Vanwaar de Hoogaars?
'te
De oudste Nederlandse scheepstypen
Eeuwen oude bouwmethode
26 CONSENT NR. 36 VOORJAAR 2020
Peter Hamer
HendrickAvercamp, Riviergezicht; ca. 1610
Bron: Boorbalans 4, Archeologisch onderzoek Willemsspoortunnel Rotterdam
Inleiding
Een bij lezers en bezoekers regelmatig terugkomende vraag is:
waar komt de hoogaars vandaan? De meeste traditionele scheep-
stypenzijn algemeen voorkomenden niet gebonden aan een
specifieke regio. Zo heb je bijvoorbeeld Friese, maar ook Hollandse
en Zaanse boeiers. Maar de hoogaars komt uitsluitend voor in de
Zuid Westelijke delta.
De vloot van Nederlandse traditionele schepen kent een enorme
verscheidenheid, een vluchtig overzicht levert alleen al voorde
zeilende vloot meer dan 60 typen op. De meeste vandaag de dag
nog voorkomende typebenamingen dateren uit de late 18e en
begin 19e eeuw of later. Slechts enkele typen, zoals de schouw en
de boeier, worden al vermeld omtrent het einde van de 15eeeuw.
Maar geldt dat ook voor de hoogaars?
CONSENT NR. 36 VOORJAAR 2020 27
Reconstructietekening van de 13e eeuwse punter Rotterdam 2.
se: scarf
wm cross-sectiona surface
De benaming schouw of scou dateert al uit de 14e eeuw, maar
hoe een dergelijk schip eruit zag is niet met zekerheid vast
te stellen. Volgens 'Seeman', het Maritiem Woordenboek van
Wigardus a Winschoten (1631), was de schouw "een praami,
platboomde schuit met een platte voor- en achtersteven", en
vooral gebruikt als veerpont.
De boeier was van oorsprong een zeegaand vrachtschip, en
is pas in de loop van de 17e en 18e eeuw verder ontwikkeld
tot het model zoals we dat kennen van de huidige jachten.
Het model van de schouw en de boeier hebben in de loop
van de tijd de nodige ingrijpende veranderingen ondergaan,
als gevolg van aanpassingen aan de behoeften van bedrijf en
gebruikers.
Verder moeten we het doen met de benaming 'schuit',
volgens Seeman "een kleine soort van vaartuigenwaarvan
wel de voornaamste zijn trekschuit, schietschuit, steigerschuit,
seilschuit, tentschuit, tochtschuit etc.".
Hoe zat dat met de hoogaars? Hetzelfde woordenboek
vermeldt de hoogaars alshoogerseen Schuit, ditwathooger
als een gemene boere Schuit opgeboeid is; voornamendlijk
op de MaasLek en IJssel gebruikelijk." Dat duidt op het veen
gebied van Zuid Holland en Utrecht als herkomst van de
hoogaars.
In 2008 is in diezelfde regio, in het 'groene hart' bij het
plaatsje De Meern in Utrecht, een punterachtig scheepje uit
de Romeinse tijd opgegraven (De Meern 6), dat vermoedelijk
dateert uit de derde eeuw. Het heeft een lengte van 9 meter
bij een breedte van ruim een meter, met een plat lancet-
vormig vlak waarin een inkeping voor de steven, De zijden
bestonden vermoedelijk uit twee overnaadse gangen waar
van de onderste (het kimboord) onder een hoek van ca. 125
graden tegen het vlak was gespijkerd. De spantafstand was
één Romeinse voet, ca. 29,5 cm. Alle verbindingen waren
gespijkerd.
Tot de Romeinse puntervondst in De Meern ging men ervan
uit dat het puntertype in de Middeleeuwen in een Hollandse
context was ontstaan. Maar de spijkers, die nog in het hout
zitten, maken duidelijk dat het om een scheepje uit de
Romeinse tijd gaat. Spijkers werden in die tijd alleen door
de Romeinen gebruikt, later werden planken alleen nog met
houten pinnen aan elkaar verbonden.
Zo is in Rotterdam onder de oude dijk van de Rotte een vrij
wel gave dertiende eeuwse punter opgegraven, waarvan de
onderste (kim)gang ook onder een hoek van ca. 125 gaden is
verbonden met het vlak, door middel van houten pennen. De
zijden van dit scheepje bestaan uit twee overnaadse boorden,
die dan weer met spijkers aan elkaar zijn verbonden.