'-'(3
T - ik LiLtf
a
Cn&e-fSjtwnitmttt't torn»
(3l"f jyk-.
Zeeland, en de zeehondenjacht
Cv'1
Zeeland heeft altijd een bijzondere positie ingenomen; in het huidige Koninkrijk der Nederlanden,
maar ook reeds in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het feit dat Zeeland tot voor enkele
decennia bestond uit diverse eilanden, gelegen aan de delta van de Zeeuwse Stromen, maakte dat
veel anders ging dan in de overige delen van Nederland.
Dm$ccren fetattn Dan SCcrtanöt/ £>p(
aiJUttotüfittDm rtepncn ötft})/
Sgitfgaöets opt uan*
Öouöcn.
f
C - J&f*?
f 1 vx M. L
E -
20 CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010
Pieter't Hart
Sinds mensenheugenis zwemmen zeehonden in de Zeeuwse
wateren; het wel en wee van deze dieren in dat gebied staat in
het onderhavige verhaal centraal. Met een onderbreking in het
recente verleden, zijn er altijd zeehonden aanwezig geweest in
het uitstekende habitat dat de Zeeuwse wateren biedt, ook al
was het een habitat dat niet altijd geheel vrij was van gevaren.
Velen kunnen zich nog herinneren dat er in de jaren vijftig nog
op zeehonden werd gejaagd. Uit de overlevering van vaders
of grootvaders is ook bij velen nog steeds bekend dat er vóór
de oorlog premies betaald werden na inlevering van de voor
ste vinpoten van gedode zeehonden. Herinneringen verva
gen echter en de overlevering wordt in de loop der tijd steeds
onnauwkeuriger, reden om enkele feiten rondom de jacht op
deze bijzondere zeezoogdieren nog eens te bespreken.
Placcaet
Mr&DïLI VKCM,
By Richard Schilders, Ordinari® Drucker der Hecrca
Staten van ZedUm. is 96.
Vanaf de Middeleeuwen is het voornamelijk de gewone zee
hond (Phoca vitulina) geweest die in de Zeeuwse wateren
voorkwam en nog steeds voorkomt. De omvangrijke zeehon-
denjacht die in de zeventiende eeuw beoefend werd, was ge
richt op deze soort. In de jaren zeventig is de zeehond vrijwel
geheel uit de Zeeuwse wateren verdwenen, maar sinds kort
is deze soort daar weer teruggekeerd. Ook de grijze zeehond
(Halichoerus grypus), de tweede inheemse zeehondensoort,
heeft zich inmiddels in Zeeland gevestigd en krijgt daar nu
ookjongen.
Reeds in de prehistorie werd er op zeehonden gejaagd; zo
ver willen we hier echter niet teruggaan. We beginnen in 1581,
het jaar waarin het Plakkaat van Verlatinge het proces op gang
bracht waaruit een nieuwe bondsstaat zou ontstaan: de Repu
bliek der Verenigde Nederlanden. Geografisch was Zeeland te
karakteriseren als een "eiland-staat"; dat feit veroorzaakte dat
veel Zeeuwen in meer of mindere mate van de visserij afhan
kelijk waren. Was het niet als broodwinning, dan wel als eigen
bron van voedsel. In de Zeeuwse wateren werd gevist met
verschillende technieken, waarvan zeker één als zeer schade
lijk gezien moet worden: het vissen met schutnetten. Daarbij
werden netten van wel één kilometer lengte met een hoogte
van ongeveer 80 centimeter met laag water over de zand
banken, dwars over de zeearmen gelegd. Met dood tij zette
men deze netten recht overeind en met de ebstroom bleef
een grote hoeveelheid vis achter deze netten haken, waarvan
men vervolgens alleen de grote exemplaren meenam. (Botvis-
serij; zie Consent 2004: Spelevaren in de zomer van 1936). De
grote hoeveelheid kleine vis die ook op deze wijze gevangen
werd, liet men op de zandbanken dood achter. Het veelvuldig
gebruik van deze techniek vernielde de jonge aanwas van vis
en veroorzaakte een ware ineenstorting van de visstand. Dit
was zo ernstig dat de Staten van Zeeland zich in 1581 genood
zaakt zagen maatregelen te treffen. Men vaardigde een plak
kaat uit (publicatie van onder meer provinciale regelgeving),
met daarin een verbod op het vissen met schutnetten. Tevens
beperkte het plakkaat de overige visserij in tijd en techniek. In
Ordonnantie uit 1596 op de Zeehondenjacht
(foto Zeeuws Archief)
CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010 21
Kwitantie uit 1615 uit Tholen
voor de ontvangst van een zeehond
(foto Zeeuws archief)
m - M i d V A.
r, ^0.
t J
deze jaren woedde de tachtigjarige oorlog in alle hevigheid en
vermoedelijk was deze maatregel niet succesvol en werd niet
goed nageleefd. De Staten van Zeeland besloten in ieder ge
val in 1591 de regeling met een hernieuwd plakkaat opnieuw
onder de aandacht te brengen. Een nieuw onderdeel werd in
aanvulling op de visserijmaatregelen opgenomen: de Staten
van Zeeland loofden een premie uit voor iedere gedode zee
hond. Daarmee begon een premieregeling die vele eeuwen
vrijwel zonder onderbreking zou blijven bestaan. Aanvankelijk
een bedrag van vijf schellingen (Vlaams), hetgeen gelijkstond
aan anderhalve gulden (Hollands). Reeds spoedig verhoogde
men dat bedrag en uiteindelijk ging men sinds 1596 tien schel
lingen (Vlaams), gelijk drie Hollandse guldens, betalen. Deze
premie voor gedode zeehonden is de oudst bekende maatre
gel van dien aard.
Korte tijd later kreeg de premie van Zeeland navolging. De
Staten van Holland begonnen met een premie voor gedode
zeehonden, maar ook de rentmeester van de particuliere
Nassause domeinen, waartoe een groot deel van de huidige
Biesbos behoorde, ging een premie uitloven/Deze laatste be
sloot echter na enige tijd te stoppen met de premie en een
beroepsmatig zeehondenjager aan te stellen. Geen van deze
regelingen zou zo vaak tot uitkering komen als de Zeeuwse.
Werd door de Staten van Zeeland ten tijde van de Republiek
zeker 40.000 maal een premie voor zeehonden betaald, de
Staten van Holland deden dat slechts 43 maal. De oorzaak
van het grote verschil moet gezocht worden in de status van
de wateren in de respectievelijke provinciën. In Zeeland was
een ieder vrij te vissen, in Holland waren de wateren verpacht,
waardoor men moeilijker toegang had en het ook moeilijker
was zeehonden te vangen.
Het is uniek te noemen dat in het Zeeuws Archief nog zoveel
gegevens over de historische zeehondenjacht bewaard geble
ven zijn. Naast de algemene rekeningen waarin de rentmees-