I De Spaanse Molen van Rupelmonde:
malen in moeilijke tijden
Rupelmonde kennen de lezers van dit blad als thuishaven van vzw Tolerant, die er als
Ibehoudsvereniging aan schepen timmert. Maar daar is meer omhanden. Enkele in het oog
springende relieken, zoals de Graventoren en de Spaanse Molen, wijzen erop: de eerste als enig
restant van een waterburcht die in de Middeleeuwen 17 torens telde en het archief van de Graven
van Vlaanderen herbergde, de tweede opgegeven als ruïne maar thans erkend als een van de
weinige nog werkende getijdenmolens ter wereld. In alle opzichten uniek dus.
Rupelmonde üe Quai - De Raai
Maar hoe zit dat dan met die molen?
12 CONSENT NR. 29 VOORJAAR 2013
Werner Van de Walle
Voorde verhoging van de Scheldedijken was erin Rupelmonde
een haventje voor de getijdenmolen. Handig: zo'n spui! De schepen
j konden er horizontaal droogvallen op een "zates" of "zaat".
CONSENT NR. 29 VOORJAAR 2013 13
Echte stadsrechten had Rupelmonde nooit, maar het ontving
van de Graven van Vlaanderen wel bepaalde privileges, om
tol te heffen bv. Die heeft Rupelmonde te danken aan zijn
strategische ligging: ontstaan als een Romeinse controlepost
aan de samenloop van Rupel en Schelde, maar vooral omdat
honderden jaren lang hier de grens liep tussen Frankrijk en
Duitsland. Jawel, want het graafschap Vlaanderen, dat op de
linker (de Oost-Vlaamse) Schelde-oever eindigde, was een leen
van de koning van Frankrijk, terwijl het hertogdom Brabant
aan de overkant schatplichtig was aan de Duitse keizer van
het Heilige Roomse Rijk, Duitsland dus. Dat leidde tot twee
kastelen: een in Rupelmonde, waaraan thans enkel nog een
witstenen torensokkel plus enkele ondergrondse kerkers (waar
in 1544 Geraard Mercator gevangen zat, beschuldigd van
ketterij) herinneren, en een veel recenter op de rechter oever
in Flingene, Fort Sint-Margriet, half de 18de eeuw door de
Fransen vernield en in 1997 begraven onder de zeesluis van
Wintam, toen de kanaalverbinding met Brussel werd verlegd
van de Rupel naar de Schelde. Tegen dan had Rupelmonde
zijn oude glorie allang verloren, maar de mensen leefden er
wel nog altijd van de rivier: met zoutziederijen en houtwinning
over water in de 19de, als vissers en schippers in de overgang
en scheepsbouw in de 20ste eeuw.
Eigenlijk gaat het om meer dan één, wat dan wel weer wijst
op het belang van deze woonkern. Er zijn sporen gevonden
van twee tot drie (verdwenen) windmolens en van één
getijdenmolen. Deze laatste wordt voor het eerst vermeld in
een grafelijk document uit 1183. Ruim drie eeuwen later, meer
bepaald in 1516, volgt een vorstelijk octrooi voor het (her)
oprichten van een getijdenmolen op dezelfde plaats. Uit die
tijd dateren de huidige funderingen, waardoor het bouwwerk
de geschiedenis ingaat als 'Spaanse Molen', naar de toenmalige
heersers in de Nederlanden. Daarna verandert het, samen met
het aanpalende kasteel, nog herhaaldelijk van eigenaar. Eerst
zijn dat de Graven van Vlaanderen, die nadien de eigendom
delen met de Koning van Spanje. Na afloop van de Spaanse
Successieoorlog belandt de molen bij de Vrede van Utrecht
in 1713 bij de Oostenrijkse Habsburgers, onder de hoede
van keizerin Maria-Theresia. Weer honderd jaar later komt hij,
mogelijk gelijktijdig met de restanten van de Gravenburcht
ook deze werd vernield, in 1678 reeds, door soldaten van
bodewijk XIV in 'privé' handen, zijnde die van de familie
Vilain Xllll ja, zo wordt dit hier geschreven die in het
naburige Bazel het kasteel van Wissekerke betrekt. In de vroege
19de eeuw was graaf Philippe Vilain Xllll niet enkel langjarig
burgemeester in beide (toen nog lang niet gefuseerde)
gemeenten. Hij frequenteerde met evenveel gemak zowel
Napoleon Bonaparte als (na Waterloo in 1815) koning Willem I,
om na de Belgische Omwenteling van 1830 probleemloos, zij
het kortstondig, in het Nationaal Congres te zetelen. Vast staat
dat de Graventoren werd verkocht in 1817. De Vilain Quatorzes
De asput.
De zolder.
Het dakgebinte, ttt