1 het publiek, de resultaten kunnen bekijken over een lange periode en daardoor erop mogen vertrouwen dat die wereld, onze wereld, niet op instorten staat. Absoluut los van bouwbesluiten, bestekken en begrotingen, vergadercircuits en wat dies meer zij, waarmee de wereld van de bouwers dichtgetimmerd is, bestaat de wereld van de architectuur uit een continue communicatie tussen abstractie en werkelijkheid. Dat vergt een totaal andere houding en intrinsiek andere benadering van het ontwerp. De kloof tussen 'bouwers' en 'ontwerpers' is niet van vandaag of gisteren. Ze loopt namelijk als een rode draad door de geschiedenis van de architectuur. Honderd jaar geleden al beklaagde Adolf Loos in Wenen zich over de in zijn onzinnige pogingen tot regulering van het architecten bestaan. In krantenartikelen en lezingen benadrukte hij de waardering voor de architectuur slechts tot stand kan komen door producten van hoge kwaliteit te leveren, dus door creativiteit, inventiviteit en vakmanschap te koppelen aan kunstzinnigheid en gevoel voor de tijdgeest, en niet door het introduceren van een diploma. In zijn artikel Unsere jungen Architekten van juli 1898 schampert hij dat schilders en componisten zich krom zouden lachen indien er voor hun kunst een diploma zou bestaan. Ook het argument van beunhazerij legt hij snel terzijde: Beethoven zou zich absoluut niet druk maken om een afgedwaalde student die zich componist zou noemen. Kwaliteit bewijst zich immers vanzelf. Hoewel hij in Wenen veel problemen ziet met de toen hedendaagse architectuur, denkt hij niet dat een specifieke opleiding op de universiteit die problemen gaat oplossen. Want, zo stelt Loos, daar leren ze toch maar de verkeerde dingen. Het feit namelijk dat de indruk gewekt wordt dat je kunst leren kan, zorgt er ontegenzeglijk voor dat alleen de pragmatistische aspecten onderwezen worden: en net die doen er niet toe. Sterker nog, die zijn in de ogen van Loos verfoeilijk: die dienen - hoe nodig ze wellicht ook zijn - zoveel mogelijk onderdrukt te worden. Het leidt slechts tot inertie, tot het simpelweg kopiëren van luisterrijke voorbeelden, tot een 9 tot 5 mentaliteit en meer nog dan alle andere zaken: tot de lust geld te verdienen, als enig motief voor het doen realiseren van gebouwen. Dat is geen architectuur, stelt de gevreesde criticus, maar juist de vernieler van alles wat architectuur zo interessant en aangenaam maakt. Juist het creatief vermogen, de artistieke aanleg, het gevoel voor passende kunst, die intelligent omgaat met het reeds bestaande; die zaken zijn nu eenmaal een kwestie van aanleg, niet van educatie. Loos publiceerde om op te voeden, tussen 1890 en 1910, in een overgangsfase die een vaste, duidelijke koers ontbeerde, en waarin het commerciële denken vleugels kreeg. Zeker in Wenen, waar in die tijd de hele stad op de schop ging. Hij is een eminent voorstander van de vooruitgang: elke tijd zijn eigen uitdrukking in de kunst. De architect moet dus voor alles vernieuwer zijn. Niet als uitvinder, maar als ontdekker. Of zo u wilt laborant. Iemand die telkens nieuwe combinaties ziet en commentaar levert op al wat reeds voorhanden is. ARCHITECTURE PARLANTE In de situatie van vandaag doen we er goed aan Loos te herlezen. Hoewel we honderd jaar later gewend zijn geraakt aan een utilitaire, formalistische opvatting van het vak, aan de talloze regels waarbinnen onze creativiteit moet manoeuvreren en aan een enorme toename van economische motieven en beperkingen voor het realiseren van gebouwen. Misschien is het juist daarom wel eens goed om te horen wat hij te zeggen heeft over het vak. Want ook wij leven mijns inziens in een tijd van bezinning. De financiële crisis heeft een crisis in de bouw veroorzaakt. Je hoeft GENERIEK EN SPECIFIEK VWW.LAB4ARCH.COM Bij het ontwerp voor Europan 3 in Berlijn Rummelsburg werd een woningtype ontwikkeld op basis van daglicht dat via een hellend dak vooral van boven komt. Dat type resulteerde later in het huis Van der Laan in Rosenburg, Vlissingen. Concept en inspiratie leiden tot een kenmerkend, op die plek nuttige plastiek. Bij het ontwerp voor de herinrichting van het Scheidterrein in Vlissingen, waarmee de Cultuurprijs werd behaald, is een langgerekte, ondiepe woning bedacht, die ook in een prijsvraagontwerp voor een wijk Londen toegepast werd en uiteindelijk - via een omweg - gerealiseerd in de woningen aan de Hogeweg in Vlissingen. Spannend hierbij is dat er ondanks een hoge densiteit veel daglicht tot in het hart van de woning gebracht wordt, die vervolgens al wandelend ervaren wordt. In stedebouwkundige plannen in Orestaden, Kopenhagen en voor prijsvragen in La Reunion en Straatsburg in Frankrijk werd het scheppen van een strenge orde tot uitgangspunt. Binnen de formele structuren die zo ontstaan, wordt juist een grote diversiteit en variëteit aan vormen en functies mogelijk. De idee is een ordeningsinstrument: de invulling komt later. Vaak in verschillende fasen, zodat optimaal kan worden ingespeeld op de specifieke lokale en temporale condities. Het systeem mag hetzelfde lijken: elke locatie en elke opgave vraagt om een eigen orde en een eigen, kenmerkend resultaat. Twee fascinerende plattegronden zijn opgenomen van de Moghulse nederzettingen Surkhej en Fathepur Sikri in het noorden van India. Hun wiskundig opgezette grondplan verbeeldt een eenheid die strijdig is met de fysieke ervaring van de tot ruïne vervallen werkelijkheid in de omringende woestijn. z WANDELING.X

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2010 | | pagina 15