W* enoare Havm ®r ifMhippimi pi ISABELLA POLDER anient 10 CONSENT I NR. 271 VOORJAAR 2011 w Over hoe de Boekhoutse vissers de oorlog overleefd hebben zijn er geen concrete gegevens voorhanden, maar als ze nog schepen over hadden, zullen dit stellig platbodems geweest zijn. Daarbij toch even vermelden dat de nood aan een kaaimuur of meerpaal voor deze platbodems slechts relatief is. Deze schepen kunnen immers als geen ander droogvallen, en als de overheid in woelige tijden niet de middelen zou hebben gehad om in de nodige infrastructuur te voorzien, zullen de vissers wel altijd een plekje gevonden hebben om hun vangst aan de wal te brengen. Philippine was na de ontscheping van de Staatse troepenmacht terug aan de Spanjaarden gelaten, maar werd in 1633 door prins Frederik Hendrik heroverd (Frederik Hendrik was ook een zoon van Willem van Oranje en opvolger van de in 1625 gestorven Maurits). Biervliet was reeds geruime tijd in handen van de Staatsen en in 1644 zou Sas van Gent volgen. Het succes was een rechtstreeks gevolg van hun kunde op zee en heerschappij op de Zeeuwse wateren, met als gevolg dat het Noorden de volledige zuidoever van de Braakman controleerde. Na de vrede van Munster (in 1648) bleef deze toestand ongewijzigd en bij het vastleggen van de grens in 1664 lagen het dorp en de haven van Boekhoute elk in een verschillend land. Dit bleek niet onoverkomelijk te zijn, want de haven bleef in bedrijf. Er zouden echter nog woelige tijden volgen, waarin deze bijzondere situatie de Boekhoutse vissers vooral nadeel zou brengen. In 1682 werd dan de Kleine Isabellapolder ingedijkt, maar, voor zover we nu weten, bleef de sluis nog in gebruik en konden de vissers nog steeds de dijk van de Laureinepolder bereiken. Van de volledige achttiende eeuw hebben we geen concrete gegevens, maar in 1807, onder Napoleon, is er een nieuwe sluis gebouwd, 500m meer naar het noorden. Deze situatie is vrij goed te zien op de uitsnit van een militaire kaart uit 1857 (figuur 4). Daarop is ook te zien dat in de westelijke dijk van de geul een inham uitgespaard is. Zou dit een zoveelste plek voor de haven van Boekhoute geweest zijn? In deze periode is Philippine nog steeds een fort van groot strategisch belang, waardoor de omgeving teruggegeven was aan de zee en er geen degelijke verbindingen met het achterland bestonden. Er was wel een vissershaventje, maar dit diende voor de bevoorrading van de kleine plaatselijke bevolking en van de soldaten. In 1815, na de nederlaag van Napoleon, werden de Nederlanden weer samen gevoegd. Nu Boekhoute en Philippine in hetzelfde land gelegen waren, kwam er ook samenwerking tot stand. Dit mondde uit in het stichten van een gezamenlijke 'Mosselaarsvereniging' door vissers uit beide dorpen in 1823. Volgens Jules Van Beylen zijn reeds op een kaart uit 1549 mosselpercelen aangeduid bij Boekhoute en ook de Philippiense geschiedschrijver J. CH. Cornelis durft te beweren "dat de vissers van Boekhoute ongetwijfeld de pioniers van de mosselvisserij waren". Als Boekhoutenaar kan ik daar moeilijk grote uitspraken over doen, maar ik vind toch geen directe l!g$||||§ CONSENT NR. 27 VOORJAAR 2011 11 redenen om deze mensen niet te geloven. Vanaf het moment van de samenwerking zet zich een ongekende groei in van de vissershaven van Philippine. Zeker wanneer de verbindingen met het achterland verbeteren wordt dit het ware centrum van de mosselhandel. Uit de archieven weten we ook dat tijdens de periode van het herenigd koninkrijk de Boekhoutse vissers van de overheid toestemming hadden om op drie plaatsen hun vangst aan land te brengen: op het Feermanshoofd (tussen de Clarapolder en de Isabellapolder, op 800m van de grens), voor de Isabellasluis (op 600m van de grens) en aan de nol (het strandhoofd, red.) van de Lolmansdijk (op 300m van de grens). Toen kwam in 1830 de Belgische Omwenteling. Hoewel de grens toen nog niet exact getrokken was, lag Boekhoute ontegensprekelijk in het nieuwe België en lag haar haven nog steeds in Nederland. Dit kon niet goed gaan. De Nederlanders beschuldigden de Boekhoutenaars ervan hun mosselpercelen leeg te vissen en ze brachten de vesting Philippine in staat van verdediging. Voor de haven van Boekhoute kwam een Nederlandse kanonneerboot te liggen en de Belgen kregen het verbod nog langer te vissen in de wateren van wat nu weer de overburen waren geworden. Alle sluizen werden geblokkeerd en het noorden van Oost- en West-Vlaanderen stond 's winters blank. Na enkele jaren was er gelukkig terug ruimte voor overleg en in het verdrag van 1839 werd opgenomen dat op de Westerschelde met inbegrip van de zij-armen weer mocht gevist worden. De Boekhoutenaars mochten aanleggen in hun haven en de vangst over de grens brengen, maar reeds in 1840 werd de vistaks eenzijdig verhoogd. In 1843 kwam dan de verplichting om enkel nog aan te leggen in Philippine, zodat het wel erg moeilijk werd om te blijven concurreren. Veel Boekhoutse vissers verkozen daarom uit te wijken. Hoe die migratie praktisch in haar werk ging weten we niet precies. Ergens in de negentiende eeuw echter is de haven blijkbaar verschoven van de Isabellasluis naar de Nol van de Lolmansdijk (figuur 5). Het is best mogelijk dat Boekhoutse vissers toen hun huisjes gingen bouwen op het meest nabije stukje Nederland, dus de noordzijde van de Vrije Dijk en tegen het Olmendijkje. Dit kan de verschuiving van de haven mee helpen verklaren en ikdurf me luidopafte vragen of'Olmendijk' geen verbastering is van 'de nol van de Lolmansdijk'. Van deze haven bestaan nog enkele foto's. Eén daarvan toont mooi aan dat droogvallen op het zand en het ontberen van een kaaimuur niet het minste probleem opleveren (figuur 2). Opnieuw is de rust van korte duur want in 1914 breekt, zoals genoeg geweten, de Eerste Wereldoorlog uit. België wordt De Isabel lahoven bij laag water. 1933.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2011 | | pagina 7