verre afkomst geen bezwaar
Voor iemand die geïnteresseerd is in de subtiele overgang tussen architectuur en beeldende kunst uitgebeeld
door iemand als Gerrit Rietveld ofTheo van Doesburg is die wereld verwarrend en verrijkend tegelijkertijd.
Een dialectische, paradoxale wereld. Vorm en functie in een strenge regelmaat geordend tegen de non
conformistische vrijheid van de ragfijne beweging en het ongegeneerde uitbundige. Zijn fascinatie voor beeld
houwkunst heeft behoefte aan nieuwe inspiratie. Die komt uit de architectuur Jan gaat die kunst bestuderen aan
het Heald College of Engineering in San Francisco. Zijn tekeningen uit die periode weerspiegelen de zoektocht
van velen in die tijd naar overzichtelijke ruimte, heldere lijnen en ruimte ervaring die vooral voortkomt uit de
plattegrond en slechts als platte doos beleefd kan worden. Ordening en formaliteit strijden om voorrang. Jan
worstelt met dakhellingen, die de onderliggende ruimte moeten openbreken naar het licht, of die de ruimtelijke
constructies moeten laten nestelen in het landschap, op een specifieke plek, ook al is die fictief. Hij leert er met
lijnen en uiteindelijk ook met volumes te reageren op die gegeven omstandigheden en het programma van eisen
dat getransformeerd moet worden tot een instrument van de creatieve vormgever Daaruit bouwt hij een
nieuwe werkelijkheid. Schept er een andere wereld mee. Die „zichzelf reflecteert en daarmee de naakte
ongereptheid buiten benadrukt. Door ruimte in te nemen, maakt het ruimte vrij.
Dan gaat hij terug naar Nederland. En uiteindelijk naar de zee. Met een enorme omweg, met zijn tweede vrouw
Yvette Lardinois naar de grens van land en water; Vrouwenpolder Het einde van een bedevaart. Op die route
liet hij vele beelden achter in alle uithoeken van het land. Ze krijgen namen met een latente religieuze toon.
Stoer ongenaakbaar Afstandelijk misschien wel. Maar wie eerst zijn tekeningen zag, kijkt met een jonge blik. Ziet
structuren en herkent de wil tot afbakening en routing. Wat een pech dat 'wij' nooit zo'n krachtig beeld hebben
gekregen.
Johan de Koning
Kan iemand die geen Zeeuw is van origine toch Zeeuw(s) zijn of worden? Hier in de provincie gaan wonen lijkt
me in ieder geval onvoldoende. Daar is toch meer voor nodig. Een paar keer proberen hier een thuis te
stichten en dan toch weer vertrekken, komt al dichterbij. Altijd maar door de zee en de wind aangetrokken
worden laat op z'n minst zien dat er in die menselijke ziel een diepe hunkering onderdrukt of gekoesterd wordt.
Werk produceren dat tot in elke vezel overeenstemt met kenmerken die men voor Zeeuws kan houden, maakt
al meer indruk. Zonder in clichés te vervallen zijn er wel bepaalde eigenschappen die hier in dit gebied
uitermate goed tot zijn recht komen. Al houden we natuurlijk onze reserves over wat wel en niet Zeeuws is.
Over wat past bij het karakter van deze provincie en haar bewoners. Karakter is in de kunstbeschouwing
tegenwoordig een nogal beladen begrip. Het zou te veel Jeyhen op het oeverloze negentiende-eeuwse
stijldebat, waarin emotie en nationalisme niet geschuwd werden.be vraag is of we daar vandaag de dag erg ver
vanaf zitten. Zijn we zover geëvolueerd dat een stuurse, eigenzinnige allochtoon met een labiele liefde voor de
eilanden in de delta van Schelde en Maas en een gloedvolle overtuiging voor formele abstractie en strenge orde,
in ons hart een warm plekje kan winnen?
Jan Goossen (1937-2005) werd geboren in Maracaibo in Venezuela uit Zeeuwse ouders, die in zijn vroege jeugd
een aantal keer verhuisden binnen de beide Amerika's. Ver weg van hun Hollandse wortels. Lange tijd was er
niets wat er op wees dat hij een nostalgisch verlangen koesterde naar het moederland. Op zijn elfde woont hij
per toeval een tijd in Vlissingen. Tegen het eind van de jaren vijftig gaat hij studeren aan de Amsterdamse Rietveld
academie. Na afronding van die opleiding in 1961 trouwt hij en gaat met een beurs van Maison Descartes wonen
en werken in wat hij het mekka van de beeldende kunst acht: Parijs. Om meteen daarna te verhuizen naar
achtereenvolgens New York en San Francisco. Met de stroom mee. Want daar gebeurt het op dat moment echt.
In the big Apple ademt de kunst. De Kooning en Rothko, naast Warhol en Liechtenstein. Ongehoord en
ongeëvenaard. Het is ook de periode van introverte intaktiliteit van Mies van der Rohe's zwaarmoedige blokken,
lichtjes uitgetild boven het maaiveld en van de vrolijk zwevende en felgekleurde mobiles van Alexander Calder