Hij posteerde zich pontificaal voor het doek waaruit hij zojuist was geëmaneerd. 'U kunt dit schilderij niet kopen, heb ik zojuist aan de binnenzijde besloten,' zei hij tegen Romer Solowoyow. 'Er bevinden zich schaduwbeelden achter het voorhang, met namen die te denken geven. Ik herinner mij ook een puntmutsje - of was het een horrelvoet?' 'Ik wilde het helemaal niet meer kopen,' antwoordde Solowoyow, nauwelijks opkijkend van het grammofoon- platenspelertje waaraan hij zat te prutsen, temidden van de knusse chaos van zijn uitdragerij. 'Het is mij te besmet, De Smetmaker.' De ongure middenstander gebruikte een roestige bajonet als schroevendraaier, draaide en rommelde nog wat, nam een zwart schijfje van een bergje naast de platenspeler, legde het op het apparaat... 'Brrrrr!' klonk het luid en duidelijk uit het luidsprekertje. Er I was geen twijfel mogelijk: Black Slacks, door Joe Bennett The Sparkletones, het type vintage proletenmuziek dat je in een zaak als deze kon verwachten. 'Nee, hou niet aan, ik verkoop niet!' schreeuwde Abraham Archibald boven de schelle rock 'n' roll uit. 'Liever nog doe ik mijn moeder van de hand, die het Licht was van mijn jeugd, het enige Licht!' Tot zijn eigen verbazing snikte hij bijna. 'Ze was het licht van velen. De hele buurt eigenlijk,' sneerde Solowoyow, genietend meeknikkend op de maat van de blikkerige muziek. 'Nou ja, de buurmannen dan.' 'Want er is iets met uitzicht, zo is mij onthuld daarbinnen,' vervolgde Abraham Archibald de Smetmaker dapper. 'Naar buiten kijkend van binnenuit leidde dat uitzicht tot inzicht herinner ik mij, zoals elke mysterieschool zal bevestigen, zodat ik nu nóg majestueuzer de wijsheid in pacht heb dan vóór ik het canvas binnendrong. Excelsior! Nooit zal iemand mij nog kunnen scheiden van mijn schilderij. Ik bezit het en het bezit mij. Het is een motief van bijna archetypische pregnantie. Was het niet Oscar Wilde die er al eens over schreef The Picture of Dorian Gray? U vermoedelijk onbekend?' Abraham A. hield abrupt zijn mond. Dorian Gray had tenslotte nog Sibyl Vane gehad, een actrice met rondingen die het leven zin gaven. Terwijl zijn enige Muze altijd maar zijn moeder was geweest, een lichtekooi die al decennia dood was, en die deze hoedanigheid had weten aan te grijpen om zich in schilderijen te verbergen teneinde zich daar voor te doen als Licht. Een absoluut dieptepunt van postume liederlijkheid? Of de werking der genade? Solowoyow deed geen moeite om te antwoorden. Om zijn lippen speelde alleen de laatdunkende, flauwe glimlach die Abrahams kostbare en tedere genialiteit altijd en overal had ontmoet op de foeilelijke tronies van de medemens. Het schilderij had hem onherroepelijk veranderd, wist De Smetmaker plots met verpletterende zekerheid. Het winst bejag dat hem mogelijk - nou ja, zeker weten - tot de diefstal van het kunstwerk had gedreven, was door zijn letterlijk intro spectieve trip naar het hart van zijn project gesublimeerd tot een vurig verlangen naar spirituele groei, naar etherische verschieten waar hij eindelijk veilig zou zijn, naar de boven zinnelijke status die hij als geen ander verdiende en die hem lichtj aren verder van en hoger dan de smadelijke soortgenoten zou voeren, dan materiële rijkdom, hoe onvoorstelbaar ook, ooit zou kunnen. 'Sleetswans, o engel, o psychopompos, o verdraaid kereltje!' prevelde Archibald Abraham de Smetmaker vertederd en gelukkig. 'Hoe kon ik zo twijfelen, zo blind zijn, al was het maar enkele seconden, ik, de man die weet wat een schilderij betekent!' En: 'Moeder! Je krijgt toch gelijk! Mijn baan zal allen paf doen staan, zal als van een vuurpijl zijn, een komeet, een bliksem die de kanselarijen tot as verteert!' Het enige wat Abraham moest doen om zijn bestemming te bereiken was het in- met het uitzicht verenigen nu beide perfect overeenkwamen, het Licht met de nacht van zijn lijdende ziel, het boven met het beneden, de Abraham Archibald van vlees en bloed met de nobele uitstraling van hemzelf binnen het schilderij, die tijdeloze wereld der ideeën waar Black Slacks, schuldeisers, kanselarijkevers en kunst handelaars geen toegang hadden. Een peulenschil. Solowoyow legde een ander inktzwart schijfje op zijn apparaat. Loeihard tetterde Flip, Flop And Fly, I Don't Care Ifl Die uit de speakers. A. A. de Smetmaker draaide zich plechtig af van het lawaai van de wereld en aanschouwde opnieuw zijn schilderij. Zoals hij al had verwacht had zijn inbraak in de voorstelling die voorstelling danig veranderd. - Maar er was niets veranderd. Het canvas was, afgezien van de oude smetten, nog altijd leeg en vaal. - Maar alles was veranderd. Uit de leegte zag Abrahams geestesoog onmiskenbaar zijn eigen gezicht opdoemen, compleet met de niet weg te branden zure, arrogante grijns en de stekende, beschuldigende blik. Het was een Zelfportret! 'De voorstelling is niet los te zien van het voorgestelde, en evenmin van degene of datgene aan wie zij zich voorstelt,' mompelde hij. Welke wijsgeer had het ook weer gezegd, onlangs nog? Hij kon er even niet op komen, maar het deed er ook niet toe. En terwijl Romer Solowoyow behulpzaam de luchtgitaar hanteerde nam Abraham Archibald de Smetmaker eerbiedig het schilderij op, hief het hoog, hoog in de lucht, vér boven zich, en trok vervolgens het canvas met alle kracht die in hem was over zijn hoofd. Het effect viel toch een beetje tegen. Sturm I EINDE

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2010 | | pagina 18