De cirkel is rond Een mysterieus schilderij Franke Lok Het huis bij de schoren, een boek van Richard Dewachter 28 CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019 Begin jaren tweeduizend kreeg ik bij Tolerant een mail van Peter Hamer, mederedacteur van dit blad, met de vraag of we meer wisten van een schilderij waarvan hij een afbeel ding meestuurde. Het schilderij was er eentje van een hengst, drooggevallen, met een dorpje op de achtergrond. De vraag was ook of we wisten waar dat wel kon zijn. Ik zelf wist het ook niet, dus vroegen we het aan onze leden. En al spoedig kwam van diverse kanten dezelfde reactie: dat dorpje moest St.-Amands aan de Schelde zijn. Het schilderij is van de hand van de Vlaming Arthur Haege- baert (1876-1942). Hij was vooral landschapsschilder en maakte meestal werken in een impressionistische stijl. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij te Middelburg, waar hij tot in 1921 verbleef alvorens naar België terug te keren. Zo bracht hij vele landschappen, dorps- en stadsgezichten in Zeeland in beeld. Terug in België ging hij in Knokke wonen. Het schilderij, met St.-Amands op de achtergrond, toont een motorhengst op de linkeroever van de Schelde. Oude foto's zijn in zwart/wit en we stellen ons de schepen dan ook vaak voor als zwart of bruin geschilderd (teer!). Oude schilderijen uit die tijd laten echter zien dat schepen ook vaak in andere kleuren waren geverfd. Onder het luik met de groene kap moet een motor hebben gezeten want we zien geen giek of zeilen op het schip. Het is een gedekt schip, wantje ziet ook het ruim niet. Typisch is dat er wel nog een mast op staat: die werd waarschijnlijk nog gebruikt bij laden en lossen. En ook de zwaarden hangen er nog aan: mogelijk werden die nog gebruikt om kort te kunnen zwaaien. Op het voordek, onder een groene kap, een lier die onder andere bij het ankeren kan zijn gebruikt. Het schip is drooggevallen dus het moet laagwater zijn. Uit de afgekalfde oever blijkt dat dit een buitenbocht van de Schelde is. Links aan de overkant moet Mariekerke liggen, een dorpje dat op wandelafstand ligt van St.-Amands. Vroe ger was er tussen St.-Amands en Mariekerke ook een eiland in de Schelde, niet op de prent zichtbaar. Het water tussen het eiland en Mariekerke werd het Ebdiep genoemd, aan de andere kant was dat het Scheer. De plaats van het schip moet aan een bocht zijn: daar waar het Scheer overgaat in het Koningsrek. Die plek werd De Haak en ook wel De Sluis genoemd. De Haak, met uitzicht op het Scheer en het Koningsrek en de twee dorpjes aan de oever is nog steeds een van de mooiste plekken aan de Schelde. Kunstenaars zoals schilders, dichters en schrijvers lieten zich er inspireren. Bij dat schilderij zijn toch nog enige vragen. Waarom lag die hengst juist daar? Over land kon je er niet geraken wegens de dichte begroeiing. Dus daar konden zo ook geen mosselen verkocht worden. Waarom ligt het schip niet aan de overkant, aan de steiger te Mariekerke? En de platbodems die met mosselen naar België kwamen waren niet gedekt. Gewoon om praktische redenen: de lading werd gewoon in het ruim gestort en bij de verkoop in België er uit geschept. Handig. Maar dit schip is gedekt. Omslachtig om te laden en te lossen. Wat was daarvan de reden? Sche pen, oorspronkelijk afkomstig van de Scheldewateren die uiteindelijk naar de kust uitweken werden wel vaak gedekt. Enkele jaren later. Met een aantal schepen wordt weer de tocht gemaakt naar Baasrode om er deel te nemen aan de jaarlijkse Scheldefeesten, het derde weekend van september. Op de rommelmarkt zie ik een oud boekje met de titel Het huis bij de schoren. Schoren: dialectisch voor schorren zoals in het Verdronken Land van Saeftinghe? Ik blader de vergeelde bladzijden door en zie dat het toch rond de Schelde moet zijn dat het verhaal zich afspeelt en koop het dan maar. Het boekje heeft eerst een paar jaar met mijn schip meegevaren eer ik er toe kwam om het eens te lezen. En: dat was een openbaring. Het verhaal gaat over vissers aan de Schelde in de periode zo ongeveer van de eeuwwisseling 1800 - 1900 tot en met de Tweede Wereldoorlog. De naam van het dorpje waar die CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019 29 vissers wonen wordt niet vermeld maar het moet wel Marie kerke zijn want dat is de enige plaats die niet met name genoemd wordt en alle omliggende gemeentes wél. De auteur is Richard De Wachter (1897-1975) die onder andere volksromans publiceerde die zich afspelen op en rond de Schelde. Het huis bij de schoren verscheen in 1946 (met zelfs een herdruk in 1972). Een beperkte oplage van 500 genum merde exemplaren, allen gehandtekend door de auteur. Uit de inleiding van wel 22 bladzijden waarin hij bejubeld wordt citeren we: Het is Dewachter stiiaan geiukt door te dringen in het echte leven en het gemoed van de riviervissers met hun eigen doch beeldend jargon. Dewachter is er niet enkel in geslaagd als kameraad te praten met Toeter, de veerman aan de Durme, en Pieter de veerman van Er zijn nog andere titels zoals Toeterde veerman en De gribus aan de schoor die over het leven aan en rond de Schelde verhalen. Ze geven een goed idee van hoe men er destijds woonde en werkte, zeker de moeite waard om te lezen! Het huis bij de schoren is dus het verhaal van vissers uit Marie kerke. En, je moet het geduldig lezen want het is niet in die flitsende stijl van vandaag zoals je die in hedendaagse romans tegenkomt, in films of in interviews op radio en televisie. En daarbij: er komen nogal wat dialectische woorden in voor die aan de Schelde werden gebruikt. 't Oot het hoofd (leeg)schodderen kuitschieten naar beneden gaan stroomafwaarts, zelfs tot het Verdronken Land van Saeftinghe gaan vissen die vertrokken op maandag en waren op vrijdag of zaterdag terug. Ze visten stroomafwaarts van Antwerpen en verkochten daar ook hun vangsten. Hun laatste vangst namen ze het einde van de week mee naar Mariekerke om ze daar te verkopen visten stroomopwaarts op de Schelde en op de zijrivieren keileem (leem vermengd met keien) daar werd tabak mee gemaakt breeuwen; hier werden de naden van een houten schip vaak dicht gesmeerd met leem of klei om lekkage tegen te gaan Mariekerke, die nog roeien met de riemen. Hij is kunnen doordringen in de levenswijze van de Scheldevissers, zowel in gribussen (onooglijke vervallen hutten) als in hun doening op de visvangst zelf. Die kennis en die ervaringen zullen de ruggengraat vormen van zijn literairt werk. benedenvissers Door het invoeren van de mensen van Klein-Brabant en van de vissers van de Schelde in onze letterkunde heeft hij het kultuurbeeld van een volk een gestalte gegeven. Uitzijn gedicht Levensherfst: Ik heb mijn Schelde lief en 't water waarop ik zo vaak mocht spelevaren en thans verklontert, zoveel later, dit alles in een stil verjaren bovenvissers kaloem dokkebladeren brezennen

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2019 | | pagina 15