Scheepvaart
Het liefken
Bvetgem-Rabot
26 CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010
Lievekoai te Gent
botten in Damme. We hebben heel degelijke beschrijvingen
van hoe het er allemaal aan toe ging. Het zou de moeite waard
zijn om naar de oorspronkelijke beschrijving een degelijk mo
del - schaal 1/10 graag - van te maken.
Dat het allemaal tot in zo veel detail beschreven is heeft te
maken met de strikte uitbating van het kanaal. De stad Gent
-en ook gedeeltelijk Damme- was als de dood voor afwij
kend gebruik van hun kanaal. Hun belangen waren te groot.
Al heel vroeg werd de uitbating verpacht. De pachter moest
ook de nieuwe werken uitvoeren en het kanaal en zijn oevers
onderhouden. Samen met het pachtgeld een serieuze inves
tering. De ontvangsten waren voor de pachter uiteraard. Dat
was meestal voldoende, soms ook niet. Maar als de heilige
Lodewijk de graanvelden van Henegouwen in brand liet ste
ken werd het wel heel druk en renderend tussen Damme en
Gent.
Strategisch belangrijk was het kanaal ook. Afhankelijk van de
verhouding tussen noord en zuid werd het kanaal militair ver
dedigd. Bij sommige bruggen was er een bewaking die tot
een dertigtal soldaten kon oplopen.
Er is me verteld dat er in de jaren vijftig nog gevaren werd op
de Lieve. Tussen Wederik op zijn "platte deene" (een schuit
van 5 meter bij 2,30) in 1255 en nonkel Miele op zijn gemoto
riseerde beerschuit overspannen we zeven honderd jaar Lieve
geschiedenis. Indrukwekkend vind ik dat.
In de elfde en de twaalfde eeuw was de Vlaamse koopman zo
wel importeur van de grondstof, fabrikant, handelaar en trans
porteur van het afgewerkt product. Hij ging met zijn laken de
Rijn op tot diep in Duitsland. Of overzee naar de Hanzesteden
en zelfs Rusland. Maar Keulse handelaars begonnen moeilijk te
doen en ook de Hanzesteden wilden enkele graantjes meer.
En de vaart op Engeland was politiek soms zeer moeilijk. De
handel ging nu over agentschappen, vennoten ter plaatse.
Zo ontstaat noodzakelijkerwijs het onafhankelijk beroep van
schipper. Een zelfstandige transporteur tussen twee hande
laars.
In Gent moet je dan nog onderscheid maken tussen vrije
schippers (met een zeer mooi huis op de Graslei) en onvrije
schippers (met een mooi huis op de Graslei). Een onvrije
schipper behoort niet tot de Gentse kern. Een ongewenste
concurrent die men het wat moeilijk zal maken. Een lading
graan uit Henegouwen bijvoorbeeld moet in Gent "gebroken"
worden. In Gent lost de onvrije schipper het graan, betaalt de
tol en laadt hetzelfde graan wat verder weer in. En betaalt de
onkosten. Op de Lieve voeren voornamelijk onvrije schippers.
Tussen Damme en Gent moest en mocht de last toch niet ge
broken worden. Zowel vrije als onvrije schippers moesten zich
een "vrijheit van de Lieve" kopen, geldig voor een jaar. Een vast
geformuleerde tekst op gezegeld perkament. Een vrije schip
per betaalde daarvoor twaalf schelling, een onvrije schipper
het dubbele.
De schipper vaart dus met zijn schippersmaat met een ge
taxeerde, strikt beperkte lading onder de vele bruggen door
en moet een rabot voorbij. Een niveauverschil van ongeveer
twintig centimeter. Hij stuurt zijn knecht vooruit, die helpt de
rabothouder om de schuif omhoog te takelen. Dan wordt een
trekkabel onder de schuif geschoven en alle drie trekken ze
de schuit (toch zes a tien ton) door het stromende water...
Aldus de beschrijving. Tijdens het winterseizoen was de druk
te doorgaans groter dan in de zomer: in de winter van 1576
voeren liefst 207 schippers door het rabot de Zoete Moeie.
CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010 27
Rabot van Evergem
Ik zie bij mijn lezers de wenkbrauwen omhoog gaan. Zou het
ook niet kunnen dat de ruimte tussen twee rabotten gebruikt
werd Verloren Kost en Zoete Moeie dicht bij Gent liggen op
een honderd meter van elkaar. Zoete Spey en Zoute Spey bij
Damme eveneens. De overige rabotten lagen gegroepeerd
nabij BalgerhoekeMen verzamelde een vloot schepen tussen
twee spuien. Men opent een spui en wacht tot de stroming
door het bovenstroomse rabot minimaal is. De schipper be
taalt vijftien stuiver en hij kan weerverder. Onderzeil; bomend;
jagend (met een paard voor de vrije schipper)... Misschien
eens lezen in de "Loopere van de Centen vande Nieuvaert"
om daar meer over te weten.
De rekeningen vertellen ons heel precies of het om een 'platte
deene' ging of een 'seye', een 'ertvelder', 'pleite' of 'rabotte-
naer'. En wat is dan een 'platte deene'? Zou dan nu een ge
dachteontwikkeling kunnen volgen over het verband tussen
een gallo-romeinse schuit en uiteindelijk onze hoogaars of
hengst? Waar zijn alle tussenstappen gebleven en de werven
die deze schepen bouwden? Ik zal jullie het antwoord schul
dig blijven. We houden het nog even spannend. Kan vervolgd
worden. Een fameuze uitdaging toch
Belangrijkste bronnen:
Gent op de wateren en naar zeeJohan Decavele, René De Herdt,
Noël Decorte 7 Mercatorfonds 1976
"De Lieve - tscoenste juweel dat de stede heeft "/eigen beheer ver
schillende samenstellers 72008
Illustraties uit: "De Lieve - tscoenste juweel dat de stede heeft