decreet 03 juni 20101121 decreet 03 juni 20101 Alles mooi en wel. Als je op dat niveau voetbal wilt spelen, moetje wel voor veel publiek willen spelen om uit de kosten te komen. Hoe zit het met de publieksaantallen van de Vleesha? Die schommelden in de jaren negentig rond de twintigduizend. Bij Rutger werden het er meer. Die aantallen zitten inmiddels rond de 25 duizend per jaar. Het worden er elk jaar meer. Overigens vind ik het verkeerd om alleen naar aantallen te kijken. Veel interessanter is de vraag wie die mensen zijn, waar ze vandaan komen en wat ze ervan vinden. Daar doe ik nu - zei het nog op bescheiden schaal en niet al te wetenschappelijk - onderzoek naar. Wat ik daarvoor al weet is dat de mensen die bij de Vleeshal binnenkomen vaak nogal verrast zijn. Ze verwachten in een historische omgeving van het oude stadhuis zeker geen hedendaagse kunst. Dat dit wel zo is doet een stevig beroep op hun bereidheid zich open te stellen voor het nieuwe van hedendaagse kunst. Naar een Rembrandt of een Vermeer kijken, is eigenlijk heel gemakkelijk. Je krijgt watje verwacht. Bij heden daagse kunst ligt dat anders. De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben zegt dat het heden zich in de obscuriteit schuil houdt. In die obscuriteit moet de bezoeker van de Vleeshal zich willen begeven. Mensen die bewust naar een museum voor hedendaagse kunst gaan, hebben vaak die juiste instelling al. Bij bezoekers van de Vleeshal, vaak toeristen die een historische plek verwachten, is dat veelal niet het geval. Wat in de Vleeshal gecreëerd wordt is een onverwachte ervaring om naar iets nieuws te kijken. Daar iets mee te doen; dat is de uitdaging!" Rutger Wolfson vindt dat een museum een plaats voor nieuwe ideeën moet zijn; ideeën moet aandragen voor maatschappelijke kwesties. Kwesties die spelen in de samenleving buiten de Vleeshal. Of het nu om het veiligheidsvraagstuk ging of over de belevenissenindustrie in de mode of in de verblijfsrecreatie met zijn positieve en negatieve kanten; Rutger maakte er ruimte voor vrij en haalde kunstenaars binnen die daarop inspelen. "Rutger heeft daarmee ontegenzeggelijk baanbrekend werk verricht en zich in de kijker gespeeld, maar ik vind dat het museum er niet in de eerste plaats is om maatschappelijke problemen te bespreken. Ik vind dat het museum voor hedendaagse kunst bij uitstek de plaats is waar de ontwikkelingen in de kunst getoond moeten worden. Soms speelt de kunst in op maatschappelijke problemen; nou dan is dat mooi meegenomen, maar soms gaat het ook over de manier waarop kunstenaars op elkaar reageren. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat mensen bij de tentoonstellingen van Rutger vaak voor het thema kwamen, niet zozeer voor de getoonde kunst. Kunst was het middel om maatschappelijke kwesties aan de orde te stellen. Dat doet het instituut van museum naar mijn mening te kort. Het museum is namelijk de centrale plaats waar het discours in de kunst plaats vindt. Dat loopt niet altijd parallel met het discours in de politiek of over de in de mode zijnde issues. Overigens heeft ook Rutger zich zeker niet beperkt tot één bepaalde manier van kijken naar de rol van kunst. Als ik dat zou beweren zou ik zijn aanpak geen recht doen." "Rutger noemde een van zijn publicaties: Kunst in crisis. Ik zou daar tegenover willen zeggen: de politiek is in crisis! Misschien moet de kunst de politiek helpen daaruit te komen. Elke kunstenaar portretteert de werkelijkheid-op een bepaalde manier. Politiek leidt vaak tot een verhulde voorstelling van zaken, ook de talloze media die ons ter beschikking staan, geven niet het totale beeld. Misschien is juist de kunst nodig om tot een geobjectiveerd beeld van de werkelijkheid te komen, al is dat vaak pas een lange tijd daarna duidelijk. De veel geciteerde journalist Joris Luyendijk zegt: 'Je moet niet alles wat het nieuws brengt geloven.' Ik vind dat het de kunstenaar is die in zijn kritiek op de werkelijkheid die werkelijkheid het dichtst benadert." Overigens heeft kunst die specifiek tot doel heeft om te reageren op omgevingssituaties natuurlijk bestaansrecht; er zijn veel kunstenaars die specifiek voor zo'n rol van de kunst kiezen, maar ik vind dat dit onderzoek op specifieke plaatsen getoond moet worden, bijvoorbeeld in het Nationaal Historisch Museum dat in Arnhem komt; dat wordt daar speciaal voor gebouwd." Als er een vacature ontstaat bij de Vleeshal door het vertrek van Rutger Wolfson, die directeur van het Internationaal Film Festival in Rotterdam wordt, meld jij je bij de SKBM. "De Vleeshal is internationaal gezien een belangrijke presentatieplek, vooral omdat deze afwijkt van andere presentatieplekken die meestal beantwoorden aan het stereotiep van de "white cube", de serene, witte ruimte waarin de kunst volledig tot zijn recht komt. De combinatie van een boeiende ruimte die zich niet laat wegdringen door welk kunstwerk dan ook met een overduidelijke dosis aan geschiedenis sprak mij enorm aan en heeft alles te maken met de relatie tussen contour, context en ruimte." Dan komt de "Italiaan" Lorenzo Benedetti met een interessante observatie: "Het zijn de Nederlandse musea geweest die een totaal nieuwe benadering van kunst in de museale ruimte hebben geïntroduceerd. Sandberg was met zijn Sandbergvleugel in het Stedelijk in Amsterdam de eerste die het museum aan de kunstenaar gaf met de opdracht er kunst te gaan maken in plaats van alleen te tonen. Tot dan toe was het museum een tamelijk passieve presentatieplek. Vanaf dat moment werd het museum tot een plek waar actief kunst gemaakt werd en waar van het publiek een actieve houding verwacht werd om daarin mee te gaan. De kunst werd op een directe manier naar het publiek toegebracht. Dat werd nog eens benadrukt door de open structuur van de Sandbergvleugel, waarvan de ramen zo groot waren dat het museum als het ware midden in de Amsterdamse omgeving kwam te staan. Ook dat was een manier van het naar binnenhalen van de omgeving in het museum. Het museum werd een modulaire ruimte, waarin al naargelang het inzicht van de kunstenaar telkens andere dingen gebeurden. Zoiets streef ik in de Vleeshal ook na. Kunstwerken ontstaan hier ter plekke." "We leven in een mondiale samenleving. De hedendaagse kunst heeft als groot voordeel dat hij niet gebonden is aan een specifieke ruimte, maar in elke ruimte gestalte kan krijgen, zij het wel telkens op een andere manier. Er zijn ook geen specifieke scholen of stijlen meer. Kunst is in dat opzicht echt 'globaal' geworden. Kunst spreekt een wereldtaal. Dat levert naar mijn overtuiging zeker geen monocultuur op; een verwijt dat de globale wereldcultuur nog wel eens krijgt." Middelburg steekt jaarlijks, voor een betrekkelijk kleine gemeente, een groot bedrag in de SBKM, zo'n half miljoen euro. Is de vraag terecht te informeren wat de stad daarvoor terug krijgt? "Middelburg krijgt er een internationaal gerenommeerde kunstinstelling voor terug en het publiek krijgt een beeld van datgene waarin het in het kunstdebat momenteel over gaat aan de hand van opkomende talenten die internationaal aan het doorbreken zijn. Daar kunnen Nederlandse, ja zelfs lokale kunstenaars, bij zijn. Kijk maar naar Maartje Korstanje die onlangs nog in de Kabinetten stond en die met de Prix de Rome internationaal de aandacht trekt. Zeeland en Middelburg in het bijzonder kunnen hun sleutelpositie waar maken op het geografische kruispunt tussen twee culturen, de Nederlandse en de Vlaamse, waar weliswaar dezelfde taal wordt gesproken, maar die toch niet zoveel samen doen. Daar kan Middelburg het nodige in veranderen. De samenwerking met Vlaamse kunstinstellingen in Antwerpen en Gent is zeer intensief en vruchtbaar. In de komende jaren worden er in Euregioverband heel veel activiteiten gepland." In Vlissingen speelt het Buro Beeldende Kunst een belangrijke rol in het nadenken over de toekomst van het Scheldeterrein en daarmee van de stad. De samenwerking met andere kunstdisciplines in de Cultuurwerf heeft stevig gestalte gekregen. Is zoiets in Middelburg ook wenselijk? "In België zie je die vorm van interdisciplinaire samenwerking veel vaker dan hier in Nederland. Ik zie er hier in Middelburg niet onmiddellijk de noodzaak van in, althans niet in een institutionele vorm van samenwerking. Wel kan er natuurlijk op andere manieren, bijvoorbeeld in festival- of projectvorm, samengewerkt worden." Je voorgangers Lex ter Braak en Rutger Wolfson hebben na hun verblijf in Zeeland stevig carrière gemaakt in de kunstwereld Waar zien wij over driejaar Lorenzo de Benedetti opduiken? "Kom op zeg, ik ben hier net bezig! Ik zie heel veel mogelijkheden voor me. Ik woon hier inmiddels en werk hier met veel plezier. Daar laat ik het bij." j

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2010 | | pagina 31