De wonderlijke geschiedenis van de Gneisenau Het derde leven voor de Scheldejol Literatuur: De laatste tijd gaat in Antwerpen alle aandacht naar het nieuwe Red Star museum. En zeker niet onterecht. Echter: er waren nog vele andere rederijen die emigranten vervoerden. Zo was er de Duitse rederij Norddeutscher Lloyd (NDL), met eigen ligplaats én een kantoor te Antwerpen. De mislukte Belgische blokkade van Antwerpen 24 CONSENT I NR. 30 I VOORJAAR 2014 Jollen aon de steiger in Rupelmonde In de winter van 1994 doet Pit de Jonge, watersportpublicist en organisator en schipper van de jol 'Bydand' in de Spiegel der Zeilvaart een oproep tot een reünie in augustus met de viering van Mercator 400 jaar in Rupelmonde. De aansporing resulteert in zes deelnemers uit België en één uit Nederland. Twee wedstrijden worden er gevaren, 's morgens nog in de ochtendmist, in de middag in de zon voor talrijk publiek, zowel op de kant als op het water. Oude tijden herleven! In oktober daarop vindt een bespreking plaats voor toekomstige plannen in Het Steen, aan de kade in Antwerpen. Of't het succes van de reünie was of iets anders, weet ik niet, maar, ongehinderd door rollenspelen met voorzitters, statuten en andere formaliteiten, wordt het een heel vrolijke avond. Er worden ook nieuwe plannen gesmeed. Een volgend treffen, waar ik als ex-bezitter, waarnemer bij ben, is de Dutch Classic Yacht Regatta '95 te Hellevoetsluis. Vier jollen doen mee. Het vanouds volle wedstrijdprogramma van vier dagen met acht wedstrijden is wat getemperd. De zaterdagmiddag blijft de vloot binnen; zo heeft het flanerend publiek ook wat te zien. Veel deelnemers vinden het wel prettig, eindelijk tijd om bij te komen en te 'loungen' in de kuip. Scheldejollers hebben die behoeften niet zo. Die vinden andere dingen leuk, zoals even naar Stellendam zeilen om daar garnalen te kopen. Het aangename met het lekkere combineren, zogezegd. Kracht vijf met venijnige uithalen uit het zuidwesten. De loungende meute kijkt verbaasd op als ze de jollen met bemanning in oliepak met vest zien vertrekken. Haar honderdste verjaardag is net voorbij: we zijn wat laat met dit artikel. Maar voor de Scheldejol wordt het nooit te laat! Op de jaarlijkse WaterkAnt te Antwerpen is zij steeds weerde Parel aan de Kroon, zo laat de officiële informatie weten. Bronnen hebben mij ingefluisterd, dat als iemand de restauratie van die oude jol in de schuur niet meer ziet zitten, dat er een zekere Vereniging Zonder Winstoogmerk is, die haar graag wil hebben om te restaureren. 'Tolerant' met name, heeft naast de fraaie restauraties van de hengsten Den Bruinen, Jan Korneel, Pegasus en de veerboot ANNE ook getoond het kleine te eren, met de voortreffelijke renovatie van de Twaalfvoetsjol 'Ivo'. Wordt u, beste lezer, een Scheldejol aangeboden? Wat let u? Zij is karaktervol, parmantig en exclusief, maar ook een voorbeeld van maritiem erfgoed dat geldelijk en ruimtelijk beheersbaar is. Wat krijgt u verder? Prachtig zeilen, wedstrijden als u dat wilt, maar ook creatief schipperen en ten slotte, gelooft u me maar, een warme relatie er bij.. W.H. Fortuin: De geschiedenis van de nationale Scheldejol- eenheidsklasse, 1985 in Jaarverslag Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam. "Ons Element", gebundelde jaargangen 1920-1926, Archief Vereniging voor Watersport "Schelde" te Vlissingen. Veel dank ben ik verschuldigd aan John Dries te Antwerpen, voor zijn bijdragen. Eveneens dank aan Auke Bender te Haarlem, Jan Paul Loeffte Veere en Wim van de Berge te Goes (fotografie) CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014 25 Franke Lok De schepen voeren vanuit Bremen met een tussenstop te Antwerpen met emigranten naar Oost-Azië en Australië. Ze waren op bepaalde trajecten ook erkend als officiële postboot ("Reichspostdampfer"). Ten tijde van ons verhaal gaat het over elf schepen van de "Feldherren-Klasse", mooie vracht/ passagiersschepen die op Duitse werven gebouwd waren, voor de passagiers tevens aangepast aan tropische omstandigheden. Een van die schepen was de Gneisenau. De schepen van die klasse waren niet allen identiek: de eerste vijf (1903-1904) waren ca 8.000 BRT groot, de tweede serie (1906-1908) tussen 8.800 en 9.000 BRT. Er waren er met één en met twee schoorstenen. Er kon een groot aantal "tussendekpassagiers" (lees: arme emigranten) worden meegenomen maar een gedeelte van het schip was ook voorzien voor vracht en post. Ook aan het leven van een schip komt een einde. Van die elf schepen werd de Zieten al in 1917 tot zinken gebracht, de andere schepen werden in de loop der jaren gesloopt. Enkel de Kleist hield het uit tot WO II (in 1944 tot zinken gebracht) en het laatste schip, deBülow, werd pas in 1951 gesloopt. Echter: de geschiedenis van de Gneisenau is een ander verhaal. Gebaseerd op opzoekingen en artikelen van Paul Verbraken, Johan Elen en Julien Van Koeckhoven, eerder verschenen in Ruimschoots (3 en 4) in 2012. Enkele rijen raadselachtige, vergeten palen in de Schelde zijn nog de enige getuigen van het onwaarschijnlijke verhaal over de Gneisenau. Onder een loodgrijze hemel en krijsende meeuwen naderen we vanuit Antwerpen de Scheldebocht van Kallo. Ons doel ligt op een boogscheut stroomopwaarts van het Fort Filip ter hoogte van de rode boei 108. Daar steken parallel met de rechteroever bij laagwater drie rijen gekruist geplaatste houten palen zowat 1,5 meter boven het slib uit. De achterste rij staat apart, de voorste rijen zijn grotendeels afgedekt met ballaststenen. Voor en achter deze raadselachtige palen staat telkens een 'dagmerk', een navigatiekenteken dat buiten de vaarroute onverlicht een obstakel aanduidt. Alleen op gedetailleerde kaarten staat bij deze 'dagmerken' de al even raadselachtige naam Gneisenau. Enkele maanden geleden had hydrograaf Johan Elen ons verteld over "een paar godvergeten palen in de Schelde die op zich toch een verhaal te vertellen hebben? Je moet daar eens gaan kijken". Johan, een 59-jarige ambtenaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2014 | | pagina 14