Jlê+
aw©* vol!®»'
ijivtxe*
Kitsgetuigd: een uitzondering
heb je natuurlijk altijd! (coll. Koen de Vriese.)
24 CONSENT NR. 33 VOORJAAR
Vier manwaarbij drie aan stuurboord een net ophijsen.
(Werf Meerman documentatie)
Roeiers halen een tros door!
(Koninklijke Roeiers Vereniging Eendracht)
dik. Maar ook iepen werd gebruikt, als eiken niet voorradig
was. Iepen is vooral onder water een redelijk alternatief.
Hoewel primair een roeiboot, waren toch veel Boten getuigd.
Spriettuig met fok had de voorkeur. Een enkele Boot had een
gaffelgrootzeil. Zijzwaarden en een roertje completeerden het
zeiltuig, (afb. 7)
De belangrijkste afwijking van het basismodel was de toepas
sing van een spiegeltje; de achter-heve werd, als het ware, voor
de helft afgezaagd en van een verticaal boordje voorzien. De
meeste Hollandse Boten bij de Zeeuwse visserij hadden deze
voorziening. De visboot of sloep, want zo noemde de Zeeu
wen deze boten liever, waren in deze uitvoering handiger bij
het schieten van botnetten (uitzetten in het water) en bij het
zetten van staken, (afb. 6)
Ook het zogenaamde Sliedrechtse model kreeg een spiegel,
al was dat heel veel later. Hier was het doel een buitenboord
motor te kunnen dragen. De meeste andere variaties waren
graduele aanpassingen naar de functie, lokale bouw-cultuur
en tradities. Het liefst spreken we van de familie van Hollandse
Boten, waarin de familiegelijkenis overduidelijk is, maar geen
exemplaar hetzelfde, (afb. 4,5)
Het benadrukken van voorkomende verschillen is welis
waar interessant, maar het is juist wat deze boten gemeen
hebben, dat gezorgd heeft voor de gigantische aantallen en
verspreiding.
Gemeenschappelijke eigenschappen,
pluspunten minpunten
grote vormstabiliteit - hoog eigen gewicht
sterke, robuuste bouw - zwaarder roeien
korte bouwtijd - buist makkelijk onder zeil
scheert niet uit als bijboot
relatief groot draagvermogen
veel binnenruimte voor lengte
Het platte vlak en de breed uitgaande boorden staan garant
voor een enorme vormstabiliteit. Vooral deze eigenschap is
voor veel sectoren doorslaggevend. We tonen op foto een
voorbeeld uit de visserij en een van de Roeiers in Rotterdam,
een havendienst die hulp biedt bij het afmeren van koopvaar
dijschepen. (afb. 8, 9)
De binnenruimte en het draagvermogen hebben ook hun
voorstanders, (afb. 10,11)
Met 'niet uitscheren' wordt bedoeld dat een Boot blijft sporen
achter het slepende schip. Hij zwenkt niet uit het kielzog weg.
Veel bijboten, eenmaal door een golfje uit het spoor gesla
gen, gaan gieren. Dat verschijnsel kost snelheid. Een keerzijde
van deze koersstabiliteit is dat, als het slepende schip plotse
ling snelheid verliest, de Boot dan recht op de kont dondert,
(afb. 12)
Een halve autoband krijgt dan toch ineens een scheepsere
uitstraling! Deze 'boot-op-rails' eigenschap komt ook in een
andere situatie van pas. Stel het moederschip ligt voor anker
op stroom. Met de bijboot (van onbekend merk) is proviand
10 1
Deze parlevinker in de Rotterdamse haven kan zijn complete
aanbod uitstallen om de schipperse tot aankoop te verleiden
(ca. 1930, J. van Maanen)
CONSENT NR. 33 VOORJAAR 2017 25
Het kroostrijke gezin van een naburige boerderij is op bezoek
bij brugwachter Tissink (met pet) van deArnebrug. Een van de
veertien kinderen ontbreekt op de foto, maar er hadden er zeker
nog meer bij gekund, wat de boot betreft althans. Nauwelijks
gezakt op de waterlijn! (ca 1930, coll. Historische Vereniging Amemuiden)
Een binnenvaarder maakt vaart, met gegeid grootzeil.
Je wil niet dat je bijboot nu gaat gieren!
(documentatie Werf Meerman)
Mini Bout roeit haar eerste slagen in de haven van Tholen. Broer
Jan, in de boeg, kijkt toe. Het botnet ligt standaard in de Boot.
Enige jaren later: broer Jan en vader Frans van de TH 47, botvis-
ser, mogen trots zijn. Mini verleent zo'n boot zelfs elegantie!
(coll. Chiel van de Linde)
aan de wal gehaald. Bij het schip gekomen wordt de voorlijn
van de bijboot vast gemaakt. De mand met proviand wordt
aangereikt. Als het bemanningslid bijvoorbeeld achter in de
bijboot staat, dan zal de druk op de kiel door de stroom als
gevolg van het overhellen van de boot, die bijboot eerst naar
buiten rukken en vervolgens fel tegen het schip aan laten klap
pen. Knappe jongen die overeind blijft en het droog houdt!
Behalve dan natuurlijk als je een Hollandse Boot hebt! Die blijft
gewoon liggen.
De robuuste bouw maakt de Boot relatief zwaar en log. Dat
betekent dat je als leek er niet zomaar mee weg roeit. Het
vereist techniek en ervaring. Schippers- en visserskinderen,
die opgegroeid zijn met de Boot, kunnen er mee lezen en
schrijven, (afb. 13,14)
De bouw.
Het verloop van de bouw is duidelijk omschreven in de artike
lenserie van Maurice Kaak2. Daarnaast verschaft een bijzonder
boek'inside information'. In 1975 namThedo Fruithof vrijaf om
als 'stagiaire' bij Nieuwendorp in Sliedrecht de bouw mee te
maken. Hij deed de stuurboord kant, de baas bakboord. In een
later verschenen boekwerk, 'Kleine Houten Vaartuigen' wordt
van deze participerende observatie tijdens de vier weken
durende bouw, verslag gedaan1. In grote lijnen is het bouw
proces van de Boot vergelijkbaar met dat van bij voorbeeld
hoogaarzen, alleen stevens ontbreken in het verhaal. Het vlak
wordt gelegd, de langsscheepse kromming erin wordt aange
bracht, met behulp van mallen de boorden gemonteerd,
waarna de inhouten passend worden gemaakt en daarna
vastgezet.
Twee punten ter nadere toelichting.
Bij het krommen van de heve's is de voor- heve het lastigst:
een sterke kromming over een korte afstand. Verzwaren met
gewichten tijdens het branden volstaat niet. Men gebruikt een
hefboom om de benodigde kracht te zetten, (afb. 15)
Werfbaas Nieuwendorp aan het branden. Door tijdens
het branden het dwarsplankje achterop het vlak, onder de
hefboom, naar de ketting toe te schuiven wordt de benodigde
kracht gedoseerd om een steeds sterkere kromming te verkrij
gen. (foto coll. Geuit van Driel) Elders werd hiervoor ook wel een
dommekracht onder de hefboom gezet.