De plaats Gereedschap 34 CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 Plate 13,] SINGLE HANDED FOWLING PUNTS. 467. Scale I inch to the foot. Een eenpersoons gun punt door Sir Ralph Payne-Gallwey, Bart. Lengte circa 5,5 meter. Zijn opvolger was Sander Minneboo. Sander was de vierde zoon van zijn vader en gezien het feit dat een hoogaars vier bemanningsleden kende en zijn broers hem voor waren viel hij buiten de boot. Hij moest een andere boot vinden en dat werd de VE13 van Jan de Blieck. We hoeven geen medelij den met Sander te hebben want terwijl hij voor Jan werkte werd hij verliefd op Angeline, de enige dochter van Jan en ze trouwden uiteindelijk. Ofschoon hij van oorsprong hele maal geen jager was volgde hij zijn schoonvader en werd zijn hulp en later opvolger. Zijn echtgenote erfde uiteindelijk de hoogaars en het huis Maris Stella waarin ze woonde. Zij was de drijvende kracht in het huwelijk zoals hun kleinzoon Lex Minneboo, onze informant ons vertelde. Het huis ziet uit over de havenmonding en het Veerse Gat en het is één van de weinige huizen in Veere die dat doet. Het is nu een populair deel van de Campveerse Toren. Popham en vermoedelijk ook Pike verbleven bij Sander en Angelina als ze in Veere waren. Ze hadden een eigen kamer en de Minneboo's sloegen er hun jachtbenodigdheden op als ze er niet waren. Een van de punts lag nog in de tuin van de Campveerse Toren na de oorlog. Het bootje is helaas uiteinde lijk opgestookt na de sluiting van het Veerse Gat. Beide mannen verbleven in Veere gedurende weken achter een. Ze verzorgden waterwildjacht voor bevriende jagers uit Nederland en uit Engeland. Dat deden ze door heel Zeeland maar ook in Holland. Ook bezocht Popham met zijn eigen Kits, de Merganser, Zeeland want we zien dat schip op een foto liggen aan de loskaai in Middelburg. Er zijn ook foto's bekend van Popham waarbij hij robben jaagt met jagers uit Phillipine. Ook zijn er twee foto's van hem aan boord van de toenma lige tonnenlegger van (Barre) Teeuw van Beveren. Dat was een grote schokker die in 1917 werd opgevolgd door de nog steeds bestaande Lemmeraak die Veergat, VE8 heet. Ook daar werd blijkbaar mee gejaagd. Het geschoten wild werd deels onder de armen van Veere verdeeld en deels verkocht, ondermeer via de lijnboot naar Engeland. Veere voorstellen aan de lezers van Consent voelt een beetje als uilen naar Athene dragen. Veel van onze lezers zijn hier ieder jaar te gast tijdens de Van Loon Hardzeildagen. Popham jaagde over heel Nederland maar zijn basis was duidelijk Veere. In de tijd dat hij er vertoefde was het een verarmd stadje aan het Veerse Gat. Bronnen van inkomsten waren de visserij en landbouw. De broodjacht werd vermoe delijk alleen door deze ene familie beoefend. De mensen waren over het algemeen arm en het was een hard leven. Vreemdelingen die Veere in hun hart sloten, zoals onze Engelse vrienden, waren een welkome bron van inkomsten. Daarnaast was er een grote kolonie kunstenaars die getroffen waren door het mooie Zeeuwse licht. Die hele combinatie van zeegaten, wolken, stroming en een magisch, wat vervallen, stadje trok de kunstenaars enorm. Ze kwamen dan ook en gingen er wonen, lagen er met hun jacht of verbleven er op enigerlei manier voor langere tijd. We hebben echter vreemd genoeg geen interactie tussen de kunstenaars en de jagers Popham en Pike kunnen vinden. In Pophams tijd was het Veerse Gat nog open en werd het leven bepaald door de getijden voor iedereen die wat met de zee te maken had. Ons verhaal laat zien dat dit voor het jagen op waterwild zeker ook het geval was. Waar te beginnen...bij de bootjes of bij de wapens? Gezien het feit dat voor de lezers de bootjes het belangrijkst zijn begin nen we daar. Deze hele vorm van jacht is zonder die bootjes in het geheel niet mogelijk. Boten, vaak gespecialiseerd, zijn sowieso over de hele wereld voor jagen gebruikt. Denk aan de kajaks van de Inuït waarmee zeehonden gejaagd werden. Ook de prachtige wildsjitterkes (wildschietertjes, een heel vlak gebouwde tjotter) uit Friesland hebben hun naam aan die functie te danken. De bootjes die Popham en Pike gebruikten zijn echter weinig sierlijk. We bedoelen daar natuurlijk niet die mooie hoogaars VE13 van Jan de Blieck mee. CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 35 Plate 14,3 DOUBLE HANDED FOWLING PUNT. Scale, Length plans inch to the foot. Midship section L inch to the foot. [P» 471. Een tweepersoons gun punt door Sir Ralph Payne-Gallwey, Bart. Lengte circa 6,8 meter. Die werd ook voor de jacht benut maar was er niet speci aal voor bedoeld. Ze werd gebruikt om de gespecialiseerde punts naar het jachtgebied te vervoeren en we laten een foto zien met de beide punts aan dek. Op de foto's die we van de VE13 laten zien valt op dat de indeling niet gelijk is aan de YE36 zoals deze gerestaureerd is. Het is desalniettemin dezelfde hoogaars. De punts werden speciaal voor de jacht gebouwd en de eerste waterwildjagers met een punt waren echter beroepsjagers die er een karig bestaan mee veroverden. Pas in de negentiende eeuw werd het jagen op waterwild een sport voor heren zoals Pike en Popham. Colonel Peter Hawkins in zijn 'Young Sports men in all that relates to Guns and Shooting' (1830)' was de eerste om het als activiteit voor heren te beschrijven. Hij liet zelfs zien hoe zo'n bootje eruit moest zien. Later in die eeuw was het Sir Ralph Payne Gallwey die in detail beschreef hoe een doelmatig ontworpen punt gemaakt moest worden. Zijn boek 'The Fowler in Ireland (1882) is nog steeds de beste refe rentie over deze bootjes. Het ontwerp is dermate uitgekiend dat J Wentworth Day in zijn 'The Modern Fowler' uit 1949 het nog steeds aanbeveelt. Aan de foto's uit het fotoalbum van de familie Popham is te zien dat ook onze beide hoofdpersonen er zo over dachten want het is eenduidig de 'one man punt' die Payne Gall wey beschrijft die ze in gebruik hebben op het Veerse Gat. Het zijn vrij eenvoudige knikspant bootjes die aan een heel brede kano doen denken. Ze steken niet diep met hun vlakke bodem en met een klein sprietzeil kan er mee gezeild worden. Tegen de wind opwerken is echter teveel gevraagd. Dat betekende roeien en we kunnen er vanuit gaan dat Pike en Popham dat veel gedaan hebben. De bootjes en de gewe ren werden overigens in een matte grijze kleur geschilderd. De omgeving waarin gejaagd werd was grijs en dat was dus prima camouflage. Voortstuwing was, zoals gezegd roeien, zeilen met de wind mee en dichtbij wild al liggend wrikken of peddelen met hele korte peddels. De bootjes die we hier op de foto laten zien zijn waarschijn lijk (volgens het ontwerp van Payne Gallwey) 18 ft 5,48 m) lang en 2ft 9" (84 cm) breed. De hoogte van de voorsteven is 8"(20cm). De bootjes hebben wel een dek maar doordat ze zo laag in het water liggen en toch een vrij grote kuip hebben zijn ze niet heel erg zeewaardig. De in het begin geschetste problemen zijn dus niet een fantasie maar geloofwaardig. De tweemans punt was wat groter met de volgende maten: 22ft 5"(6,8 m) lang, 3ft 11" (1,2 m) breed en een voosteven van 5.5" (14 cm). Payne-Gallwey beschrijft in zijn boek de bootjes zeer uitge breid van de dikte van de delen tot en met de houtsoort die gebruikt moet worden, lepenhout voor de spanten en Ameri kaans grenen voor de delen want dat is sterker dan Europees grenen. Hij geeft ook details van de constructie. Vooral de voorsteven krijgt aandacht want daar wordt de lijn waarmee het bootgeweer vastzit door bevestigd. Die voorsteven is een zeer solide massief stuk Engels eiken of iepenhout met de draad verticaal omdat het deel anders splijt onder de terug stoot van het geweer. Er achter een zeer solide wrang van iepenhout om de terugstoot op het bootje over te dragen. U zult zich afvragen 'is dat niet wat overdreven' maar denk bij bootgeweer (in de volksmond abusievelijk vaak ganzenroer genoemd) aan een soort miniatuur kanon. Een kaliber (loop diameter) van 25 mm was een kleintje. De grotere gingen tot 7,5 cm en de terugstoot van een dergelijk stuk geschut is aanzienlijk. De bootjes die we hier beschrijven zijn geschikt voor geweren van 80 tot 120 Lbs (36 tot 55 kg). In Nederland waren volgens onbevestigde berichten in de tijd van Popham dergelijke grote stukken niet toegestaan en was 25mm (Kal 4) het maximum. Hij joeg dan ook met een dubbelloops kaliber 4 wat het grootste was dat hier toegestaan was. Daarnaast was er in een punt altijd een eenvoudig jachtge weer aanwezig om aangeschoten wild binnen te halen. Het geweer waar dit hele onderzoek mee begon is zo'n wapen. Het is zeer goed van kwaliteit maar simpel van uitvoering. Via de familie Minneboo is nog een gerelateerd wapen gevonden. Het is een enkelloops percussie voorlaad bootge weer. Gezien de uitvoering (extreem simpel) en de staat is het wapen vermoedelijk van Sander Minneboo en daarvoor van

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2018 | | pagina 18