De sledehelling o/fe/eSc/2 SO Cees Droste De sledehelling was tot halverwege de vorige eeuw een constructie die op vele scheepswerven nog volop in gebruik was. In de jaren 1950 raakte dit soort hellingen in onbruik en werd vervangen door de veel makkelijker te bedienen wagenhellingen en later ook door scheepsliften. Wat is een sledehelling precies? Het Hoofdbed. -MA:£. c/iyvars^ro/je/ S/77 27. Cin lencjLe rithlinghe/fine^) c/us Sr s/ar o //e //n 2^ ^3*- (in lengte-Hchtincj hettiiig) De slede Het Kimbed De hellingblokken Wij zullen nu wat dieper ingaan op de werking van de sledehelling. 6 CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009 Gelukkig zijn er enkele bewaard gebleven, waarvan de bekendste die in Spakenburg en Workum zijn. Op de Historische Scheepswerf C.A. Meerman te Arnemuiden wordt gewerkt aan een replica van 1 van de 3 sledehellingen die er vroeger waren. Een sledehelling bestond uit meerdere onderdelen die wij hier elk afzonderlijk zullen behandelen. Dit was een zware balk die onder een hoek van 12° naar het water liep. Dit kon op vlak terrein een soort stelling zijn, in andere situaties lag deze balk soms gedeeltelijk ingegraven. Een combinatie van beiden kwam ook voor. De balk was 40 cm bij 40 cm. Het spreekt vanzelf dat de lengte van de hoofdbalk werd bepaald door het type schepen wat werd gehellingd. Op deze balk waren zwaluwstaartvormige klampen ingelaten. De bovenzijde van die klampen was hol uitgehaald. De klampen werden de keuzes of neuten genoemd. Onderwater liep deze balk door, dan zaten er geen keuzes meer op, maar werd hij gootvormig met dezelfde holte als de keuzes boven water. Bij sommige hellingen was dit een samengestelde goot. Het onderwatergedeelte van de helling werd vaak met oude zijzwaarden roeren e.d. onderdelen gefundeerd. Men bouw de het onderwatergedeelte op het land, baggerde het talud onderwater uit en liet vervolgens het onderwatergedeelte afzinken. Het was belangrijk dat, daar waar de schepen begonnen te dragen (tillen), de fundatie voldoende zwaar was zodat er geen verzakkingen konden ontstaan. /o. 4# I! e/?s Is&n i/A5eeoc/om 1 fe/ep j>iej$ ie^ouc/e.i laesie/'A é>0 <S f e is J/&/7 }Pn<éj> e /j? es?<0/0/7? s/en A/e/ó Hellingprofiel von de werf van Meerman Arnemuiden7977 /e /ê/oUcSt-r} Hsesée/}e. jt.p CONSENT NR. 25 VOORJAAR 2009 7 hellingbalk, keuzes, kimbed De slede was een balk van 20 cm breed en 14 a 15 cm dik, waarvan de lengte eveneens bepaald werd door het type schepen wat werd gehellingd. De slede was van boven vlak, maar had aan de onderzijde een ronding die in de uitholling van de keuzes paste. Aan de kop van de slede zat een zwaar ijzeren beslag wat eindigde in een haak. Ter hoogte van de bolders van het schip had men voor en achter aan de zijkant van de slede krammen zitten waar een lijn aan vast gemaakt werd. De slede moest onder water zinken, maar mocht ook niet al te zwaar zijn in verband met het plaatsen onder het schip. slede en trekstang Een van de meest gestelde vragen over een sledehelling is: hoe bleef een schip op zo'n smalle balk rechtop staan Naast het hoofdbed liep een kimbed, dit is een balk die onder dezelfde hoek geplaatst was. Deze balk liep een stukje door onder wa ter. Sommige werven hadden aan één zijde een kimbed, an dere aan beide zijden, weer anderen hadden een combinatie van een kimbed wat boven water over ging in rollen: de z.g.n. mosterdpotten. hellingblok Aan de kop van het hoofdbed stond een verticale balk, die stevig verankerd was. Aan deze paal was een blok met meer dere schijven gemaakt (meestal 3). Op het hoofdbed lag een, meestal drieschijfs, los blok, dat over de neuten heen en weer kon schuiven. Dat dit hellingblok van onderen dezelfde ronding had als de slede is logisch. Door deze blokken werd een kabel ingeschoren, die werd aangetrokken met behulp van een kaapstander. Dit gebeurde soms door paarden, soms door mankracht. Later werd de kaapstander aangedreven door stoom (zoals de helling van Het Kromhout te Amsterdam) of door elektriciteit. Op de helling te Marken hees de hellingbaas een vlag ten teken dat er een schip op het droge moest. De mannen aan de haven zagen dat en gingen naar de werf, waar zij met z'n allen de kaapstander bedienden. Dat dit dorstig werk was moge dui delijk zijn, want na afloop werd er een borrel geschonken. Dit zijn grofweg de onderdelen waaruit een sledehelling bestaat. Allereerst werd de slede over het hoofdbed het water ingeduwd en onder het schip getrokken, wat voor de helling klaar lag. Hierbij stond de hellingbaas met lieslaarzen of een waadpak naast het hoofdbed in het water, gewapend met een haakstok De voorste lijnen die aan de zijkant van de slede zitten werden naar het dek doorgegeven. De hellingbaas voelde met behulp van de haakstok of de steven in het midden van de slede zat. Soms waren op de slede klosjes genageld, waar de steven dan in viel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2009 | | pagina 5