Het zagen Op de scheepswerf Vier werkers met twee zagen maken een mast op de werf van Van Duivendijk die we op de werf aangetroffen hebben zijn versmald tot wel 15 cm door het herhaalde scherpen van de tanden. De stan daard afmeting van een tand is 25 mm over de basis en 20 mm van basis tot punt. Een haai zou er trots op zijn! En nu aan de slag! De stam wordt naar de zaagstelling gerold. Als het nog niet gedaan is wordt hij ontdaan van alle schors. Dan wordt de stam met krammen vastgezet. Afhankelijk van Kraanzaag met rechts de klos met spie voor de onderman; de breeuwhamer geeft een idee van de lengte. Geheel rechts een detailopname van de tanden. wordt nu met het derde been over de stam geplaatst. De hijs ketting wordt in het midden om de stam vastgemaakt. Door uitproberen komt de ketting zo te zitten dat de stam precies in evenwicht is. Daarna worden de spaken in het rondsel gesto ken en wordt de stam omhoog gedraaid aan de ketting. Als hij hoog genoeg is worden de schragen van elk twee meter hoog er onder neergezet. Nadat de stam op de schragen is neergelaten, wordt hij met grote krammen in de juiste positie vastgezet. Eerst worden alle afgeschreven lijnen gezaagd van het uiteinde van de stam tot de voorste schraag. De bovenman is de baas bij dit werk. De onderman is het luie zweet als eerste kwijt, want de zaag doet zijn werk vooral bij de neergaande bewe ging. Bovendien krijgt de onderman het zaagsel in zijn ogen. Een hoed met een brede rand is geen deftigheid maar nood zaak. Zijn alle zaagsneden tot de voorste schraag gemaakt dan wordt de stam weer met de hijsbok omhoog gedraaid. De voorste schraag wordt verplaatst naar het eindpunt waar men al gezaagd heeft. Het handvat van de onderman wordt losgemaakt door de spie er uit te halen, die de klos van het handvat vastklemt. wat voor planken de werfbaas nodig heeft worden de zaags neden afgetekend: verticaal op de kopse einden met behulp van een schietlood, horizontaal met behulp van een smetlijn, ook wel slaglijn genoemd, een touw ter lengte van de stam. Dat gaat als volgt: met zwartsel wordt in een emmertje een papje aangemaakt. Het touw wordt daarin gedoopt. Vervol gens wordt hij het strak gespannen tussen het punt aan de bovenkant van een verticaal aan de ene kopse kant en het punt van haar evenknie aan de andere kopse kant. Dan wordt het touw in het midden opgetild en vervolgens los gelaten. Het touw kletst op de bovenkant van de stam en geeft door het zwartsel een rechte lijn af. Zo maak je een rechte lijn op een oppervlak dat niet geheel vlak is. Na de lijnen aan de boven kant wordt de stam omgerold en wordt de 'onderkant' net zo gedaan. Het aftekenwerk is daarmee achter de rug. De hijsbok De blote zaag kan nu door een gemaakte zaagsnede gestoken worden aan de andere kant van de voorste schraag. Vervolgens kan de klos er weer op. De planken werden zover gezaagd dat de bovenman nog net op de achterkant van de stam kon staan. Zo blijft de stam zolang mogelijk de vloer om op te staan. Uiteindelijk blijft er nog ongeveer een meter van elke zaagsnede te gaan. Op dat moment wordt de achteruit opge steld. Men noemt die achteruit ook wel het schavotje. Het is eigenlijk een nieuw plankier dat gelegd wordt op verbinding stukken tussen de twee kaarsen, een soort staanders, die op de achterste schraag bevestigd worden en een nieuw derde been, achter de achterkant van de stam. De bovenman kan dan weer verder zagen tot aan de schraag waar het achtereind van de stam op rust. Als de zaag bijna CONSENT NR. 31 VOORJAAR 2015 23 De lintzaag in de zaag loods bij Meerman (foto blz.. 20-21) De werf van Van Duivendijk te Tholen op 3 oktober 1934. Bij de nieuwbouw van de botter Nicotine modelleren twee paar zagers de mast met de kraanzaag. De opvallende naamgeving was overigens een verwijzing naar de voornamen van de kinderen van de opdrachtgever. Foto Ir. J. Loeff. tegen de schraag is dan stopt men. Met een slag van de bijl wordt het laatste driehoekje gespleten. De plank kan er af! Men gaat naar de volgende zaagsnee door de klos van de onderman er opnieuw aftehalen. Om het soms voorkomende nijpen, het klemmen van het zaagblad, op te heffen, worden wiggen in de zaagsnee geslagen. Dat het een zwaar werk is blijkt wel uit het feit dat er vroeger rondtrekkende zagers waren die hun werk alleen in de herfst en winter uitoefenden. Tijdens de zomer was dit werk veel te vermoeiend! De komst van de elektrische lintzaag betekent voor alle kleine werven in Nederland een radicale omwenteling. Niet alleen is het nu eenvoudiger snel de benodigde plank te realiseren, ook het ruw vormgeven van knieën en spanten is simpeler en snel ler geworden. Een lintzaag kan namelijk ook flauwe bochten zagen. Dit beperkt het werken met de dissel tot het precies passend maken van die inhouten in de romp. Toch is de kraanzaag nog geen verleden tijd. Bij gespeciali seerd werk wordt er nog gebruik van gemaakt. Op middenpagina (foto van Ir J. Loeff uit 1934) zien we vier personeelsleden van de werf van Van Duivendijk in Tholen twee aan twee aan het werk. Er wordt een zeer grote botter gebouwd; de mast is wordt hier vormgegeven. Met kraan- zagen wordt de achtkantige mast in wording zestienkantig gezaagd. Een verbluffend staaltje precisiewerk! De schenker van het model, Piet Meerman, geen directe familie van de werfbaas, heeft kort na de oorlog als 14-jarige leerjongen op de werf van Meerman nog gezaagd met de kraanzaag. Zijn zoon Adrie heeft het model gebouwd. Bronnen H.EJ. Rijckborst, Het Boomzagen, Tijdschrift voor Modelbouw, nr. 3, 1993 Hans Piena, Afgezaagd is leuk!, verslag 4de Nederlands Symposium voor Hout en Meubelrestauratie. Amsterdam, 1999 Herman Janse, Van Boom tot Plank, Ambacht Gereedschap, oktober 1999 Piet (r.) en Adrie (I.) met in het midden Peter Hamer, voorzitter van de Werfstichting Twee dissels

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2015 | | pagina 12