Dg Antwerpse knots, een garnaalvisser De Antwerpse garnaalvissersvloot vanaf 1884 Thérèse 16 CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 Franke Lok De Antwerpse knots is al uitvoerig beschreven door Jules Van Beylen (^2000), ereconservator van het Nationaal Scheep vaartmuseum te Antwerpen in zijn boek "De Antwerpse knots en de Vlaamse garnalenvisserij op de Schelde in Vlaanderen en in Zeeland" dat in 1999 verscheen. Wat mij vooral na lezing is bijgebleven is dat de knotsen vaak meerdere dagen op de Westerschelde bleven en er in groepjes van enkele schepen gevist werd. Iedere dag voer één knots, de ventjager, met de gezamenlijke vangst naar Antwerpen om deze daar af te leveren. Maar ook Frans Vergauwen (1897-1995) schreef over dit scheepje, al in 1954. Frans Vergauwen had een behoorlijk bewogen leven, waarover je op zichzelf al een boek zou kunnen schrijven. Maar om kort te zijn: hij eindigde zijn beroepsloopbaan als inspecteur bij de visserijpolitie en had zo ook vaak contacten met de Scheldevissers en die van Boek- houte. Tijdens zijn beroepsleven noteerde hij zo ook een en ander over wat hem interesseerde. De Antwerpse knots lijkt toch een heel anders scheepstype te zijn dan andere schepen in de delta uit die tijd zoals hengsten, hoogèarsen en schouwen. Uit de geschriften van Frans Vergauwen volgt het volgende verhaal, de tekst uit 1954 is zo oorspronkelijk mogelijk gelaten: Met strepen op zijn mouwen, beladen met koperen knopen en een paar lederen handschoenen in zijn rechterhand gaat hij stommelings twee bootlieden van de Antwerpse doklood- sen en bootslieden Vereniging Brabo voorbij, die juist klaar staan om een aankomend zeeschip vast te maken aan een afdak der Scheldekaaien. Als de gegaloneerde heer hun gepasseerd is zegt Jef: "Dit stuk havenofficier denkt dat heel de haven van Antwerpen van hem is. FHij is ook vergeten dat hij in een visbenneken is groot gebracht" "Is het een Oostendenaar?" vraagt zijn makker. "Neen" zegt de Jef, "Hij is een echte sinjoor en ene van het schipperskwartier". "Wat bedoelt ge dan met in een visbenneken grootgebracht?". "Wel zijn vader was een visser en tegen de visserskinderen en bijzonder als ze jannestreken hebben, zeggen ze: die is in een visbenneken grootgebracht". "Maar in Antwerpen zijn toch geen vissers?" "Nu niet meer, maar vroeger lag de oude dok (nvdr: Bonapar- tedok) vol met Antwerpse zeevisserssloepen en garnaalknot sen. Mijn vader is ook visser geweest, en zo ook verschillende dokloodsen". Daar ik dit gesprek had afgeluisterd en ik vroeger ook Schel- devisser ben geweest, wenste ik wel iets meer te weten over de verdwenen Antwerpse vissersvloot. Bij mijn opzoekingen heb ik officieel vastgesteld dat er op 1 mei 1884 te Antwer pen 31 vissersvaartuigen thuishoorden, waarvan er twaalf in de Noordzee, omgeving Doggersbank visten en de overige op de Benedenschelde van de grens tot Westkapelle. Deze laatsten waren de garnaalknotsen. De garnaalknotsen waren zeilscheepjes van rond de 13m lang, die voorzien waren van bunnen, waarin zij hun vangs ten levend konden houden. Ze waren gebouwd te Antwer pen op de werf Stevenberg, te Burcht of te Baasrode bij Van Damme. Hun zeiltuig bestond uit een gaffelzeil zonder boom (giek), een topzeil, een stagfok en een kluiver. Bij wind stilte gebruikten zij ook een jager of ballonfok. Het voorste gedeelte van het schip, de vooronder, diende als verblijf voor CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 17 Zicht op de Scheldekaaien noordwaarts omstreeks 1883 met knotsen en hektjalken Collectie Stad Antwerpen, MAS de bemanning, terwijl in het midden de bunnen waren. De bemanning bestond uit een schipper, een of twee matrozen en een scheepsjongen. Toen waren de volgende knotsen in de vaart: Nr Naam boot Ton Eigenaar A 13 Twee gebroeders 16 Dilleweyns, Doornikstr 14 A 14 Rubens 16 Huysmans Pierre A 15 Louise dAnvers 11 Jonson A 16 Henri Joseph 16 Verschueren, Hofstraat 17 A 17 16 Delvaux A 18 Kleine Jan 16 Weduwe Jespers A 19 Vijf Gebroeders 16 Verschueren J B A 20 Elisabeth 16 Appels A 21 De Valk 16 Van Dingenen A 22 Nieuw Model 16 Colbeer A 23 Klamper 18 Seroos A 24 Vier Gebroeders 16 Appels Nicolas A 25 Twee gezusters 16 Govaerts Ph A 26 De Vlieg 16 Appels Nicolas A 27 Jonge Cornelia 16 Meyers Geert A 28 Carolina 16 Meyers Jan, Burchtgracht 13 A 29 De Wulp 16 Gubel J B A 30 Jonge Marie 11 Janssens A 31 Josephine 16 Corewyn Mathieu NVDR: de nummers zijn die van het visserijregister; de "A" staat voor Antwerpen. De duur van een reis was van drie tot zes dagen. Hun vangs ten bestonden hoofdzakelijk uit garnaal, terwijl zij ook bot, tongen en andere vis aanbrachten. De garnaal werd dus levend verkocht aan vis- of garnaalwijfkens, die zelf thuis een inrichting hadden om de garnaal te koken. De prijs was fr. 7 1/2 per klets. Een klets was een soort mandje dat men best kan vergelijken met een ondiep fruitmandje, waar ongeveer 5 kg garnaal inging. De vis werd in kleine partijtjes verkocht, alle soorten onder een, wat een "kempenzooitje" werd genoemd. Dat die visserij geleidelijk verdween was grotendeels de oorzaak van het snel vervoer per spoor, waardoor Antwerpen meer en meer van garnaal werd voorzien van de Belgische kust of van Nederland. Zo bestonden er in 1913 nog slechts drie dezer vaartuigen, toehorend aan Cobe Staes, Gust Appels en Jan Meyers. In dit jaar deed er zich een ramp voor. In de maand augustus op een zondagavond brak plotseling een orkaan los, waardoor de knots van Cobe Staes omsloeg, waardoor zijn zoon Louis, die slechts 16 jaar oud was, verdronk. Na de oorlog 14-18 waren alle knotsen verdwenen, doch één familie, de gebroeders Meyers, hield stand. Het is te zeggen: ze pasten zich aan de tijd aan en de knots werd door een motorboot vervangen. Ze bleven in bedrijf tot februari 1945. Zo verdween de laatste Antwerpse vissersboot die thans in een zeiljacht is omgebouwd onder de naam Bouboule en eigendom is van de schrijver. NVDR: De Bouboule was eigenlijk een vergrote Hamse Jol. Vergauwen, zijn vrouw Cecile, de dochter (die na de oorlog met een Engelsman huwde) en de twee kleindochters die in Engeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2018 | | pagina 9