30 CONSENT NR. 31 VOORJAAR 2015
zou lopen, als wij morgen niet hier vandaan kwamen; dan was
het voor deze week verkeken.
We lagen op zij van elkaar, tamelijk mismoedig. Een poging
om ze wat op te beuren had geen succes en daar het toch heel
de nacht laag water was, gingen we maar naar bed.
Woensdag 17 Maart was het wel iets stiller, maar het was
toch voor alles nog onbekwaam weer, laat staan om van hier
te vertrekken. Na het eten mochten we bespeuren dat het
water niet meer zoo hoog kwam en zagen die hoge kant
weer boven komen. Johannes en ik gingen naar boer van
Eerwaarde om een flesch melk. Ze hadden met hoog water
op de dijk nogal bekommerd naar ons uitgekeken en nu bij
ons vertrek kregen we voor ieder nog een krip spek mee en
10 eieren. Tegen de avond ging de wind waarlijk wat liggen en
we konden dus wat geruster naar bed gaan.
Donderdag 18 Maart, nog steeds te veel wind om iets te
ondernemen. M'n broer en Koppenhol wilden maar weg,
kom van, kom van. Het kostte heel wat moeite om ze tegen te
houden. Ik praatte als Brugman: "gebruikje verstand toch, laten
we afwachten tot morgen, en is het dan nog niet bekwaam,
moeten we de mosselen weer uitzetten, dan kunnen ze
verversen, ze worden toch wat te oud en dan nog de Zondag
ertussen" en "zie toch wat een branding er op den drogen
staat". Ten slotte zagen ze dat in, het was wel weer een heel
werk, maar toch de wijste weg. Tegen de avond ging de wind
wat liggen en om 10 uur zeiden we wel te rusten.
Toen wij Vrijdag 19 Maart om 7 uur opstonden was de storm
heel wat bedaard en zou het wel gegaan hebben, maar toen
wij de mosselen bekeken, kregen ze al aardig dorst, vooral die
tegen het schild van onze kajuit lagen, gingen al open. Na het
eten maakten we ons gereed om de mosselen uit te zetten en
die achter tegen het schild lagen gooiden we op een andere
plaats over boord dat was van ieder 10 a 15 ton. Wij hebben
er die dag nog 25 ton bij gewerkt, zodat er voor ieder weer
een mooie vracht bijstond en hoopten vurig dat het daarmee
beter zou gaan. Inmiddels kregen we een boodschap van
Tekening von Dorleijn
CONSENT NR. 31 VOORJAAR 2015 31
Tekening van Dorleijn
schipper Buis om voor ons vertrek nog eens bij Dominee aan
te komen.
De morgen van 20 Maart zette goed in, mooi weer. Na de
boterham gingen we ons wat opknappen, zeilden naar de
haven van Coksdorp, lieten ons vervolgens scheren en stapten
dan op het huis van Dominee aan. Hij was er zichtbaar mee
begaan, dat wij zoveel mosselen uit onze scheepjes hadden
moeten gooien en vroeg of die nu dood waren. Neen, die
waren niet dood, maar we laten die opnieuw drinken en als
het dan Maandag gunstig weer is, vissen we die weer op.
Dominee vroeg bezorgd of we voor de thuisreis voldoende
aan boord hadden en of wij ook kosten te maken hadden. Dat
hangt van de wind af, legde ik uit: is die gunstig, dan gaat het
om een paar gulden, zoo niet, dan is het al gauw 15 gulden.
Toen zei Dominee: "we hebben zoo gedacht om voor elk
vaartuig 25 gulden mee te geven". Maar dominee, wilde ik
tegensputteren, nu zijn we er toch helemaal mee verlegen; we
zijn tenslotte vreemdelingen en dan zoo met weldaden over
laden te worden, dat is om nooit te vergeten, dat zal immer
in onze gedachten blijven tot in lengte van dagen. Terloops
zij gezegd, nu ik dit alles schrijf heb ik de leeftijd van 87 jaar
bereikt, ik was dus 21 j aar toen wij dit avontuur beleefden,
inderdaad om nooit te vergeten, het staat me nog bij alsof het
gisteren gebeurd was. Nu dan, wij dankten Dominee onder
een bakje koffie, waarbij hij ons vroeg hoe wij nu die zakjes en
pakjes mee konden nemen. Wij zeiden hem, dat de roeiboot
in de haven lag, waarop al die goede gaven daarheen werden
gebracht. Het was niet om op te noemen, zelfs thuis hebben
ze er nog van meegedeeld. Op het laatst kwam de kolenboer
nog met twee halve mudden kolen aan, de zakjes mochten
we behouden. Na het afscheid, er stonden veel mensen op de
haven, roeiden wij weg, terwijl men ons een vaarwel en een
voorspoedige thuisreis toeriep. Eenmaal aan boord en alles
gelost, wisten we nauwelijks hoe we het bergen zouden.
Voor we aan boord gingen hadden wij de middagpot al zowat
bezorgd, zodat die maar op te warmen was. Na het eten
gingen we nog even gedag zeggen bij boer van Eerwaarde,
die ons ook nog voor elk vaartuig een pond boter, twee kleine
bolletjes kaas en acht eieren meegaf, het leek ons in Luilekker
land te zijn. Terug aan boord waren de ervaringen van deze
dag uiteraard het onderwerp van ons gesprek en onze over
denking en het was niet vroeg meer toen we goeden nacht
zeiden.
Zondag 21 Maart, mooi weer. De Zondagse gewoonte
getrouw, nam ik het boek van Ds. Mackenzie ter hand om wat
voor te lezen, terwijl we tussendoor een psalmvers zongen. We
hoopten de volgende Zondag thuis te zijn, want dan was het
Paaschen. Alzoo vroeg naar kooi en morgen vroeg op, want
om 4 uur was het hoog water.
Maandagmorgen 22 Maart, alweer mooi weer, de wind
Noordwest; na een bakje gingen we met goede moed aan de
gang. Om 8 uur hadden we al 50 tonnen aan boord, voor de
vloed de rest ofwel ruim 80 tonnen. We konden nog wel meer
laden, maar we moesten over een droogte en daar de wind
gunstig was, gingen we dadelijk onderzeil. Kwamen zoo netjes
over den drogen in het Oude Vlie en wijl er nog vloed in het
water was besloten we maar over de Zuiderzee te gaan. We