Dg Zwarte Galei, ofwel
met dieven vangt men dieven
"Geen geluid is aan boord te horen, zelfs de roeispanen grijpen geluidloos in de golven.
De commando's worden fluisterend van mond tot mond doorgegeven. Een ieder weet wat hem
te doen staat, en is verplicht door een gezworen eed zijn buurman het mes in de keel te stoten
wanneer hij door een onbedachtzame uitroep het slagen van de onderneming in gevaar zou
brengen. Geruisloos glijdt de Zwarte Galei met zijn schaduwgevolg over de rivier langs de
schansen San Pedro en Santa Barbara. Door de duisternis klinkt de torenklok van
de O.L. Vrouwekerk van Antwerpen. Het is twee uur!"
■B^:
SehdJ*L
»e Zwarte
Galei
Galeien in Noordwest Europa
4 CONSENT NR. 33 VOORJAAR
Peter Hamer
De Zwarte Galei van Dordrecht overvalt
Spaanse schepen voor Antwerpen,
30 november 1600,
Ets, Bortholomeus Willemsz. Dolendo.
Bron: Rijksstudio
Zo beschrijft de roman 'Die Swarze Galeere' (Wilhelm Raabe,
Stuttgart 1861) de raid van de Zwarte Galei op Antwerpen in
de nacht van 29 op 30 november 1600. Het zwaar geroman
tiseerde verhaal is slechts een van de vele verslagen en histo
rische romans die door de jaren heen over deze overval zijn
verschenen, (zie ook D. Roos: 'Een nachtelijke overval op de
Spaanse schepen te Antwerpen (1600), gezien door zeemans
ogen'. Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der
Wetenschappen, jaargang 9, nr4. Middelburg 2000)
De raid op Antwerpen heeft in de geschiedschrijving van de
tachtigjarige oorlog haast mythische proporties aangeno
men, en is eerst beschreven in 'Historiën der Nederlanden en
haar naburen oorlogen' (Amsterdam 1663). De Lage Landen
waren sinds 1568 in oorlog met de Spaanse koning Philips
de Tweede, en Antwerpen zuchtte sinds 1585 onder het juk
van de Spanjaarden. Deze hadden voor de stad een kleine
oorlogsvloot liggen, waaronder het admiraalsschip Andrea
Doria"zijnde eene schoone en groote heude of smackzeyl,
CONSENT NR. 33 VOORJAAR 2017 5
r ti-helnuit Jeit .MtrnrafÜ
Tiw vémwrrpai
Makif. C. van Zeggelen
De Zwarte Galei spreekt erg tot de
verbeelding, zoals blijkt uit de vele
geromantiseerde boeken die er
over verschenen.
Anonieme ets.
Overzicht van de strijd voor het
Vlaemsche Hooft tijdens de raid op
Antwerpen, 30 november 1600
groot vijfhonderd en tachtig ton, voerende zestien metalen en
twintig steenstukken (klein type kanon, oorspronkelijk ontwor
pen om stenen kogels af te schieten) in drie lagen d'een boven
d'ander...". In Sluis, toen nog in Spaanse handen, lag in die
dagen al een vloot van zes zwaar gewapende galeien onder
bevel van de Genuese admiraal Frederico Spinola, te wachten
op een gelegenheid een overval op Vlissingen te doen, om
zodoende de vaart op de Schelde onder controle te krijgen.
De Antwerpse vloot zou daarbij assistentie verlenen. De Water
geuzen, met hun oorlogsvloot in dienst van de Staten der
Zeven Verenigde Provinciën, zouden met het verijdelen van
deze plannen niet alleen een belangrijke militaire, maar ook
een grote psychologische overwinning behalen.
In het holst van de nacht en met opkomend getij roeide het
Staatse eskader van dertien gewapende jachten of sloepen,
onder leiding van de Zwarte Galei, de Schelde op richting
Antwerpen. Aan boord waren, buiten de vaste bemanning van
zestig roeiers en honderd soldaten, een extra 125 busschieters
uit de forten Lillo en Liefkenshoek. Onder dekking van de duis
ternis voer de kleine vloot ongehinderd langs de Ordammer-
schans en de Kruisschans, waar de Spanjaarden dachten met
koningsgezinde bevoorradingsschepen uit Hulst te maken te
hebben. Eenmaal aangekomen bij de Vlaamsche hoek stuit
ten de Geuzen op de Spaanse vloot, waar slag werd geleverd.
De Spanjaarden werden compleet overvallen door het trom
petgeschal en kanongebulder van de geuzenvloot. De Zwarte
Galei ramde het admiraalsschip zo hard dat "sij met groot perij-
ckel den snuyt (ramsteven) moesten afsagen" om weer vrij te
komen. Nog voor de stad goed en wel ontwaakt was door het
lawaai van het gevecht waren acht vijandelijke schepen met
in totaal achtenvijftig metalen kanonnen, plus het admiraals
schip Andrea Doria, buitgemaakt en onder het luid zingen
van het Wilhelmus afgevoerd naar Lillo, waar ze de in vroege
ochtend arriveerden.
Een galei, hoor ik de lezer zeggen, een zwarte galei? Maar dat
zijn toch schepen van de Middellandse zee, van de Barbarijse
zeerovers? Die voeren toch niet in Zeeland? Toch wel blijkbaar.
Hoewel niet zo algemeen als op de Middellandse zee, waren
galeien al sinds de eerste helft van de 15e eeuw gekend in
de West-Europese wateren. De Venetianen, Florentijnen en
Genuezen voeren met enige regelmaat op de havens van
Londen, Southampton en Antwerpen om wol en laken, in ruil
voor aluin, zout en wijn. In die tijd bouwden de werven in de
lage landen allerlei roeischepen, meest als oorlogsschip maar
ook als koopvaarder. Ze werden onder verschillende benamin
gen beschreven: roeibaardze, roeisloep, frégate, of ook galei.
Het waren betrekkelijk kleine schepen, overnaads gebouwd
en dwarsgetuigd, die, uitgerust met 20 tot 30 roeiriemen,
afhankelijk van de omstandigheden konden geroeid dan wel
gezeild worden. Uiterlijk waren ze duidelijk herkenbaar als
lokale schepen, relatief breed, rond gebouwd en met geringe
diepgang. Ze werden gebouwd op lokale werven, onder
andere in Duinkerken, Nieuwpoort en Sluis. Al in 1450 werd,
volgens een manuscript uit Duinkerken, een galei genaamd La
Gaillarde gebouwd en afgeleverd aan Willem Dierijcx, burge
meester van Duinkerken. In Amsterdam werd in 1505 een
grote galei gebouwd in opdracht van de schutterij, en de stad
Hoorn bouwde in 1518 een soortgelijke galei, de 'Baardze van
Hoorn'.
Witsen (Aloude scheepsbouw en bestier, 1671) noemt het
gebruik van de Nederlandse galeien tijdens de 'Spaanse krijgh',
maar geeft behalve de lengte (84 voet) en bemanning (ca. 100
man) weinig details. Wel noemt hij het fysieke ongemak met
zoveel mensen aan boord van een open schip: "Door de veel-