Leven aan boord, van een beerotter i j Op weg naar de openingszitting van het academie jaar van de Belgische Marine Academie hoorde ik toevallig het woord beerput op de radio. Een archeoloog legde uit hoe belangrijk de vondst van een beerput voor hun wetenschappelijk onderzoek was. Naast voorwerpen die men erin terugvindt, worden ook analyses gemaakt van de beerresten. Hieruit kan men immers de eetgewoonten van onze voorouders afleiden. ~ais°Atato 22 CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 Beerotter 1900 (Maurice Kaak} Op weg naar de openingszitting van het academiejaar van de Belgische Marine Academie hoorde ik toevallig het woord beerput op de radio. Een archeoloog legde uit hoe belangrijk de vondst van een beerput voor hun wetenschappelijk onderzoek was. Naast voorwerpen die men erin terugvindt, worden ook analyses gemaakt van de beerresten. Hieruit kan men immers de eetgewoonten van onze voorouders afleiden. Via de ruien, vlieten en grachten werd de beer in Antwerpen rechtstreeks in de Schelde geloosd. Ook de heerschepen deden hun duit in het zakje. Vletten heet de handeling waarbij door taptrekking de otter vanzelf leeg liep. Dit gebeurde op de Schelde vooral ter hoogte van Kallo. Jaarlijks werd er zo'n 400.000 hl beer in de Schelde geloosd. Het is dan ook niet te verwonderen dat Aug. Verschuren, directeur van D.O.R., de Dienst Openbare CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 23 (op de vorige blz.) Tekening voor Eveline door haar vader. Reiniging van Antwerpen, op 5 januari 1910 in een brief aan het Antwerpse Schepencollege het volgende schreef: ik heb de eer uwe aandacht te roepen op aandringen van de Minister opdat de stad grote beerputten zou doen bouwen of andere doelmatige maatregelen zou nemen teneinde de beerstoffen niet meer in de Schelde te moeten storten." En zo geschiedde. Beerkuilen werden over heel Vlaanderen gebouwd. Zo ook één langsheen de vaart in Brecht. Deze werd gemaakt in gewapend beton en kon 100.000 hl bevatten. Er waren voorzieningen aangebracht om beer te vullen of te tappen. Beer verkopen was een winstgevende bedrijvigheid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de fabricatie van chemi sche meststoffen en invoer van guano stilgevallen. De grote steden waren dus de enige bevoorraders voor de boeren. In 1912 werd naargelang het seizoen, de beer verkocht aan 0,50 BEF de hl. van 1 juli tot 31 december, en 0,60 BEF de hl. van 1 januari tot 30 juni. v°tü i t

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2016 | | pagina 12