Tolerant bouwt een heemer Wij moesten wel, want wie het verhaal van ons Vlaamse varend erfgoed vertellen wil, kan niet aan deze "oervorm" voorbij gaan. Leo Maes Maar hoe begin je hier nu aan 12 CONSENT NR. 36 VOORJAAR 2020 Toen in de vroege middeleeuwen de koggen hun vracht ontscheepten op de kades van de stad Damme, lagen zij reeds klaar om de koopwaar naar Brugge te voeren, tot onder de kraanbalk van de koopmanshuizen. Men kwam ze ook tegen op de eerste kanaaltjes die hier ten lande gegraven werden. Inderdaad, uit het jaar 1430 hebben we een ets waarop we zien hoe twee heemers tegen een overtoom, de voorloper van een sluis, omhoog getrokken worden. De heemer was ook een overlever, want nog tot het einde van de negentiende eeuw zien wij hem overal op oude foto's langs de waterkant liggen. Sterker nog, toen de houtbouw ten einde liep, was de heemer, de enige die bijna ongeschonden in het nieuwe materiaal, ijzer, verder gebouwd werd, geen enkel klassiek vaartuig deed hem dit na! Hij was een echt manusje van alles, de "lichte vrachtwagen" van de binnenvaart, maar ook een prima veerbootje, of als viseemer een uitstekende visserman. Onlangs zag ik nog een schilderij uit ca. 1500 van de stad Mechelen, met op de voorgrond, duidelijk een heemer die zijn visnet over de zij binnenhaalt. Zijn grondvorm vindt men ook terug in een aantal andere typisch Vlaamse vaartuigen, zoals de Westerling, die niet meer is dan een sterk uitvergrootte vorm van de heemer. Maar ook is er niet veel onderscheid met de turfvletten die over kleine vlietjes de zo nodige brandstof aanvoerden voor de steden. Ook als we wat verder kijken naar zijn bouwtechnische uitvoe ring, vooral in het voorschip, dan zien we ook een duidelijke verwantschap met onze platbodems van de Schelde regio. De laatste exemplaren zijn al lang "uitgestorven" dus je kan niet zoals bij een restauratie één op één te werk gaan. Daar hadden we echter een grote portie geluk, namelijk dat Maurice Kaack, van de modelbouwschool van Baasrode, uit de archieven van Emmanuel De Landtsheer een heel volle dige en nauwkeurige beschrijving van een heemer uit 1802 had teruggevonden. Kenner, die hij is, kon hij het toender- tijdse jargon vertalen naar een begrijpelijk Nederlands en weldra had hij een bouwtekening uitgewerkt met metrische maataanduidingen. Hij ging trouwens nog een stap verder en bouwde een model op schaal 1/10. We hadden dus al meteen een 3D voorstelling! De bodem was snel gelegd, 't was ook niet veel moeilijker dan bij de bouw van onze hengsten. De bouwmethode "hull first" (romp eerst) was ons ook nog wel bekend. Dus weldra lagen er de nodige, in vorm gezaagde planken, samengehouden door liggers met vooraan en achteraan de vallende stevens met sponningen. Ja, de heemer is vrijwel symmetrisch gebouwd, wellicht was dit een noodzaak om in de smalle vlietjes te kunnen opereren, men kon waarschijnlijk niet overal vlot keren. Na het plaatsen van de nodige hulpschotten, werd heel veel tijd gestoken in het zo nauwkeurig mogelijk stroken van de gangen. Ook Maurice kwam hierbij helpen en er werd daar bij menig boompje opgezet over de al dan niet uitgesproken zeeg. Iconografisch materiaal, laat namelijk de twee uitvoeringen zien, van helemaal vlak tot met een behoorlijke zeeg. Wat was de waarheid? Waarschijnlijk bestonden beide vormen naast elkaar en was dit een vraag van persoonlijke voorkeuren van bouwer en/of eigenaar. We kozen dan ook voor de gulden middenweg, een bescheiden zeeg, die ons inziens de lijnen van zo'n klein scheepje mooi laat uitkomen. CONSENT NR. 36 VOORJAAR 2020 13 Momenteel zijn aan beide kanten de eerste gangen gebrand en aangebracht, in het voor- en achterschip zijn de eerste zitters geplaatst en worden de mallen gemaakt voor de volgende gangen. Ook hier valt het weer op hoe zwaar men vroeger bouwde, men zag niet op een duimpje meer. Vooral de bovenste gangen zullen nog een hele klus worden, want zij zijn meteen de berghouten en dus nog enkele maten dikker maar dan wel over de volle lengte, heemers werden gejaagd, geroeid en gezeild. Hij krijgt dus een mooi stel zwaardjes. Over het soort tuig wordt nog volop gedebatteerd. Wellicht hebben deze scheepjes in de loop der eeuwen alle mogelijk soort tuig gekend. Een emmerzeil misschien? Of een spriettuigje? Wij zien hem al varen over de kanaaltjes in Brugge en Gent maar ook hoog op de bijrivieren, dus de "kruiplijn" moet zo laag mogelijk blijven! Motoren hebben de heemers nooit gekend. Maar een motortje is de dag van vandaag wel een noodzaak. Nu hebben deze schepen geen loefbijters of scheggen dus waar kan je met zo'n beperkte diepgang een schroefas kwijt zonder dat de schroefbladen boven water komen? Bovendien zou dit waarschijnlijk het aanzicht van de achtersteven sterk schaden en het schroefraam is wellicht een (te sterke) afwijking van het origineel. Dus wordt er momenteel sterk gedacht en gedokterd over een (vis?) bun, met daarin een (onzichtbare) buitenboord motor die verticaal op en neer door een opening in het vlak geschoven kan worden, zo dat het scheepje nog steeds kan droogvallen en dat minstens in de haven de hele technische handel onder een mooi deksel kan weggestoken worden. We bouwen, dromen dan ook verder, helemaal volgens het "Tolerant adagio" 't Zal plezant zijn of helemaal niet en we zien wel wanneer het klaar komt! Met dit stuk waarachtige experimentele archeologie schrijven we letterlijk geschiedenis!

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2020 | | pagina 7