18 CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 Na de bouw van Ons Vermaak en de Paulus R9, Schelde- vissers met een platte voorsteven en met een lengte van 6 en 9,45 meter beslist Karei grotere schepen te gaan bouwen. Op aanraden van scheepsinspecteur Van Gavere uit de Van Stralenstraat in Antwerpen, gaat hij zijn licht opsteken op de Oostendse werven. Scheepsbouwer Edm. Crabbeels bezorgt hem een detailtekening van een grootspant van een visser schip met een kiellengte van 12 meter. De eerste opdracht wordt geplaatst door Léon Desmidt uit Heist aan Zee op 12 oktober 1941. Het is de N. 93 Robert, een schip met een lengte van 11 meter. Het wordt gebouwd in de schuinoplopende voorhof van het woonhuis. De kiel wordt pas in november gelegd. Karei is immers door waterschout Van Steenwegen uit Zeebrugge op de hoogte gebracht dat alle scheepsbouw ten strengste verboden is zonder toestemming van het Belgisch Beheer van Zeewezen en de Duitse overheid. De toestemming wordt verleend en de bouw zal opgevolgd worden door de scheepsinspecteur Van Gaver. Op 17 juni 1942 zal de N.93 Robert zijn eerste zeereis ondernemen. Voor de rompen van deze schepen wordt eikenhout gebruikt. Elk jaar gaat Karei samen met Louis De Gock, een houthande laar uit Sint Niklaas, naar de Ardennen om geschikte bomen uit te zoeken. De eiken worden gezaagd in de zagerij te Sint-Niklaas en per vrachtwagen naar de Gelaagsstraat vervoerd, waar ze in de voorhof netjes gestapeld worden. Bij het uitbreken van de oorlog werken 23 man op de werf. Velen worden door de Duitse overheid gedwongen om op de werven van Kiel te gaan werken. Voor de afbouw van een vissersschip worden op een bepaald moment zes scheepstim merlieden uit Oostende ingezet. Wil Karei grotere schepen bouwen, dan is hij verplicht uitbrei ding te zoeken aan de Scheldeboorden. Hij kan een stuk grond Charles (rechts) en zijn jongste broer Benoit, meestergast op de werf, werken samen aan een reddingsboot. Dooppelchtigheid van de N.93. Charles Van Hoyweghen bij het schaalmodel van de 0.46 't Zal wel gaan. CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 19 Zulma Meersman Free Buyse (schoon broer van Charles Van Hoyweghen), Benoit Van Hoyweghen en Charles Van Hoyweghen staan achter een Scheldejol, gladboordig gebouwd. huren in de Warandestraat, naast de zoutziederij. Deze straat is vlakbij de Schelde gelegen en loopt er evenwijdig mee. Hier zal hij in 1942 de N. 80 Goede Hoop, in opdracht van August Vyaene uit Nieuwpoort en in 1943 de O. 99 De Zee golven, in opdracht van F. Tratsaert en O. Jonckheere bouwen en te water laten. Hierna wordt er door Lou Aspeslagh een order geplaatst voor een garnaalvisser met een totale lengte van 15 meter, even lang als De Zeegolven, maar met de uitdrukkelijke vraag, het voorschip iets voller te maken. Het wordt de O. 46 'tZa! wel gaan. Voor de uitbating van dit schip wordt een vennootschap opgericht. Eén der vennoten is Felix Timmermans. Richard Verburgh uit Oostende zal de schipper zijn. In 1944 noteerde dit schip een recordvangst van 21 ton haring. In 1966 zal het schip stranden en door de golven volledig vernield worden. In 1944 zal de Z 97 St. Franciscus, met een totale lengte van 14,75 m, in opdracht van Frans Verburgh uit Heist aan Zee te water gelaten worden. In hetzelfde jaar loopt de O. 31 Antoine Francois van stapel, totale lengte 12,85 m. De eigenaar is Laurent Wynant uit Wilrijk. Hierna zal Karei Van Hoyweghen zijn eerste schip van 20 meter lengte bouwen, de N. 121 Toni, eveneens voor Laurent Wynant. Dit schip heeft een bruto tonnemaat van 44,75 ton. Het laatste en grootste vissersvaartuig wordt de Arlette Robert, 21 m lang en te water gelaten als de 0.310 Robert Verschelde in 1946. Tijdens de bouw is het schip overgenomen door Jules en David Harteel uit De Panne. De opdrachtgever, Charles Depotter uit Nieuwpoort, kwam op 19 februari 1945 aan boord van de N.145Zenobie Velghe om het leven door een mijnontploffïng. In 1947 zal Karei Van Hoyweghen de werf van de gebroeders Maes overnemen en een nieuwe loods bouwen aan de Lange Kil. Hier zullen heel wat reddingsboten gebouwd worden onder andere voor het opleidingsschip Mercator. De scheeps werf Cockerill zal herhaaldelijk een bestelling plaatsen voorde reddingsboten van de mailboten. In de winterperiode zal de werf het onderhoud uitvoeren van bekende hoogaarzen, zoals de Caro, van baron Isidoor Opsomer; de Jetty, van Léon Huybrechts, die ooit nog een Olympische medaille behaalde in de 12-voetsjol te Parijs. Zo zijn er ook de Cecilia, de Nemrod, een stalen lemsteraak, de Magnum, een ijzeren boeier, de Thistle III van expediteur Erik Sassen en de Cecile van baron de Guy uit Beernem, waar een motor ingebouwd wordt. Ook enkele Engelse snelboten van meer dan twintig meter lengte worden omgebouwd: - De Rola I en II van de familie Roels-Latour, verwant met de bewoners van het kasteel van Bornem en eigenaar van een koffiebranderij in de Nationalestraat te Antwerpen. - The Flying Mist van Mr. Wakke, algemeen directeur bij General Motors. Tot 1960 zullen er herstellingen uitgevoerd worden aan deze yachten. In 1970, op 75-jarige leeftijd zal Karei nog een laatste maal een overnaadse jol met zeiluitrusting bouwen voor zijn klein dochter Martine. Het bootje wordt tot in de perfectie uitge voerd en mag beschouwd worden als een waardige afsluiter van een vruchtbare loopbaan als scheepsbouwer van houten vaartuigen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2016 | | pagina 10