Van dik hout...
'Mi
JelleJoosse
Onlangs ontving de Historische Scheepswerf C.A. Meerman te Arnemuiden door schenking
een model van een kraanzaagstelling. Deze inrichting om planken uit bomen te zagen,
is op de werf gebruikt sinds haar begin.
De geschiedenis van het boomzagen
Het gebruik van de kraanzaag
18 CONSENT NR. 31 VOORJAAR 2015
Thoolse mosselvissers
Twee weervissers
werk werden je armen toch nat. Op de klompen een lange
kous van het zelfde zeildoek als de broek. Vastgemaakt met
kleine spijkertjes. En daar overheen dan weer de broek.
Vissen was meestal een koude en natte boel. Waterdichte
kleding was een probleem. Lieslaarzen van leer voor de weer
vissers. Later laarzen van rubber, nog later van kunststof. Waad-
broeken. Iedere nieuwigheid werd uitgeprobeerd.
Op de foto twee weervissers die na de tweede wereldoorlog
duikkleding van de marine te pakken kregen. De vangst op
ansjovis in een weervisserij was altijd een natte boel. Misschien
hielden de pakken hen wel droog, maar handig en comforta
bel was het niet.
Na het zwarte oliegoed kwam het groene oliegoed. Een soort
jurk met een hoge kraag. En nog steeds een handdoek om je
nek. Daaronder een broek die je óver je laarzen droeg. Als je
aan boord te kooi ging trok je de broek en de laarzen gelijk uit.
Dan kon je er later zo weer terug instappen. Nu na het oranje
en het gele oliegoed zijn de werkkleren in alle kleuren van de
regenboog te krijgen. Moderne technieken worden gretig
gebruikt om de werkers in deze natte en koude omstandig
heden te beschermen. Het werk blijft zwaar maar de kleding
biedt tegenwoordig bescherming en comfort. En misschien
zit er hier en daar toch nog een blauwe trui onder met een
bekend motief?
CONSENT NR. 31 VOORJAAR 2015 19
Foto's: Wim van den Berge en collectie Jan Paul Loeff
Sterker nog, een kraanzaagstelling was op alle werven
algemeen in gebruikals aanvulling op het werk van de molens
met een zaaginrichting. Een goede reden om de geschiedenis
en het gebruik van deze bijzondere installatie nader te
onderzoeken.
Model van een kraanzaagstelling met rechts het schavotje
Op de oudste afbeeldingen van het doorzagen van bomen
in de lengte, het zogenaamde schulpen, zien we het gebruik
van de raamzaag afgebeeld. In een rechthoekig raamwerk
van hout is een metalen zaagblad gespannen tussen de twee
middens van de korte zijden. De stam is op hoge schragen
gelegd en vastgezet. De bovenman staat op de stam en stuurt
de zaag, de onderman staat onder de stam en doet het zware
werk. In de middeleeuwen zijn de zagers georganiseerd in
gilden. De ordonnantie van het ambacht van de zagers te
Middelburg uit 1560 maakt een onderscheid in "bovensagers"
en "ondersagers". Beide categorieën vormen dan samen een
maatschap. Dat het zagen een serieus beroep is, blijkt wel uit
de volgende optekening. In 1529 bestaat een meesterproef
uit het zagen van vijf planken uit een twee-duims balk. Met
een geschatte zaagsneedikte van 3 mm zijn dat dan vier zaag
sneden die vijf planken opleveren van 7,5 mm dikte!
Aan het eind van de zeventiende eeuw vervangt de kraan-
zaag de raamzaag. Op een tekening van Jan Luyken uit 1694,
die de bouw van de Ark van Noach verbeeldt, staat een
kraanzaag, geen raamzaag meer. Door ontwikkelingen in de
metaaltechniek kon men toen een blad maken dat niet meer
gespannen hoefde te zijn, zonder dat het heel dik is. De zaag
heeft een breder blad dan de raamzaag met twee overdwarse
handvatten. De voordelen zijn duidelijk. Het geheel is lichter in
gewicht, het bredere blad houdt zelf beter koers en tenslotte,
door een afneembaar handvat is de zaag eenvoudiger 'over te
pakken' ter hoogte van een schraag. In hoger gelegen terrei
nen en in andere landen is een zaagput gebruikelijk. Je hebt
dan geen hijsinstallatie nodig. Op een werf is een zaagput
doorgaans onmogelijk vanwege de hoge grondwaterstand.
Later komen we de varianten van de raamzaag tegen met
water en windaandrijving. Ten tijde van de grote werven in
Middelburg zijn wel vijf zaagmolens in gebruik. Een van de
molens van Nieuw- en St.Joosland heeft nog heel lang zo'n
zaaginrichting gehad. Voor gebruik op kleine schaal, zoals bij
de werf Meerman, voldoet de kraanzaag. Maar met de komst
van het elektriciteitsnet doet de lintzaag zijn intrede. Al rond
1800 vindt William Newberry te Londen de lintzaag uit. Het
probleem is vooral de benodigde regelmaat van de kracht
bron. De wisselingen in trekkracht zorgden voor breuken in de
zaaglinten. Pas met stoomaandrijving neemt de lintzaag een
grote vlucht. Voor een klein bedrijf is stoom echter niet haal
baar. Als in december 1929 de elektriciteit door de burgemees
ter van Arnemuiden feestelijk ingeschakeld wordt bij het trans
formatorhuisje, heeft Jacob Meerman de vergunningaanvraag
voor een elektrische lintzaag al lang verstuurd... Niettemin
heeft de kraanzaag bij de bouw van de meeste hoogaarzen
op de werf een wezenlijke rol gespeeld.
Met de foto krijgt men enig idee van de omvang van de instal
latie. De hoogte van de schragen is ten minste 2,00 meter.
De zaag zelf heeft een lengte van circa 2,50 m, terwijl de maxi
male breedte van het blad 22 cm is. Sommige zaagbladen