waren met zeilen
afgedekt. Soms zaten wij daar
onder zonder dat ze het wisten
en dan waren ze ons kwijt!"
Er is foto waarop de twee
knechten van de werf een
plank aan het branden zijn
met een bundel riet. Links op
de foto is de zevenjarige Jef
te zien. Het riet dat wordt ver
brand, is gekapt in het schoor,
zoals Jef het noemt: de schorre.
Hij haalt er een plattegrond
van de omgeving bij:
"Hier stond een kleine hangar. Daar
hebben ze een paar boten ge
bouwd. Onder andere een Noorse
jol naar een ontwerp van Leopold
Standaerd. Die heeft ook de Schel-
dejol ontworpen.
Hier was de kil, hier de Schelde. Hier
de Lange Kil, die draaide af naast de
baan, en hierachter was het schoor.
Dat liep regelmatig onder bij hoog
tij. Het 'Kijkverdriet' noemen ze dat.
In de zomer gingen wij daar riet
kappen. Dat werd opgeslagen in de
loods. Het was kurkdroog en brand
de hevig. Er werd heel wat van dat
riet verbrand.
Dat was een bundel en er werd altijd
maar riet bij gestoken (toont met de
handen een omvang van ongeveer
10 cm). Je kon dat goed vastpakken
met twee handen. Voor zover het
riet opbrandde, werd er altijd maar
bij gestoken."
Op die plank zijn over de hele lengte latten genageld?
"Dat deden wij altijd als de boorden gebrand werden. De latten
dienden om te beletten dat de planken in de langsrichting
zouden barsten. Ze gingen er nadien weer af. Ik heb dat al
tijd zo geweten. Hier (in de loods van Tolerant in Rupelmonde,
red.) doen ze dat niet. ledereen heeft zo zijn eigen methode."
Op de plattegrond zijn maar liefst drie sleden
getekend.
"Voor elke slee stond een lier. Sommige schepen waren te
zwaar om met één lier op te halen. De lieren werden dan met
elkaar verbonden. Mijn vader had een boekje (toont een oud
kladschriftje), waarin hij af en toe iets optekende. Hier heb
ik een tekening die toont hoe je de lieren met elkaar moet
verbinden."
Twee bladzijden uit het schriftje van
Constant Van Raemdonck
4c#r/:x
7W
ÊnX T UW MWt W0H Pt
tétrDt re AU t/ffvH mt
3SP
iri S''M*r
9C J Ou/\
j£f/y
'j