J Frans Vergauwen, vader voor zijn vissers Hij had het IJzeren Kruis van de IJzer, en is op het einde van zijn loopbaan geridderd. Oorlogsheld dus met diverse onderscheidingen, maar dat wilde hij niet weten. Maar ook muzikant, modelbouwer, vol met grappen, plaagde graag, enorm intelligent, rechtvaardig, behulpzaam, wilde niet straffen maar oplossingen zoeken, kookte graag, dronk graag een glas, maar cola was alleen goed om te ontroesten, vertelde graag, en heeft gelukkig ook wat opgeschreven. "Heb je Frans Vergauwen nog gekend?" Zijn jeugdjaren Bij de rivierpolitie 20 CONSENT NR. 29 VOORJAAR 2013 Franke Lok En dan volgen de verhalen. Zelfs nu nog. Baas van de visserij-inspectie die niet graag boetes uitdeelde maar oplossingen vond. En iemand die in zijn geschreven verhalen zijn eigen rol wegcijferde. Een klein doodsberichtje in een krant anno 1995. Daarin staat dat de heer Frans Vergauwen, geboren op 13 maart 1897, weduwnaar van Celina Herwegh, in De Regenboog teZwijndrecht (B) overleden is op 9 juni. Zijn laatste levensjaren verbleef hij dus in een zorgcentrum, maar geen enkele melding in die advertentie over zijn toch wel bijzondere leven. Iemand leren kennen die in de 19de eeuw geboren werd, iemand die ik nooit gekend had, was toch wel een speciale belevenis. Dat kon, dankzij nagebleven stukken die zijn 29 jaar jongere vriend Walter Van Glabbeek (ondertussen ook al bijna 88) bewaarde en tevens dankzij gesprekken met mensen die hem gekend hadden en alleen maar positieve herinneringen aan hem hadden. Een man die in 1995 op 98-jarige leeftijd overleden is maar over wie zelfs nu nog veel wordt gesproken vanwege zijn opmerkelijke carrière en zijn verhalen nadien. Geboren te Sint-Niklaas, zoon van Gustavus Vergauwen en Philomena Weyn. Vanaf zijn tiende jaar zat hij al op - en aan de Schelde. Hij moest gaan werken als "mosseltrekker" op een hengstje uit Kieldrecht (B), geregistreerd te Glinge (NL). De zonen van de vissers moesten in de zomer hun vader als knechtje helpen; in de stillere wintermaanden konden ze dan naar school. Weinig opleiding dus, maar Frans was iemand met een enorm geheugen en sloeg alles op in zijn grijze cellen. Later moet hij toch nog veel gestudeerd hebben want anders had hij het niet zover geschopt. Hij sprak ook vloeiend Frans en Engels. In die Kieldrechtse tijd werd niet enkel in mosselen maar ook in andere schelpsoorten gehandeld. Er werd gevist op de Ooster- en de Westerschelde en één keer per week werd er naar Willebroek gevaren om de vangst te verkopen. Mosselzaad kwam in die tijd ook uit Vlaanderen. Te Bruinisse zag Frans voor het eerst de imposante "grote hengsten" uit Boekhoute die er met mosselzaad van de Belgische kust kwamen. Toen in 1914 de eerste wereldoorlog uitbrak "vergiste" Vergauwen zich in zijn leeftijd en nam als 17-jarige vrijwillig dienst .in de 2de divisie van het Belgische leger. Hij is "mee achteruit gegaan" tot aan het IJzerfront. Daar geraakte hij bij de campagne van 17 - 31 oktober (de slag om de IJzer) zwaar gewond. Samen met andere gewonden werd hij voor herstel in een boerderij in Noord-Frankrijk ondergebracht. Echter: de boerin die voor hen moest zorgen stak het geld liever in haar eigen zak, en wanneer ze restjes had ging het beste gedeelte CONSENT NR. 29 VOORJAAR 2013 21 naar haar dikke kat. Dat is niet goed afgelopen: de soldaten hebben het beest geslacht, gestoofd en aan de boerin voorgeschoteld als "Vlaams Konijn". In 1919 is Vergauwen afgezwaaid (met de Medaille van de IJzer) om dan vanaf 1920 te Antwerpen als matroos te gaan varen op de veerboot die Antwerpen verbond met de Linkeroever (het "Vlaams Hoofd") naar het toenmalige gehuchtje Sint-Anna, in de volksmond het "Sint-Anneke" genoemd. Toen nog deel van de provincie Oost-Vlaanderen, nu provincie Antwerpen. Een belangrijke verkeersas voor goederen en personen. De Linkeroever was ook een populaire ééndags-bestemming voor Antwerpenaren want het was een mooie startplaats voor een wandeling langs de rivier en: er waren de nodige herbergen. In 1921 volgde zijn huwelijk met zijn Geline, in 1922 werd de enige dochter geboren. In 1929 stapte hij als matroos over naar de rivierpolitie, onderdeel van de zeevaartpolitie. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het vissen op de Noordzee te gevaarlijk. Het lukte Vergauwen toen om de vissersvloot van Boekhoute (die toen al grotendeels verhuisd was naar de Belgische kust) over te schrijven naar het Waterschoutambt van Antwerpen (dat het Scheldegedeelte beheerde). Het waren tenslotte ook Oost-Vlamingen zoals die van Kieldrecht en ze hadden meestal nog de registratienummers "BOU". De Boekhoutenaren keerden terug naar hun oorspronkelijke visgronden langs de Westerschelde zoals bijvoorbeeld de Braakman. In die tijd trok hij dus regelmatig met zijn dossiers naar Boekhoute. Hij had er zijn bureau in staminee "In de Zeeman" of het café er tegenover en voorzag de "Scheldevissers" van rantsoenbonnen voor smeerolie, mazout, touwwerk, petroleum, verf, kleding, eten enz. Was het vreemd dat vissers die zich ondertussen al in Zeebrugge hadden ingeschreven weer omvlagten naar Boekhoute? Het was een periode waarin de visserij voor die vissers weer even opleefde. Iets dergelijks deed hij te Mariekerke. De mannen moesten in Duitsland gaan werken maar Vergauwen overtuigde in zijn functie de bezetters er van dat de vissers voor voedsel zorgden en ze dus niet gemist konden worden (waarop er ineens meer vissers waren!). Er was in die jaren wel meer vis want de Schelde was in die periode minder vervuild. Na de tweede wereldoorlog klom hij op tot chef van de rivierpolitie. Hij was er niet de strenge inspecteur: liefst geen boetes uitdelen, maar oplossingen vinden. En uiteindelijk werd hij de algemene baas van de visserijpolitie, reden waarom hij uiteindelijk ook veel aan de Belgische kust te vinden was. a Trots lid van de SNRA. wj Huwelijksverjaardag. Behalve de vele bloemen is er natuurlijk ook een scheepsmodel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2013 | | pagina 12