De Kanteling van Oz I Als we onkfuid zeggen, zeggen we*: dat het geen kruid is dat we er niets mee te maken willen hebben dat we het van minderwaard:1 e den dan kruid dat we er bang voor zijn villen verwij deren/vernietigen. Doordeden wat niet van toepassing is. Geldt het voorgaande ook Voor: weer, rust, gein, zin en schuld? En kan het voorvoegsel 'on' dus voor elk zelfstandig naamwoord worden gezet, zodat het altijd een negatieve betekenis krijgt? Hoe zit het dan; met onschuld; dat is een positief begrip én eenfcelfstandig naamwoord! Is onschuld dan de spreekwoordelijke uitzondering op de regel, net zoals met het voorvoegsel 'te', dat alleen bij tevrJden een positieve reactie geeft? We zeggen onmens en ondier, maar specificeren dat niet verder. |We zeggen niet onvogel, onvlinder, ornieushocfrn of onaap, onbeddepisser of onnachtmotie; waar ziI 'm dat in Alle criteria voldoen, behal4 de eerste, want een tijger blijft een tijger, of je er nu b, c, d of e over denkt. Een- ondier moet er dus-wel anders uitzien, bijvoorbeeld een kruisibg tussen een olifant en een vlinder; het is geen van beide en dus een ondier; of zullen we er dan toch maar tenvlam^ ?en olinder van maken? Interessante Vraag. Een andere uitzondering op de regel is de Middelburgse P ia, die eigenlijkuithetdarl aïsmfiis.,' mom en indejaren'60 vanuit een avant-gardistisch gedachtegoed het voorvoegsel on t r g, mee■wErttbêcToeld de salonfahigheid van het dadaïsme teifgrave te dragen, möar dit^geheel terzijde. Er zijn ook vreemde eenden in de bijt, die niet terug te voeren zijp op een in het algemeen spraakverkeer ge!ujuik zelfstandig naamwoord, want wat te denken van onguur? Een onguur type heeft een negatieve lading, maar een guur type kennen we piet, maar valt toch ook niet in de categorie positieve mensbeelden. Guur weer vinden we niet fijn, maar onguur weer kennen we niet; wellicht een onguur weertype? Als je op zoek bent naar het wezen van het zijn, kun je dan ook op zipek gaan naar het onwezen van het onzijft? Een intrigerende kwestie, want als je op zoek bent, wil dat zeggen dat je er nog niet zeker van bentWt je het ook vindt. Zo kun je op zoek&ijn naar de zin van het bestaan. Als je die zin niet hebt gevondep, houdt dat dan per definitie in dat het bestaan onzinnig is? Of kun je ook twijfelen aan het bestaan op zich en kun je dan ook niet bestaanslus onbestaan? Onbestaanbaar kan wel. gn zit er dan zin in het onbestaanb: of is dat dan weer onzin? Kijk, dat &jn toch prangende zaken, die een onderzoeker in de dop zomaar kunr en fnuiken. Vennen we ook het woord 'heill dat door een al te nadrukkelijk gebruik in de laatste wereldoorlog aan waarde heeft ingeboet en daarmee ifrtht in de- buurt Vnmtjcm nnhril Onheilig kennen we niet; dat is dan meteen profaan of ketters. Ondenken kennen we ook niet, maar ondenkbaar bestaat wel, alhoewel het een bijzonder vl'ccmd woord isrwant alles is denkbaar en j waarschijnlijk is hef zelfs zo dat we alles wat we kunnen bedenken (du of in de nabije toekomst] kunnen ma De zin van het bestaan is dat alle J denkbaar is. Zet je daar 'on' voor, dap blijft er niets over en dat er niets as, is pas werkelijk onbestaanbaar ondenkbaar én onzin. Onrecht is ook zo'n woord. 0nrecht is eigenlijk krom, maar aMemand onrecht wordt aangedaan, Wordt hem geen krom aangedaan; een zijstap is oprecht; /at wordt geen afiecht, maar onopf echt. Tussen recht en krom zit niets? het is of het een of het ander. Een beetje recht kennen we n t, maar wel een beetje krom. Niet krom kan dus worden gemanipuleerd, recht niet; recht is recht. Tot slot: er zijn n en, die niet ophouden elkpar te versterken dan wel af te breken. %o kennen we vrede tevreden (kun je ook teveel vrede hebben?) ontevreden te ontevreden. Er is eemnitsmiiter, geen conclusie, geen moraal, geen id ologi verbonden aan 'on', behalvé die waaraan we de ontkenning van ons bestaan hebben ty danken. Als we met wfflarrajurzijn we pas we kelijk 'on', oftewel onwerkelijk. Er zijn leermeesters die zich hier sterk voor hebhén gemaakt en dwalende leerlingen dimhet n etïétrbeabegrepen en er scholen en kl osters voor hebben opgericht. en die dit leest: Voor de eeinsffê waarheid- e< langen. Echter, onth udt a Uit: De Apocriefe Kronieken van het Onzichtbare: CXlIe aberratie, 6L' lus: de kanteling van Oz. (Anonieme speculum). Bijschrift: In de vroege jaren van onze verlichting waren er nog dwalende geesten, die het wezen van het zijn nog niet doorgrondden en daarom, vaak op voor hen ludieke, maar in de grond van de zaak wrede, wijze ontkenden dat ons bestaan wordt gedragen door het Licht van Oz (Hij zij geloofd, geprezen en aanbeden). Bijgaand opruiend manuscript is gevonden in een koperen buis ten zuiden van de begraafplaatsen van Ozmond, in een apart graf. Het lijkt erop dat degene die dit heeft geschreven al in zijn eigen tijd een buitenstaander was, waar de ware gelovigen niet mee wilden verkeren, zelfs niet na hun dood. Uit latere, apocriefe geschriften, blijkt dat het ketterse gedachtegoed van de opsteller van dit manuscript gelukkig geen navolging heeft gekregen. Er zijn wel vaker opwellingen van dwalende geesten geweest, maar zelden zo sterk verwoord, of moet ik zeggen verwaï d, als deze anonieme speculant. Ware hij bekend geweest, dan zouden er standbeelden voor zijn opgericht, waar het volk rottend ooft en eieren tegenaan had gegooid, vanwege de vei gaande dwaling. Nu kunnen we dit manuscript echter met een genist hart beschouwen als niet ter zake doende en afdoen als een zotternij zonder ernstige gevolgen voor de menselijke verlichting, j Aziz-Oz, 40hogepriester en zegelbewaarder van de schrijn der,gerechtigheid, MMXIIe abenatie, 26 lus. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2009 | | pagina 8