nieuw kraanschip in de vaart gekomen I T V i De eerste jaren 6 CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 In 1990 wordt besloten om met droogdokken te gaan werken. Binnen de kortste keren weten Eddie en Adri een 80 meter dok te vinden in Gotenborg en laten dit verslepen naar Hansweert waar ondertussen de kanaalbodem op diepte is gebracht De eerste klus op de werf: de YE 101 van schipper Sinke: "Prijsopgave is niet nodigmorgen ligt het schip voor de helling en op de afgesproken datum moet het klaar" En dat terwijl ze nog steeds een werkverbod hadden. een directie in overall en 20 man personeel wordt gestart. Wij hadden meteen volop werk en misschien heeft de naam Verras daar ook wel aan bijgedragen want die was in visserij kringen bekend. Binnen de kortste keren werkten al 40 man op de werf. De oude hellingbaan gaf problemen en in 1986 werd er een nieuwe helling over de oude aangelegd, er gingen maar liefst 175 heipalen de grond in. Tevens kwam er een tweede kraan bij en werd een duwbak omgebouwd tot droogdok. Het was een hele verbetering, er konden nu meerdere schepen op het droge gezet worden. De strengere milieuvoorschriften vormden een nieuwe hindernis voor de scheepswerf die aan de Schelde lag en het gevolg hiervan was dat de werf daar ter plekke moest verdwijnen. De gemeente Reimerswaal was er veel aangelegen om deze grote werkgever binnen zijn grenzen te houden en dat het de gemeente ernst was blijkt wel want binnen een week was er een akkoord om een vestiging binnendijks op te starten. Ondertussen was de klantenkring ook veranderd, was het eerst nog visserij, dat was nu uitgebreid met tankvaart, kust vaart, binnenvaart en ook nieuwbouw. In 1990 werd besloten om met droogdokken te gaan werken. Binnen de kortste keren wisten Eddie en Adri er een te vinden in Gotenborg en lieten deze verslepen naar Hansweert waar ondertussen de kanaalbodem op diepte was gebracht. Dit was een 80 meter dok en binnen de kortste keren was ook er een tweede dok ter plaatse, dit maal uit Dordrecht en maar liefst 100 meter lang. In die periode werd begonnen met de bouw van een bedrijfshal. In hetzelfde jaar moest Eddie stop pen wegens zijn gezondheid. Adri ging zonder zijn maat door en gaf de leiding van de werf in 1993 over aan zijn zoon Renzo die samen met Rudie Pieters tot op heden de werf beheert, maar hij bleef tot 1998 voor 50% mede-eigenaar. De doortas tendheid van de Adri en Eddie is duidelijk, maar als ik bij Adri op zijn werkkamer zit voor dit artikel komen ook de nodige verhalen los. Het binnenschip Theresia, dat met grote vlakschade de vluchthaven aan hetZijpe is binnengelopen. Het vlak stond anderhalve meter hol. Voor het schip versleept kon worden is het gelost met behulp van het kraanschip RI-JOS, een ander product van de scheepswerf Reimerswaal. Het casco van het binnenschip Carta werd volledig verbouwd en er werd een beun met een capaciteit van 84 ton in het schip geplaatst. Met een kraan met hefcapaciteit van 40 ton is de RI-JOS een 'multi-purpose'schip, dat voor allerlei baggeren bergingswerk kan worden ingezet. I i 1 Veneke- Afgelopen week is bet uitgevoerd door de eigen techni- Clietrar* InrxMuhfcrlkfiM **»t. „.ju- -v y CONSENT NR. 32 VOORJAAR 2016 7 Enkele jaren later kwam de opdracht voor de Het binnenschip Ria, dat met een scheur van zeven meter splinternieuwe YE 101. in het vlak op de plaat bij Bath gezet. Steeds moest het tij worden afgewacht om aan het schip te kunnen werken. Uiteindelijk moest er tachtig meter van het vlak worden vervangen. Adri vertelt: "het was in de periode dat Eddie en ik het werk verbod van de Schroef aan onze broek hadden dat schipper Sinke van de YE 101 op zijn klompen naar binnen liep en de opdracht gaf om het schip te verlengen en tevens een kook- ketel voor kokkels te plaatsen. Prijsopgave is niet nodig en morgen ligt het schip voor de helling en op de afgesproken datum moet het klaar". Er was echter een probleem want Adri wist echt nog niet hoe deze helling werkte maar gelukkig was de oude hellingbaas bereid om hem te helpen. De klus liep voorspoedig en Schipper Sinke was zo tevreden dat hij later de opdracht gaf voor de bouw van de nieuwe YE 101. Dat het niet altijd voor de wind ging blijkt wel uit het volgende verhaal. Wij kregen de opdracht om een binnenschip om te bouwen tot kraanschip. Bij de RI-JOS moest 27 meter van het 67 meter tellende binnenschip ertussen uit gesneden worden. De eigenaar had in het contract staan dat de stabiliteit gega randeerd goed moest zijn. Tijdens de verbouwing kwam de toezichthouder op een vrijdagmiddag met de mededeling dat wij beter konden stoppen, omdat er van de stabiliteit van het schip niets klopte. Er was een grote fout bij het ontwerp gemaakt, het contra gewicht van de kraan was niet doorgere kend. Wij zagen beiden het einde van de werf aankomen, deze klap zouden wij financieel niet kunnen hebben. Wij waren zo aan geslagen dat wij van ellende de kroeg zijn in gegaan en het leed van ons afgedronken hebben. Zaterdagmorgen zaten wij op het kantoor in een niet al te florissante staat en besloten om Piet Gommers uit Axel te bellen. Piet was de redder in nood en wist het probleem op te lossen. Een leuke bijkomstigheid was dat de 27 meter die er tussen uitgesneden was later in een ander binnenschip geplaatst is. En dan het verhaal van het binnenschip de RIA, ik was op de Westerschelde en over de marifoon kwam het bericht dat de RIA op een wrak gelopen was. Meteen via de marifoon contact gemaakt met de firma Polderman die zou uitrukken voor de berging om te vragen of ik mee kon met de sleepboot. De RIA werd op de plaat bij Bath gezet, er bleek een scheur van zeven meter in te zitten. Twee dagen en nachten waren wij in de weer om het lek dicht te krijgen. Je moest natuurlijk elke keer het tij afwachten, maar dat was niet het ergste, op een gegeven moment kreeg ik een nat pak en bracht in een geleende overall mijn kleren naar de machinekamer van een van de sleepboten van Polderman om te drogen. Laat nu juist deze sleepboot ruzie krijgen met zijn collega en de schipper voer woedend weg met mijn kleren aan boord. Uiteindelijk kregen wij het schip drijvend en konden het naar de helling varen, daar bleek dat er 80 meter vlak met sporen vernieuwd moest worden, maar de klus was binnen. Dat ik later het kraanschip wat wij gebouwd hadden nog eens nodig zou hebben bleek toen ik in de auto telefoon kreeg dat de THERESIA vlakschade had opgelopen. Direct ben ik naar de vluchthaven aan het Zijpe gereden en het was niet mis wat ik daar aantrof: het binnenschip stond wel anderhalve meter hol. Meteen het kraanschip RI-JOS gebeld en begonnen met de lading te lossen. Ik was erg tevreden over de capaciteit van de RI-JOS want die pakte 10 ton per keer. In het schip waren zware stalen profielen afgeknapt als luciferhoutjes, het was een enorme puinhoop. Voordat het schip versleept kon worden moest het eerst versterkt worden en op de werf aangekomen hebben wij het op de langshelling gezet, daar recht getrok ken en 14 meter nieuw middenschip geplaatst. De werf kreeg steeds meer naam en dat was ook de reden dat wij ook meer internationaal gingen werken. Waar eerst binnenvaarders en visserij schepen de beide dokken op de nieuwe locatie bezet hielden kwamen nu ook de grote dok klussen. De eerste grote dok klus was de MERETE WONSILD, een Deense chemicaliën tanker die bij Hansweert grote kopschade had opgelopen. Wij wisten de klus te krijgen maar er was veel telefonisch contact met de rederij voor nodig en zoals gebruikelijk met de inter nationale vaart, korte reparatietijd en een forse boete clausule als het ons in die tijd niet zou lukken. Dag en nacht hebben wij door gewerkt, de onderdelen moesten op de oude loca tie gemaakt worden en getransporteerd naar de nieuwe werf want daar was nog geen werkplaats, er stond enkel maar een keet. Wij gingen steeds meer voor het buitenland werken, zo hebben wij nog 5 kleine schepen voor de kokkel en mossel visserij gebouwd voor Engeland en tijdens een zakenreis voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2016 | | pagina 4