niet in de tentoonstellingszaal blijven hangen
maar vooral ook de stad in
Leon Riekwell
Vader Riekwell beroepsmilitair) was niet van plan om na de bekostiging van een studie
chemie ook nog eens op te draaien voor de kosten van een avondacademie Beeldende Kunst die
zoonlief in Maastricht ging volgen. Dat weerhield Leon Riekwell (62) er eindjaren zeventig niet
van zulks toch te doen. Leon ging, geheel in de stijl van die jaren, na twee jaar researchwerk in
de chemie, daarna op zoek naar werkende jongeren en hun organisaties en vond ze bij de KWj
(Katholieke Werkende Jongeren), de ondanks de naam uiterst kritisch linkse beweging voor
arbeidersjongeren die jaren. Bij de KWJ leerde hij strategisch denken en discussiëren. Als staf
medewerker in jongerencentrum Donkiesjotin Sittard, voorheen gerund door Jan Smeets,
stichter en directeur van het Pinkpopfestival, kwam hij in contact met het culturele leven.
De mix van die indrukken bracht hem er toe te solliciteren op drie verschillende functies,
allemaal in Zeeland, want moeder Riekwell, die inmiddels met vader naar Zeeland was
verhuisd, bombardeerde hem voortdurend met advertenties uit dit gebied. Leon kon kiezen uit
drie banen in Zeeland; het werd uiteindelijk coördinator educatie en beeldende kunst bij de
culturele raad Vlissingen. We leven dan in het jaar 1980. Daan Bruinooge, toen al wethouder in
Vlissingen, ontving Leon persoonlijk. "Als je me kunt verzekeren dat je me niet gaat
besodemieteren, kun je hier veel voor elkaar krijgen". De toon in de arbeidersstad Vlissingen
was gezet; ex KWJ-er Riekwell voelde zich aangesproken en zei "ja".
"Van die educatie wilde ik zo snel mogelijk af. Dat was toch niet mijn stijl bij nader inzien. Beeldende kunst daarentegen des te meer.
Vlissingen was avontuurlijk en beweeglijk, de bevolking zeer afwachtend en kritisch. Precies het klimaat dat ik ook had ontmoet bij die
arbeidersjeugd.
Loek Grootjans, die ik eind jar en negentig leerde kennen en die daarna nooit meer uit beeld geweest is, zei: "dit is de plek waar je de wereld
een hand geeft". Dat gevoel was realiteit hier. Dagelijks zag ik langs het raam van mijn kantoor de zeelieden uit alle hoeken van de wereld door
de stad struinen. Hier stond de deur naar de wereld wagenwijd open. Dat wat ons bindt aan deze stad vind je terug in zijn tekst op de rand van
de uitkijktoren hier op de dijk ."Ergens ben ik anders ben ik nergens". Omdat er geen punt in de zin staat kun je die tekst telkens anders lezen en
interpreteren wanneer je rondom de toren loopt. Hier in Vlissingen ben je nergens en toch overal. Grootjans is gedurende die jaren iemand
geweest die feitelijk nog nadrukkelijker voor mij 'vertaalde' wat er in deze stad leeftHij refereert in veel van zijn werken, vanuit een
filosofische invalshoek, naar de zoektocht in het leven waar ook ik mee bezig ben.
Vlissingen is een stad wars van dikdoenerij. De Schelde met zijn arbeidersmentaliteit bepaalt hier nog steeds de sfeer, ook al is de
mega-scheepsbouwer van toen ingedikt tot een technologisch geavanceerd bedrijf voor hoog gespecialiseerde schepen. Kunst stond hier
ver van de dagelijkse beslommeringen. Daarin school voor mij juist de uitdaging. Die opdracht had ik van Daan trouwens ook meegekregen.
Probeer hier een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Op dat resultaat zul je worden afgerekend. Dat heeft mij van meet af aan ertoe gebracht
zo breed mogelijk te programmeren. Dat betekende voor mij niet alleen opgesloten blijven in een tentoonstellingsruimte,maar met de kunst
de stad in. Niet eens zozeer uit een keuze maar ook uit nood geboren. In het gebouw van het stadsmuseum aan het Bellamypark mochten wij
alleen in de wintermaanden" bivakkeren. Daarna moesten we ons heil elders zoeken. Ik ben daarom meteen begonnen kunst naar de Vlissingers
toe te brengen. Geld van de provincie als aanvulling op het karige budget was in eerste instantie niet te krijgen. Ik ging dus noodgedwongen
op zoek naar de buitenruimte en naar expositieplaatsen elders in de stad. Inmiddels staan er in de stad zo'n kleine vijftig beelden.
Vlissingen was altijd al een stad met veel leegstand in het winkelcentrum. Die situatie bood mij de gelegenheid om aan te tonen dat kunst
in een desolate situatie uitkomst kan bieden. Als er discussie ontstond over de toekomst van stadsdelen, zoals bijvoorbeeld het middengebied
of de oude gebouwen van de Schelde of de Watertoren, dan waren wij erbij. Als kunstinstelling speelden wij eigenlijk van meet af een eigen rol
in de discussies over de toekomst van de stad. Dat is toch een wezenlijk verschil met de rol die de Stichting Beeldende Kunst in Middelburg
speelt. Zij bieden een ff amework voor, dat moetje ze meegeven, internationaal spraak makende tentoonstellingen. Zij volgen het
internationale kunstdiscours op de voet, zetten nationaal daarin mede de toon. Maar wij waren hier niet alleen tentoonstellingen aan het
maken voor een fractie van het budget dat in Middelburg beschikbaar was, maar waren daarnaast ook intensief bezig met de toekomst van
de stad. Een en ander Hep hier veel minder op rolletjes dan in Middelburg, dat van nature profiteert van haar centrumpositie. Loek Grootjans
heeft lezingen gehouden voor de afdeling stadsplanners en stedenbouwers en daar gefilosofeerd over de kleuren van de zee die in Vhssingen
zo nadrukkehjk de toon zetten. De zee hier is niet blauw, maar wisselt onder invloed van het Hcht in zilvergrijze schittering. Dat beeld was
onder meer inspiratiebron voor de keuze van de Portugese steen die men gebruikt voor de bestrating in de binnenstad. Zijn opvattingen zijn
zo rechtstreeks in het hedendaagse stadsbeeld terug te vinden. Loek heeft ook het ontwerp geleverd voor de lantarens die uitgevoerd zijn op
de locaties in het centrum waar de stad het water raakt.
Op dit moment zijn we bezig met een vervolg op het project "Verrassend LICHT Vhssingen" waarbij we in een aantal leegstaande panden
met kunst en Hcht zorgen voor een levendiger stadsbeeld. De ondernemers in de stad zijn inmiddels behoorhjk enthousiast over onze aanpak
omdat zij er nu ook de voordelen van ervaren. Het is niet zozeer onze bedoeHng in die lege etalages leuke kunstobjecten te tonen, nee, kunst
helpt hier de totale beleveniswaarde van het winkelgebied te verbeteren.
We doen actief mee in de gesprekken over de toekomst van het BeHamypark. We zijn fors ingegaan tegen plannen om er een Anton Pieck-
achtig geheel van te maken. Ik denk dat het mede aan ons te danken is geweest dat een stedenbouwkundig bureau als OKRA is ingeschakeld
dat al veel ervaring heeft opgebouwd met steden die qua sfeer op Vhssingen Hjken.
Wat betreft de betrokkenheid van kunst bij de verbetering van de pubheke ruimte denk ik dat ik langzamerhand mag spreken van de
"Vlissingse methode". Die zouden we dolgraag exporteren naar andere gemeentes in Zeeland. Die kans Hgt er nu misschien nu we in Walchers
verband door bestuurders zachtjes worden gemaand eens te gaan nadenken over fusie van een aantal kunstinstellingen op Walcheren, zoals
de Stichting Beeldende Kunst Middelburg, het Centrum voor Beeldende Kunst Zeeland en wij. In zo'n samenwerking moet de Vleeshal
natuurhjk bhjven bestaan, de coHecties van de Vleeshal, de provinciale coHectie en van ons zouden in zo'n nieuwe consteHatie met
inschakeling van bekende kunstenaars uit Zeeland vertrekpunt kunnen zijn voor nieuwe tentoonstellingen en activiteiten. Daarnaast denk ik
aan een kunsthalconcept als aanvulling naast het meer inteHectuele discours in de Vleeshal en de activiteiten rondom de coHectie Zeeland."
Leon weet ook al een plek waar die kunsthal uitstekend zou passen: de inmiddels geheel gerestaureerde timmerfabriek in het in ontwikkeling zijnde
Scheldeterrein.
"Dat gebied en de aanpalende Kenniswerf zou met die bestemming voor de Timmerfabriek een enorme boost krijgen. Het CBKZ in zijn
huidige vorm is te geïnstitutionahseerd geraakt. Ik wü niet zeggen dat het voor Zeeland weinig betekenis heeft, maar het kan anders,
spannender. Ik hecht niet aan instituten; ook niet aan het mijne. Als deWülem3 morgen zijn functie verhest gaat de kunst gewoon door en
zoekt het nieuwe wegen om zich te uiten. Maar als we meer Walchers werken kunnen we ook voor de rest van de provincie van betekenis zijn."
Leon is momenteel 62. Het einde van zijn carrière komt hoe dan ook in zicht.
"Ik ben op dit moment bezig met een begin van wat je een overdrachtsdocument zou kunnen noemen. Daarin beschrijf ik de Vhssingse-
methode, maar daarnaast maak ik ook het profiel voor iemand die me zou kunnen opvolgen. Die moet naast voldoende strategisch inzicht
ook flink out of the box kunnen denken. N :t in vaste verbanden; aUes is permanent aan het verschuiven."
We kijken terug op een veelbewogen periode. De "badende beelden" van David Bade ("die naam is toevalHg zo en niet ontleend aan die van
de kunstenaar, ze staan gewoon in het water, vandaar" aldus Leon) lagen in de Vlissingse gemeenschap zo moeilijk dat er met moeite een gemeente
bestuurder te vinden was die de beelden officieel in ontvangst wilde nemen. Klachten van direct omwonenden over het uitzicht op die beelden klinken
tot op de dag van vandaag door.
"Je kunt die beeldengroep inderdaad wel het piece de resistance van het Buro Beeldende Kunst Vhssingen noemen. Wytze Patijn,
de bouwheer van het vernieuwde stadhuis stelde voor om, net zoals hij had gezien in Parijs, er een soort reproductie van de beelden van
Nicky de Saint PhaUe bij te zetten. Ik heb toen meteen gezegd: "dan kun je er net zo goed de Wehkampgids op naslaan, zo'n beeld wü elke
bestuurder wel".
We konden uiteindeHjk kiezen uit drie kunstwerken: eentje die de formele werking van het gerenoveerde stadhuis aUeen maar versterkte,
zeg maar een type "bronzen beeld". Een tweede voorstel leverde een kunstwerk op dat aHesbehalve hufterproof was. Dat leek me voor
Vhssingen ook geen handig idee. Het derde voorstel, dat van David Bade, was in al zijn tegendraadsheid juist typisch Vhssings. Een op een
bank gezeten arbeider met een zaptoestel in zijn hand, naar de raadszaal van het stadhuis gericht, kon naar beheven het aldaar vertoonde
schouwspel bij wijze van spreken onmiddellijk wegzappen. En het beeld "Over de kop", een ode van Bade aan de skaters verwijst ook naar
een groep die weinig boodschap heeft aan wat zich binnen de muren van het stadhuis afspeelt. De beeldengroep werd daarmee een prachtig
contrapunt ten opzichte van de formele bestuursmacht. Daardoor werd het stadhuisplein al met al een beetje anarchistisch. Raakt dat niet de
kern van de Vlissingse mentahteit? Tegen degenen die zeiden dat deze beeldengroep net zoiets was als "spugen op een net pak" had ik steevast
hetzelfde verweer: ze bouwen een stadhuis voor de komende 10 jaar, de kunst moet daar in tijd gezien ver overheen kijken. Deze beelden zijn
inderdaad zeer spraakmakend. Er is geen stad in Nederland die zoiets in een vrije opdracht aan de kunstenaar aandurft; behalve
Vhssingen. Je moet juist trots zijn te leven in een stad die zoiets heeft aangedurfd. En die kracht beginnen die beelden nu steeds meer te
krijgen. Het zijn vreemde beelden maar het zijn wel ónze beelden. Kijk naar Kabouter Buttplug van Paul Mcarthy of het beeld van Zadkine,
aHebei in Rotterdam. Die beelden werden aanvankehjk ook verguisd, maar niemand kan zich Rotterdam nog zonder die beelden voorsteHen.
Ze zijn onderdeel van het Rotterdamgevoel geworden. Dat beeld van Zadkine is, denk ik, mede de aanleiding geweest voor mij om, vele jaren
later, de beeldende kunstopleiding te gaan volgen. Toen ik aan de hand van mijn Rotterdamse opa dat merkwaardige beeld voor het eerst zag