Dg Antwerpse hydraulische walkranen van het MAS e.a. uit 1879-1912 22 CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 Albert Himler Ex-techn. inspecteur Havenwerktuigen Havenhistorisch adviseur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) Ten noorden van het Steen ontstond in 1975 aan de Schelde- kaaien de interessante collectie oude op sporen verrijdbare hydraulische en elektrische walkranen. Zulks op initiatief van ir. G. Thues, hoofdingenieur-directeur van de Technische dienst van het Havenbedrijf in 1973-1999. Hij suggereerde met succes aan het stadsbestuur het collegiaal besluit van 5 juli 1973 om van elk merkwaardig type van havenkraan één exemplaar te bewaren voor het "technologisch archief". Wat resulteerde in haast de helft van het huidig aldaar staande aantal en men nu mee onder "roerend industrieel erfgoed" verstaat. Na zijn op ruststelling werd de reeks verder uitgebreid door kraanma nager ing. Eric Schoonbaert i.s.m. curator "Wereldhaven" Jef Vrelust van het Museum aan de Stroom (MAS). De eerste exemplaren, de hydraulische of waterperskranen nrs.97 en 111 (respectievelijk 371 en 401), werden op 26 april 1975 aan het noorder wandelterras geplaatst door de 150-tons vlotkraan, bijgenaamd "Grote Gust". Door het Havenbedrijf gebruikt van 1950 tot de verkoop in 1988. In 2006 kapseisde en zonk ze bij werken aan de deuren van de Kattendijksluis. Zulk en intussen ook ander tot ultra zwaar werk is overgeno men door de zelfvarende 800-tons hijsbok "Brabo" uit 1987. De formele overdracht van deze kranen door de haven aan het National Scheepvaartmuseum, nu het MAS gebeurde, op 5 juli 1974. Een vanaf 1878 hier gebruikte nieuwe technologie: havenwerktuigen gevoed met waterdruk uit pershuizen. In 1862-1900 kocht de stad voor de haven negen vaste hand kranen, (2x41, 2x1 Ot, 1x151, 1x201, 1x181 en 2x401). Daarnaast waren door naties en stouwerijen sinds langer vele mobiele kranen tot ca. 11 in gebruik. Vanaf 1879 verschenen hier de hydraulische kranen aangedre ven door waterdruk. Vier vaste, namelijk voor 11, 101 en 2 x 401 (waarvan één van 401 tot 1879 handbediend was) en 335 over sporen verplaatsbare kranen voor 1,5 - 31 last. Penning van De Vereenigde Kraanbewerkers (op ware grootte) Hun systeem werd vanaf 1846 ontwikkeld door de Brit W. Armstrong (1810-1900), met fabriek in Newcastle upon Tyne. Aan de basis lag zijn uitvinding van een door koud water aangedreven zuigerstang in een cilinder (jigger, waarover hierna verder) voor de beweging van kranen, sluisdeuren, bruggen en liften. Oorspronkelijk gebeurde dat door water uit hoge torens. Waaronder de fraaie van de 92 m in de Engelse havenstad Grimsby sinds de bouw in 1852. De watertank van 150 m3 op 200voet (61 m) hoogte leverde dus 6 bar druk voor de sluisdeuren en 15 kaaikranen. In 1892 werd dat vervangen door een kortbij opgerichte onder 300ton ballast werkende hydraulische accumulator. Dat is een door Armstrong in 1851 uitgevonden buisvormige vertikale waterbuffer met vlottende plunjer, die verzwaard is door veel ballast tegen wegzwieren. De inhoud varieert namelijk constant tussen de voeding uit een hogedrukpomp en het waterverbruik. Hiervoor volstaat een toren van slechts enkele tientallen meters. Als te leveren druk werd 700 psi (pound per square inch) gekozen, zijnde 49,21 bar. Toen Antwerpen het systeem importeerde had hij al ca. 900 van die waterperskranen geleverd aan Engelse havens, vooral in Londen en Liverpool, onder andere gevolgd door zijn installatie voor de Tower Bridge (1894) te Londen. De in Antwerpen naar de accumulator gestuurde druk was 52 bar, maar resulteerde door verliezen in de accumulator en in de leidingen tot een werkdruk van 50 bar. Dit werd dan verdeeld langs de ca. 42 km ondergrondse giet ijzeren leidingen met 150 mm binnendoormeter (6 Eng. duim) en die dan geleidelijk overgingen naar 50 mm vernauwende buizen (2 Eng. duim) voor de kranen en de hydraulische mechanismen van brugggen, sluizen en rioolverlaten. Hiervoor werkten drie stedelijke zeer krachtige pomphuizen. Dat waren het Noorderpershuis (NPH,1878-1975, fig. 1), het Zuiderpershuis (ZPH,1883-1977, fig.2) en het naamloze kleinere CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 23 aan kaai 57 (de kaai verdween ca. 1980 bij de verbreding van het Amerikadok tot kaai 89). Van de eerstgenoemde twee pomphuizen werden de leiding netten (24km en 15km) in 1886 verbonden voor een gelijk matiger druk. Hun gebouwen staan nog aan hoek Kattendijk- dok-Oostkaai/Indiënstraat en Waalsekaai 14. Het derde bleef zelfstandig tot de buitendienststelling wegens elektrificering van het gebied in 1926. Het is afgebeeld op het 9 meter lange nauwkeurig geschilderd perspectiefzicht uit het westen op stad en haven, de Hypsoskaart uit 1912. De door snede der fraaie accumulatortoren wordt getoond wordt in fig. 3. Fig.4 toont de ganse installatie van het ZPH: in de afzon derlijke grote zaal met de bewaarde basis van de in 1984 gesloopte bouwvallige fabrieksschouw, stonden de stoomke tels. De tekening toont door het zijzicht slechts één der twee identieke en evenwijdig opgestelde verdere uitrusting t.e.m. de accumulator(en). Alles was dubbel, wegens onderhoud of defect aan de één ervan, en afwisselend in gebruik. De stoom dreef in een aanpalend lokaal de horizontale stoommachines aan. Elk dreef een hogedrukpomp aan die het door de voedingspomp toegevoerde gefilterd dokwater naar een accumulator dreef. De plunjer (NVDR: een plunjer is een zuiger zonder eigen afdichtingen) ervan steeg tot maxi maal toegestane hoogte, bereikt bij 1.450 liter inhoud, waar zijn mechanische eindschakelaar de hogedrukpomp even stil- legde. Door het waterverbruik in de haven zakte héél geleide lijk het deksel en de ballast (hier samen 99ton) tot de onderste eindschakelaar de pomp terug startte. Het NPH, met voeding uit het Kempischdok, had eenzelfde inrichting tot het ganse stoomgedeelte gesloopt werd ter vervanging door elektri sche centrifugaalpompen in 1930. Het NPH werd gebruikt tot de buitendienststelling der 34 laatste hydraulische kranen op 31 december 1974 en de magazijnkranen in 1975. In het ZPH gebeurde de modernisering in 1959. Er kwam één pomp met 175m3/h voor 40-50 kranen, een met 125m3/h voor ca. 25-35 kranen en een met 75 m3/h voor 10-20 kranen Na het dempen der Zuiderdokken in 1968 diende hier het O ballast PLUNJER HOGEDRUKPOMP ZUIDERPERSHUIS VOEDJNGSPOMP AANVOER WATER UIT ZWDSCHïPPERSDaKKEN fig. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2018 | | pagina 12