Galeien in de Staatse Vloot
Bouw en constructie van de Zwarte Galei
6 CONSENT NR. 33 VOORJAAR
Beleg en ontzet van Leiden1574,
Ets, Romeyn de Hooghe,
1687-1691
Duidelijk te zien zijn de geroeide
schepen van de Watergeuzen.
Uiterst links de steven van een
'echte'galei.
Bron: Rijksstudio
heid van menschen die zij dragen, gevoelt men daar veeltijdts
grootestanken benaauwtheit".
Van Yk(De Nederlandse Scheepsbouwkonst opengesteld, 1697)
beweert zelfs dat hij nog nooit een galei heeft gezien. Deson
danks weten we dat de galei in die tijd geen onbekende was.
De Watergeuzen bedienden zich bij voorkeur van deze, niet al
te grote, vlotgaande schepen, die door hun geringe diepgang
en onafhankelijkheid van de wind bij uitstek geschikt waren als
landingsvaartuig. Galeien speelden een belangrijke rol bij het
ontzet van Alkmaar en Leiden. Afbeeldingen van het ontzet
van Leiden tonen de naar schatting tachtig geroeide schepen
die over de ondergelopen landerijen de stad benaderen.
Ook werden roeibaardzen of pinassen gebruikt voor de
blokkadevloot voor de Vlaamse kust. Deze kleine schepen
konden tot dicht onder de kust komen, waar ze het uitvaren
van de vijandelijke schepen verhinderden, en deze zo nodig
konden vervolgen om ze na stranding in brand te steken. Maar
vanwege de bouw en de uitrusting waren deze scheepjes
minder geschikt voor de Noordzee. Ze gaven weinig beschut
ting voor de bemanning en konden maar zeer beperkt provi
and meenemen, waardoor de opdracht zes tot acht weken
aan een stuk op station te blijven vaak tot ongeregeldheden
leidde.
Het gebruik van galeien door de Spanjaarden was voor de
Staatsen de aanleiding om vergelijkbare schepen te laten
bouwen. Zo kon de vijand met gelijke wapens worden
bestreden. Er zijn documenten gevonden waaruit blijkt dat
er in 1570 in Medemblik, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en
Grootebroek elk een galei gestationeerd was, terwijl Hoorn
als belangrijke haven er twee had: de Prins van Oranje en de
Graaf Lodewijk. Tenminste drie galeien werden gebouwd in
Haarlem tijdens het beleg. Deze schepen waren naar verluidt
120 voet (Amsterdamse voet 28,31 cm) lang.
In 1573 werd er een 'zeeslag' uitgevochten op het Diemermeer
ten zuidwesten van Amsterdam (toen nog Spaans), tussen
de grote Amsterdamse galei en een kleiner exemplaar uit
Hoorn, door de Amsterdammers spottend een 'wortelschuyt'
genoemd. Ondanks het verschil in grootte won de laatste, en
nam het Amsterdamse schip in triomf mee. De stad had in die
tijd twee galeien, de Neptunusmet 77 roeiers en de 'Kleine
Galei' met 47 roeiers. Beide schepen waren vermoedelijk een
mengvorm van de lokale roeischepen en het type galei zoals
in gebruik op de Middellandse zee.
In 1598 werd door de Staten de opdracht gegeven voor de
bouw van de eerste oorlogsgalei naar Italiaans voorbeeld:
"Gezien hebbende een patroon van de Spaensche Galeye....
hebben geresolveert dat hetselfde fatsoen gevolght sal
worden". De galei zou bemand worden met 'bandieten', die
werden gehuisvest in een in Vlaardingen speciaal voor dit
doel gebouwde stenen gevangenistoren, genaamd 'Slaven
burg'. Het schip werd gebouwd door scheepsbouwmees
ter Dammas Leendertsz. Kleywerff in Vlaardingen en werd
bekend onder de naam De Roode Galei. Het was 70 voet lang
en zestien voet breed met veertien riemen aan iedere kant.
Deze waren elk bemand met drie roeiers, wat het totaal bracht
op vierentachtig roeiers. Het werd ingezet voor de konvooi
vaart op de grote rivieren tussen Holland en Zeeland.
Nadat in 1599 de Genuese admiraal Spinola met een vloot van
eerst zes, en later acht grote zeegaande galeien in Sluis was
gearriveerd werd het duidelijk dat er een antwoord moest
komen op de mediterrane schepen. Gezien de goede ervarin
gen met De Roode Galei werd besloten een grotere versie te
bouwen. Dit schip werd gebouwd in Dordrecht onder toezicht
van Ghristiaan Stevensz, die ook belast was met het toezicht
op de bouw van de De Roode Galei en werd bekend onder de
naam de Dordtse of Zwarte Galei. Het hout voor de bouw van
dit schip kwam van een zestal gesloopte samoreuzen (rivier
schepen).
Doorgaans werden de schepen geroeid met twee of drie man
aan iedere riem, met van 13 tot 20 riemen aan iedere kant.
De afstand tussen de banken bedroeg ongeveer vier Amster
damse voet, de lengte van de schepen zal in de orde van 120
voet zijn geweest. De achterste bank werd aan één kant vrij-
De slag op het Slaak
CONSENT NR. 33 VOORJAAR 2017 7
De mislukte poging van Frederico Spinola om de blokkade
van Nederlandse schepen bij Sluis te doorbreken op
26 mei 1603. In het midden de Zwarte Galei, die wordt
aangevallen door drie Spaanse galeien.
Olieverf, Toegeschreven aan Hendrik Cornelisz. Vroom.
gehouden voor het keukengerei. Dat verklaart het oneven
aantal roeiers. De schepen waren voorzien van schilden voor
en opzij, om de roeiers te beschermen tegen musketvuur. Öp
de campagne (achterschip) stond een tent waarin het verblijf
van de schipper zich bevond.
De bewapening bestond uit een oneven aantal kanons op
het voordek, een zwaar kanon in het midden geflankeerd
door één of soms twee lichtere stukken aan weerszijden. Het
buitenste stuk was vaak een zogenaamde draaibas, waarmee
ook zijwaarts kon worden geschoten. Daarnaast waren er vaak
aan de zijkant tussen de banken draaibasjes geïnstalleerd, en
voerde het achterdek een of twee stukken achteruit. In totaal
beschikte de galei zo over zeven of meer stukken geschut.
De tuigage bestond uit een of twee masten, met een bezaan
zeil of soms een razeil. Dit in tegenstelling tot de galeien uit
de zuidelijke landen, die normaal waren getuigd met Latijnse
zeilen.
typische Staatse Roeibaardze.
1, detail. Simon de Vlieger, 1633
Bron: Rijksstudio
Zeeslag bij Sluis met zes Spaanse galeien van
admiraal Spinola. 1602. Anonieme ets.
Bron: Rijksstudio
De resolutie van de Staten van Holland van 22 december 1599
geeft niet meer dan een globale beschrijving van deze te
bouwen grote of'Zwarte' galei. Het schip was 46 schreden (115
voet) lang, 18 voet breed, en werd uitgerust met 19 riemen van
22 voet lengte aan weerszijden, de afstand tussen de banken
was 4 voet. Het zou bewapend worden met vijftien metalen
stukken (kanons) en 'vele' steenstukken of draaibassen, en
voorzien van een 'yzeren pinne voor op den snuyt'. Het schip
was zodoende veel zwaarder bewapend dan de Spaanse
galeien, en werd daardoor de schrik van de Westerschelde.
Deze eerste grote galei voldeed zo goed, dat begin decem
ber 1600 besloten werd nog vier of vijf van deze schepen te
bouwen. Voor deze serie werd een vrij gedetailleerd bestek
opgesteld. De hoofdafmetingen waren lengte 120 voet
binnen de stevens, breed 20 voet, en holte zes en een halve
voet. Het schip moest zeven stukken geschut kunnen dragen.
Alle maten uitdrukkelijk in Amsterdamse voet. Ook wordt
beschreven dat het vlak 'verval' (stuurlast, achter dieper dan
Een Spaans galei neemt een stuurloos Hollands
schip op sleeptouw, 1676, Auguste Etienne
Frangois Mayer, naar Bayot, 1844
Bron: Rijksstudio