wel belangstelling hebben kunnen we er vaak toe bewegen om eens naar Goes toe te komen. Die maken er een dagje uit van en besluiten dan iets te kopen. Wat dat betreft is onze perifere ligging dus helemaal geen nadeel. Het gaat er hier wel anders aan toe dan in een galerie in Amsterdam waar gewoon re gelmatiger mensen binnen komen lopen. We hebben hier veel bezoekers die heel doelgericht komen, maar het meeste verkopen we op de beurzen. Als ik mijn kopers moet duiden stel ik vast dat het een zeer gemêleerd gezelschap is. Het beeld van de rijkaards die met de Maserati komen voorrijden, gaat niet meer op, hoewel er natuurlijk ook wel meer vermogende mensen tussen zitten. Maar het loopt tegenwoordig van onderwijzer tot specialist. Ik schat dat ik niet meer dan 15 procent van mijn omzet haal bij Zeeuwse kopers; daaronder zijn er ook die inmiddels aan het verzamelen zijn geslagen. Als ik een algemeen beeld moet schetsen: de kunstkoper van nu is veel internationaler ingesteld dan voorheen. Hij oriënteert zich nu ook op Berlijn, Milaan, Basel. De nieuwe verzamelaar ziet kunst-kopen veel meer als onderdeel van een lifestyle. Hij is minder geïnteresseerd in een oeuvre, maar wil dat specifieke éne schilderij. Als ik een koper die al eens iets kocht attendeer op nieuw werk van dezelfde kunstenaar kan de reactie zijn:ik heb al een werk van die kunstenaar', terwijl de vroegere collectioneur altijd meerdere werken van één kunstenaar wilde hebben. Het kopende pubhek concentreert zich tegenwoordig op de beurzen; die geven de trend aan. Die beurzen zijn de laatste jaren steeds groter en belangrijker geworden, dwars tegen de financiële crisis in. Het beurzenbezoek past ook beter in de overbezette agenda's van de nieuwe potentiële kopers. Op een beurs zie je in één middag honderd galeries naast elkaar. Het is logisch dat een bezoek aan een individuele presentatie van een kunstenaar steeds minder voor komt. Het is niet eenvoudig om het fonds van kunstenaars (twintig in getal) die bij Galerie van den Berge worden verkocht te duiden. Maar als ik toch een poging waag en opper dat het merendeel van de kunstenaars de weg naar het grote publiek niet makkelijk zal vinden en dat veel werk (Paul Gees (B),JusJuchtmans (B), Ton van Kints (NL), Dave Meijer (NL), Mare Nagtzaam (NL) getypeerd kan worden als abstract, formalistisch en ontdaan van maatschappelijke connotaties; dus echt 'Tart pour l'art", reageert Tom fel. Fout!. Het gemeenschappelijke van de kunstenaars die je bij ons tegenkomt is nu juist dat het zulke obsessieve, ik zou bijna zeggen, romantische kunstenaars zijn. Laten we het werk van Jus Juchtmans als voorbeeld nemen. Zo op het oog schildert hij egale kleurvlakken, 'monochromen'. Maar als je echt goed naar zijn werk kijkt zie je al meteen dat er heel veel aan de hand is. Door die ene overheersende kleur schemeren allerlei andere kleuren heen. Afhankelijk van de lichtinval wordt de beleving van zo'n schilderij telkens anders. Dat wordt nog ver sterkt door het sterk spiegelende oppervlak van de schilderijen waarbij je ook jezelf soms in het werk terug vindt. Hoe gaat hij te werk? Jus legt over twee latten een doek en laat daar acrylverf op uit vloeien met een rakel, dus zonder kwast of roller. Dat laat hij enkele dagen drogen. Vervolgens heeft hij tot wel twintig lagen aan tot het doek zich sluit en de structuur van het linnen verdwijnt. Naarmate meer kleuren over elkaar heen komen wordt het resultaat steeds minder voorspelbaar. Dat blauw en geel groen oplevert weten we allemaal, maar wat er gebeurt na de tiende laag weet niemand meer. Het wordingsproces dat soms weken kan duren wordt gaandeweg steeds avontuurlijker. Omdat het eindresultaat niet te voorspellen is heeft het werk van Juchtmans dus helemaal niet zo'n formeel, maar juist een heel avontuurlijk, onvoorspelbaar karakter. Ik zou het eerder obsessief, gepassioneerd, kortom romantisch willen noemen. Dave Meijer maakt al zijn werk, vaak hele kleine doeken, op de grond en hangt het daarna in zijn atelier op. Alleen dat wat hij echt de moeite waard vindt mag zijn atelier uit. Het proces van corrigeren, veranderen, overschilderen kan maanden duren. Die bijna obsessieve gedrevenheid is het gemeenschappelijke element bij alle kunstenaars hier. Kijk naar het ruimtelijke werk van Frank Halmans (NL). Die maakte - een kompleet huis - op eenderde van de ware breedte. Hij werkt ook al meer dan 12 jaar regelmatig aan "De slaapkamers waarin ik nog steeds wakker word"; in totaal 5 kamers, schaal 1 op 10, kamers vanaf zijn kindertijd in Limburg tot zijn eerste jaren in Utrecht; boven op elkaar gestapeld, tot in het detail nauwkeurig, raamkozijn, behangpapier, alles op één tiende van de ware grootte. Hij verzamelt al sinds zijn jeugd insecten. Prepareert ze, voorziet ze van een naamplaatje met datum en vindplaats en bergt ze op in een door hem ontworpen ladekast. Een zo op het eerste gezicht strakke kast bevat bij nader onderzoek een heel bizarre, met uiterste precisie samengesteld overzicht van rijn leven. Een soort dagboek, obsessieve gedrevenheid; romantiek! Werk datje voor steeds meer vragen stelt vind ik het beste werk. Regine Schuman maakt plastieken die decreet 041 oktober 20101161 telkens een ander licht uitstralen. Je snapt aanvankelijk niet hoe het komt dat haar werk er 's nachts heel anders uit ziet dan overdag, of bij een bepaald licht weer heel anders is en waar dat licht vandaan komt. Al het werk. hier gaat over kijken. Het grote verschil met decoratief werk is dat dat laatste onmiddellijk aan een bepaalde smaak tegemoet komt. Zulk werk vind ik verdacht; dat is werk dat uit puur commerciële motieven gémaakt is. De kijker moet vooral niet vermoeid worden maar tevredengesteld. Het werk moet herkenbaar zijn. Daar ga ik dus niet voor. Werk dat zich pas langzaam ontvouwt is het meest interessant. Maar Tom wil even een misverstand wegwerken. Voor alle duidelijkheid. Ik wil niet museumpje spelen met vreemde, moeilijke kunstwerken. Ik wil wel degelijk werk verkopen. Het werk moet hier echt wel de deur uit. Maar ik wil het ook jammer vinden als het eenmaal zo ver is. Ik zou het zelf eigenlijk ook hebben willen houden. Als die spanning zich voordoet heb ik op een goeie manier goed werk verkocht. Maar ik ben.natuurlijk ook weer niet roomser dan de paus. Als een kunste naar met heel groot werk komt aanzetten probeer ik hem of haar er altijd van te overtuigen dat het toch ook wel handig is wat kleiner werk mee te nemen, dat verkoopt vanwege de prijs -het formaat- nu eenmaal makkelijker. Maar verder ga ik niet met mijn commerciële instelling. Ik probeer altijd "netjes" te verkopen. Als een potentiële koper mij suggesties voor een aankoop vraagt ga ik hem niet verleiden om het duurste werk te kopen; ik attendeer hem of haar dan echt op het werk dat ik zelf het mooist vind. Tom enjoyce werken nu al twintig jaar vanuit deze galerie. Is Zeeland helemaaltop' voor het kunstleven? Ik heb al uitgelegd dat het er voor onze galerie er helemaal niet zo veel toe doet, waar we zitten. De contacten leggen we op de beurzen. Als de weg daar gevonden is komen de mensen zonder bezwaar deze kant op. Dat wil niet zeggen dat ik tevreden ben met de situatie rondom beeldende kunst in Zeeland. Er gebeurt in dat opzicht toch te weinig. Het Centrum voor beeldende kunst zeeland [CBK] zou voor Zeeuwse kunstenaars veel meer moeten betekenen, veel meer moeten organiseren. Al is de samenwerking die nu is gemaakt met het Rotter damse CBK, alwaar Zeeuwse kunstenaars zo nu en dan kunnen exposeren, een stap in de goede richting, maar er zou veel meer moeten gebeuren. Voor mij als galeriehouder maakt het overigens weinig uit, we moeten het gewoon zelf doen. Een slotvraag: als beurzen zo belangrijk zijn in galerieland, is het dan eigenlijk niet beter om de galerie dan maar op te doeken en je helemaal te concentreren op beurzen? Dat is wel het laatste wat ik zou willen. Ik wil absoluut geen rondreizende vertegenwoordiger op beurzen zijn. Ik ben geen schilderijverkoper; ik wil tentoonstellingen maken. Voor dat laatste worden ons trouwens overheidssubsidies toegekend, niet voor onze commerciële activiteiten. Uiteindelijk geniet ik toch het meest van de mensen die speciaal hier naar toe komen en hier hun definitieve keuze bepalen. Onlangs kwam hier een echtpaar dat twijfelde over hun keuze uit een van de werken van Dave Meijer. De man hep langs alle werken en hep steeds terug naar één klein doek. Waarom loopt u telkens naar de ene werk, vroeg ik. Ik denk dat ik dat neem omdat dat werk het meest precies is, zei de man. Ik toonde hem een ander werk, veel meer doorwerkt, minder 'clean' en vertelde hem dat in dit specifieke werk, het zoeken en worstelen van de kunstenaar om een goed en vanzelfsprekend beeld te maken, veel duidelijker te zien was. We gaan een wandehngetje van een half uur maken, zei de man en ging met zijn vrouw weg. Na een half uur kwamen ze terug. We hebben besloten dat minder keurige werk te kopen. Kijk, dat zijn van die prachtige momenten, daar doe ik het nou voor! decreet 041 oktober 20101171

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2010 | | pagina 39