Mon, een zeilschlpper >-» ..P"" P-s "Ik, Edmond Wageman werd geboren te St. Amands aan de Schelde, op 28 april 1902. lintei 7V erf *f 26 CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 Eveline Wageman Eveline met haar ouders. Ons gezin, ouders en 5 kinderen plus de schippersknecht, woonden op de beerotter Macht van de Openbare Reinig- heidsdienst. Wij sliepen in het achteronder per twee, in alkoven (slaappruimtes), soms boven elkaar geplaatst De oudere jongens verhuisden naar het vooronder, waar de knecht zijn onderkomen had. Deze ruimte was tevens de opslagruimte voor het materiaal dat op een schip noodzakelijk was, zoals vervanglijnen, kabels, een kurkzak, verf, olie, petroleum, verschillende soorten teer en kwasten. In de roef, gebruikten we de warme maaltijden die op het kombuis buiten bereid werden. Niet iedereen kon aan tafel, die was te klein, dan maar met bord op schoot, op de trap of vloer een plaatsje zoeken. Mijn kinderjaren heb ik op zeilschepen doorgebracht. Wij voeren op de Rupel, de Dijle en de Durme. Mijn schooltijd verliep als volgt: lagen we in de Zuiderdokken dan ging ik voor een paar dagen naar de Stedelijke school in de Kasteelstraat, wanneer we in het Kempisch dok lagen naar de Stedelijke school in de Indiënstraat, Schippersschool genoemd. Tijdens een strenge winter lag het schip 5 weken vastgevroren in de Durme, dan ging ik bij de Zusters naar school. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de scholen gesloten. Ik zat toen-in de elfde klas Lager Onderwijs, van een het reeks van twaalf studiejaren. Na de oorlog ging ik als knecht op zeilotters varen, onder andere bij mijn twee oudere broers. In 1922 deed ik mijn legerdienst: na een opleiding bij het paardenvolk, werd ik naar Duitsland verplaatst en mocht als batelier de scheepvaart op de Rijn verzekeren. Dit behoorde tot een van de taken van het bezettingsleger. Zaterdag 21 maart 1925, legde ik op het Stadhuis in Antwerpen de schriftelijke en mondelinge proef af voor de functie van zeil schipper bij de Openbaren Reinigheidsdienst. Vrijdag 3 april had in het Zuidschippersdok om 7u45 de praktische proef voor zéilschipper plaats. Op 1 oktober 1925 werd ik benoemd tot tijdelijke schipper. In oktober 1926, werd ik schipper benoemd op de Scheep vaart, voor mij een vreugde om zelfde verantwoordelijkheid over een beerotter te dragen. Mijn eerste reis was naar Heffen CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 27 vEh$ Aiït' drpea, 36 11 art l~Cu 33 iaJLe or .wordt vcraooht er 7rijöag, 3 April, ga» 3/4 uur 's mor re as, aan h»fc Sashuis tl..a het Zuid schip r sd c.k te komen, om hst examen aan aoord voor seilschiu/sr af te le-;-en. terugkeer de stad in aen namiddag. tegemoester. .V. -5L' 59.S,e Seh. j Ae t O t "et**» "*-<• *8 Ises- i J,e. aaa op de Zenne. Wij voeren meestal naar Lier, Duffel en Walem op de Nethe, Muizen op de Dijle, tot Schoonaarde, Uitbergen en Zele op de Schelde en naar Lokeren op de Durme. Naar Dakman moesten wij met halve last varen, 2 x 20 ton werd overgeladen op lichters. Zo was het mogelijk, ingevolge van klein (laag) wafer verder over de grond te varen. Een otter had een tonnenmaat van 82 ton, was 20 meter lang, 4,80 m breed en had een diepgang van 1,70 m. Zeilen op de kronkelende Durme vroeg vaardigheid. Regel matig moest de stand van de zeilen worden aangepast, de dirk aangezet of gevierd. Daarnaast was er nog het bedienen van de zwaarden dat wil zeggen het ene laten zakken, het andere ophalen. Gevolg gevend aan de dienstnota van 26 november 1927 werd de Scheepvaart aan een andere schipper toevertrouwd. De wissel vond plaats aan de zaat van Van Damme te Baas rode en zo stapte ik over op de Nethe, waarmee ik gevaren heb van 1927 tot 1940. Toen werd mijn schip opgeëist door de Duitse bezetter, samen met de beerotters DijleMaas ScheldeGansMeeuw, Zwaan en Hoop. Ze werden op de Beneden Zeeschelde als bakens verankerd, nadat de mast weggenomen was. Bij het opvaren van Duitse zeeschepen naar de Antwerpse haven, werden in het duister op de beer otters lichten ontstoken en dienden ze als lichtbakens. Eens het zeeschip voorbij werden de lichten gedoofd, want de algemene verduistering bleef heel de oorlog van kracht. Ondertussen was ik in 1932 gehuwd met de dochter van de schipper van de ijzeren beerotter Zenne. We woonden op de Nethe. Gebruikelijke huwelijksgeschenken waren serviesgoed. Ik vroeg mijn vrouwtje of ze ervan hield? Zij volmondig: ja! Ik stelde voor de geschenken in papier te rollen en in een koffer te bewaren. Zij was niet akkoord en schikte de glazen netjes in de kast van de roef. Ik waarschuwde haar dat wanneer we naar de Beneden Zeeschelde moesten om te gaan vletten ter hoogte van Kallo, het er bij slecht weer erg kon stormen en dan hebben we brokken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2016 | | pagina 14