De zoektocht naa de andere oever [Een korte filosofische beschouwing over de relatie kunst en werkelijkheid] 'Break on through to the other side' Jim Morrison Over de vraag wat kunst is en hoe kunst zich verhoudt tot de werkelijkheid is en wordt binnen de filosofie heel wat nagedacht. Illustratief is de poging die Nobelprijswinnaar literatuur Octavio Paz doet om in zijn studie De boog en de lier het wezen van de poëzie te begrijpen. Hoe weerbarstig een dergelijke poging is blijkt wel als hij in een waar spervuur van woorden en beelden een opening zoekt om tot dit wezen van de poëzie en het werkelijkheidskarakter ervan door te dringen. Ten aanzien van het kunstzinnig scheppen zegt hij onder meer dit: "de steen van het beeldhouwwerk, het rood van het schilderij, het woord van het gedicht" is niet alleen maar steen, kleur, woord: zij belichamen iets dat hen transcendeert en overtreft". Paz noemt ze 'bruggen' die ons naar 'de andere oever' brengen, deuren die toegang geven tot een andere wereld van onzegbare betekenissen. Maar wat is die dimensie van de werkelijkheid die hij duidt met 'andere oever' en die 'andere wereld'? Sinds het vertrouwen in de eigen rede ca. 600 v. Chr. in Griekenland doorbrak en het onvoorstelbare avontuur dat 'filosofie' heet aanving, is hier naar gezocht. Het besef dat er sprake is van een 'mission impossible' klinkt af en toe stevig door, bijvoorbeeld bij de Sceptici die niet geloven dat wij tot echte kennis van de werkelijkheid in staat zijn. Geniaal is de wijze waarop Plato als eerste filosoof een flinke tip van de sluier weet op te lichten. Door middel van een intrigerend dialectisch denken komt hij tot de conclusie dat er een 'hogere wereld' bestaat. Onze wereld is daarvan niet meer dan een vage afspiegeling. Kennis van deze ons overstijgende, zuivere, transcendente wereld, waar ook het Schone zetelt, mag eerst 'ware kennis' heten. Zijn leerling Aristoteles probeert diens denken te verfijnen en verbeteren, maar Plato's inzichten blijven fier overeind tot het moment dat -circa tweeduizend jaar later- Kant aan het filosofische firmament verschijnt en op revolutionaire wijze aantoont dat het menselijk begrippenapparaat niet in staat is 'op te klimmen' tot zo'n transcendente wereld 'boven' onze wereld. Ons kenvermogen kan slechts (algemeen geldige) kennis produceren van de ('alledaagse') waarneembare wereld. Vergeefs lopen wij steeds weer tegen de grenzen van het begrijp bare aan. Deddap die Kant hiermee uitdeelt komt hard aan in het kamp der filosofen en theologen en werkt tot op de dag van vandaag door. Maar minstens zo belangrijk is zijn baanbrekende ontdekking dat onze wereld een soort van 'dieptedimensie' kent (geen 'tweede wereld' zoals bij Plato want er is voor Kant maar één wereld) die weliswaar niet open staat voor ons kennen, maar die wel toegankelijk is voor het morele handelen en voor ons creatief-scheppend vermogen. De kunst heeft een eigen waarheid die niet onderdoet voor de waarheid van de wetenschappen in de zin van objectief aantoonbare kennis. Daarom zegt hij: "Wanneer iemand wil bewijzen waarom een gedicht, een schilderij mooi is, houd ik mijn oren dicht". Maar het is eerst de 20e eeuwse existentiefilosoof Karl Jaspers die met succes de door Kant ingeslagen weg vervolgt en deze werkelijkheidsdimensie dichter weet te benaderen en daardoor het beste perspectief op 'de andere oever' biedt. Hij ontdekt dat deze dimensie als het ware 'twee lagen' heeft. Het is de mens zelf, alsexistentie', d.w.z. als een uniek, onvervangbaar en onherhaalbaar persoon, én het is de ons overstijgende transcendentie die op onuitputtelijke wijze tot ons kan 'spreken' in een geheime 'symbolentaal', door hem 'chiffren' genoemd. Bijvoorbeeld: in natuur-beleving, existentiële communicatie (de hoogst mogelijke communicatie die kan ontstaan wanneer mensen diepgaand in elkaar als 'persoon' geïnteresseerd zijn). De mens komt tot een waarlijk en vol menszijn indien hij leeft in gerichtheid en verbondenheid met de transcendentie, in welk verband hij -symbolisch- ook wel 'God' spreekt. Het is nu de kunst die volgens Jaspers "de heerlijkste en zuiverste chiffrentaal" voortbrengt. Wij kunnen existentieel intens 'geraakt' worden door bijvoorbeeld een schilderij, een gedicht of muziek waarbij als 'een donderslag bij heldere hemel' de werkelijkheid zich lijkt te openen en wij deelgenoot worden van een uniek moment waarin -als in een flits- de 'eeuwigheid zich in de tijd' openbaart. Dergelijke bijzondere existentiële ervaringen kunnen grote ontroering teweeg brengen. Onvergetelijk is voor mij het moment als beeldend kunstenaar en dichter Karei Appel in de veelgeprezen serie van de VPRO Van de schoonheid en de troost vol emoties vertelt dat de witte verf op een aantal schilderijen van Rembrandt geen witte verf meer is, maar zich heeft opgelost in het licht en licht geworden is. Hoe Vincent van Gogh in de zinderende hitte van Zuid-Frankrijk als een bezetene met de prachtigste kleuren werkt totdat 'het wonder' zich voltrokken heeft, waarmee het schilderij af is. En zo zijn er de vele getuigenissen van de plotselinge ervaring van een 'wedergeboorte' bij het lezen van grote literatuur. Alsof de lezer een diep inzicht in de werkelijkheid -en daarmee in zichzelf-, vergund wordt. Van dergelijke ervaringen -aldus Karei Appel- "word je stil en houd je je bek". In een uiterste poging het toch te benoemen spreekt hij van een "ontmoeting met God". Maar dergelijke existentiële ervaringen kunnen ook uitblijven en de mens in vertwijfeling brengen. De filosofische en literaire werken van Albert Camus (eveneens Nobelprijswinnaar literatuur) getuigen van deze worsteling. Zij vormen één grote poging om de kloof tussen de 'vragende mens' en de 'zwijgende wereld' op te heffen, zodat er weer eenheid en harmonie ontstaat. Diep zijn de woorden die hij in zijn postuum uitgebrachte autobiografische Bildungsroman De eerste man neerschrijft: "Hij was alleen nog maar dit ongeruste, levenshongerige hart, dat in verzet kwam tegen de dodelijke orde van de wereld dat nog steeds met dezelfde kracht tegen de muur klopte die het scheidde van het geheim van alle leven, omdat het verder wilde komen, aan de andere kant, het wilde weten, weten alvorens te sterven, eindelijk weten om te zijn, één enkele keer, één enkele seconde, maar voor immer". Het mysterie, het geheim, blijft bestaan. Anthonie van den Buuse studeerde filosofie aan de Erasmus-universiteit van Rotterdam. In 2006 studeerde hij af op het denken van de Duitse existentiefilosoof Karl Jaspers. In het dagelijks leven is hij beleids-medewerker voor o.m. cultuur bij de gemeente Middelburg. Hij is één van de oprichters van het Filosofisch Café Middelburg. Anthonie is tevens muzikant [zie en beluiter de dvd]. Hij bereidt een promotie op het denken van Jaspers voor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2011 | | pagina 27