m f he Chantier des Frères Maes fete,.- Auant qu'il ne öxdt tAxpp taAd... 4 CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009 Ik zie hier een schets van een hoogaars? "Dat is de Turk. Dat was een bekende hoogaars waarvan wij de beschieting hebben gedaan. (Bladert verder door het schriftje.) Hier de Jetty. En het yacht Caro, van baron Opsomer. Mijn vader tekende de kiel en zo. Dit zijn allemaal schetsen die hij gemaakt heeft. Mijn vader kon goed tekenen." Is uw vader tot zijn pensioen op de werf in Steendorp kunnen blijven? "Neen, integendeel. Hij is op de duur nog bij Boel moeten gaan werken (de grootste Vlaamse scheepswerf in Temse, eind jaren '90 opgedoekt, red.). Hij heeft er nog wel een jaar of tien gewerkt. Ze begonnen daar toen houten mijnenvegers te maken." Op school is Jef een goede leerling. Vader Van Raemdonck beslist echter dat zijn zoon een stiel gaat leren en stuurt hem naar de technische school in Antwerpen, bekend als "de Londenstraat", naar de straat waar de school is gevestigd. "Dat was in de tijd hét van het op het gebied van scheeps bouw. Natuurlijk kregen wij daar les in de bouw van ijzeren schepen. Dat hout, dat ging uit de wereld, dat werd niet meer aangeleerd." Jef begint zijn loopbaan op de scheepswerf 'Chantier Naval de Rupelmonde' (op datzelfde terrein is nu al vijf jaar Tolerant actief, red.). Na enkele jaren avondschool schopt hij het tot technisch conducteur en belandt op het studiebureau van de Boelwerf. Heeft je vader nooit overwogen zelf de werf over te nemen? "Ja. Eén van de gebroeders Maes stond zeer sympathiek ten opzichte van ons. Maar het was de andere die het langst leefde en dus Anders was het misschien allemaal naar ons gekomen. Niet dat wij daarop rekenden, hoor. Wij waren thuis met vier kinderen. Mijn vader verdiende het zout op zijn patatten niet daar bij de gebroeders Maes. Met niks in orde. Pensioen, dat bestond niet. Maar wij kwamen niets te kort: genoeg om in leven te blijven. Zoals er in de oorlog wel meer mensen waren. Charel van Hoyweghen was al enkele jaren zelfstandige. Financieel was die dus beter af dan mijn vader. Charel heeft de werf kunnen overnemen, maar was wel blij dat hij mijn vader had! Die werd daar ook weer de ver antwoordelijke. Charel besefte wel dat Constant het werk zo goed kon als hijzelf. Anderzijds, mijn vader zou dat wel gewild hebben, de werf overnemen. Ik zou daar dan ook gaan werken, maar het is nu eenmaal anders gelopen." Constant Van Raemdonck bijzijn modellen Is er voor jezelf een band tussen wat je deed in je beroepsleven en je jeugdjaren op de werf van de gebroeders Maes? "Ja, wij hadden thuis een jolletje. Het was een klein bootje, overnaads in eik, een soort vlet. Dat kwam van de gebroeders Maes en mijn vader had het gekregen. Wij woonden in de Lepelstraat. Ons koertje achter het huis paalde aan de Schelde. Daar stond een muur en daarachter stroomde de rivier: slijk, stenen en dat jolletje dat er lag. Bij heel hoog tij kon je met je arm bij het water. Bij echt hoog tij stond de straat onder. Ik heb nog geweten dat bij ons in huis zoveel water stond (wijst tot boven de tafel). De Schelde kwam gewoon binnen! Met dat jolletje hebben wij veel plezier gehad, ook toen het nog op de werf lag. Ik heb er ook mee leren wrekelen (wrikken, red.). Wij konden wrekelen van toen we zo groot waren: met onze linkerhand, met onze rechterhand. En de Schelde, die kenden wij op ons duimpje!" Hoe oud was je vader toen? "Vijftig, denk ik? Mijn vader was van 1904. Hij is meestergast geworden voor de bouw van die houten mijnenvegers. Dat was natuurlijk een heel andere constructie. Die mijnenvegers werden gebouwd naar plannen uit Amerika. Het waren grote schepen. Toen ze af waren, werden er kust- mijnenvegers gebouwd in Kruibeke f (tussen Temse en Antwerpen, red.). Daar heeft hij ook nog aan mee gewerkt. Die kustmijnenvegers kregen alle maal de naam van een gemeente. Ik geloof zelfs dat er een als museum stuk op de kaai in Antwerpen ligt (Jef bedoelt de "Oudenaarde" in het Maritiem Park van het Nationaal Scheepvaartmuseum, red.). Wel, die zijn dus gebouwd onder de leiding van mijn vader en van Armand De Bruyn en zijn zoon Omer. Armand was ook één van de mannen die zijn stiel geleerd had bij de gebroeders Maes." CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009 5 KaWÏÏ:- %2j Av&üt qu'il 8oit trop tard, qu*i\ nc be ir&m- {mlan* de bois qu'i! f&udrait sauver de t& pourri- «VnitttdtMa tin tutti **t> mttilermxu* M ture en lanl riu'mifH» faikit <rJMtJ*»a on treuiï De werf gezien vanaf de Schelde, pentekening door Suzanne de Giey Van de gebroeders Maes zijn twee scheepsmodellen bewaard in de collectie van het Nationaal Scheepvaartmuseum in Antwerpen: een zoutwaterschip en een schokker. Vader Van Raemdonck was ook een begenadigd modelbouwer. "Mijn vader heeft zes modellen gemaakt op zes verschillende manieren. Een Groninger sloep - hij was maar achttien toen hij die gemaakt heeft - een Noorse jol, dat is karveel (gladboordig) Hij heeft ook een vlet gemaakt, die wordt beschreven in een artikel van Maurice Kaak. Maurice is een paar keer bij mij thuis komen kijken, onder andere naar de plannen van Brabantse boten. Van die vlet en van de Brabantse boot heb ik hem de gegevens bezorgd." Klopt het dat de broers Maes hun boten altijd eerst op papier zetten? "Ja. Op een primitieve manier zetten die toch wat lijnen op papier. Ik heb thuis nog verschillende plannen die door hen zijn getekend. Omer De Bruyn (zoon van Armand, zie hoger) heeft zo eens een boot nagemaakt: een Mariekerkse jol, een vissersboot van een meter of zes. Een dergelijke boot is in de tijd opgemeten door Jules Van Beylen, maar de oorspronkelijke plannen zijn gemaakt door de gebroeders Maes. Zij hebben de boot gebouwd voor de familie Pauwels uit Mariekerke. Dat waren vissers. Aan de hand van het plan van Van Beylen, heeft Omer een replica gebouwd." De Mariekerkse jol komt dus van de gebroeders Maes? "Ja, en eigenlijk is dat geen jol. Het is een vergrote Brabantse boot. Een jol heeft een voorspiegel en een achterspiegel. Maar een Mariekerkse vissersboot, dat is met een voorsteven zoals bij een Brabantse boot. Er was ook een spriettuig op gezet, want die mannen gingen vissen tot boven Antwerpen. Er was vooraan een plecht waaronder ze konden liggen. Allemaal heel primitief, hoor. Je kan wel denken: die mensen waren een paar dagen weg van huis. Die misten privaat, die misten comfort, dat moet nogal wat geweest zijn in die tijd. De zijkant op, hun broek naar beneden en recht het water in!" Model van een Groninger sloep door Constant Van Raemdonck Jef bladert doorzijn notities, plannen en krantenknipsels: "Ik ben gans mijn leven bezig gebleven met bootjes, met plannetjes bijhouden. Mijn vrouw zegt: Wat ga je daar allemaal meedoen? Dat zullen ze allemaal op de container gooien als jij er niet meer bent! Ik zeg: Dat zou spijtig zijn, want dat is wat ik heel mijn leven heb gespaard. Dat is documentatie." Voor informatie over de werf zie ook: "De jachtwerfvan de gebroeders Maes", Jef Van Raemdonck, Heemkundige Kring Wissekerke, 28e jaargang, nummer I, april 2003

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2009 | | pagina 4