a
TENT
Een lokaal kunstenaarscentrum is niet voor underdogs
i r
programmaleider
Rotterdam
Tjeu Strous
i i
Mariette Dölle is sinds juni 2006 werkzaam als programma-leider van
tentoonstellingsruimte TENT, onderdeel van het CKB Rotterdam.
Daarvoor werkte ze als coördinator kunstopdrachten bij het project
'Beyond' in Leidsche Rijn. Aldaar stuurde ze opdrachten aan in de
openbare ruimte die een rol speelden in de stedenbouwkundige
plannen. Zo leidden werken van Stanley Brouwn en Bik van der Pol tot
gebouwen die een semi-permanent karakter kregen.
Een tentoonstellingsplek voor lokale kunstenaars:
de klamme geur van geitenkaas en gekarnde melk en
andere streekproducten komt je al van verre tegemoet.
Niet iets om behalve in een verloren of buiig weekend
naar toe te gaan. Geen wonder dat zulke centra, althans
in geordende en gesubsidieerde zin nauwelijks bestaan.
Of toch? Is daar niet toch een dorp waar men nu al weer
enkele decennia zo'n centrum met enig succes runt?
Wat heet 'enig succes'? In Rotterdam wordt door het
CBK Rotterdam sinds 1999, nu al weer een kleine twaalf
jaar, een tentoonstellingsruimte met een behoorlijke
omvang (I000m2) beheerd. In het cultuurplanadvies dat
de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur op 25 april
jongstleden heeft uitgebracht aan de wethouder van
Cultuur wordt over TENT de tentoonstellingsruimte
voor Rotterdamse kunstenaars geoordeeld: "Met name
TENT is het best functionerende onderdeel van het CBK
Rotterdam. Dat is een goede, met enthousiasme en
overtuigingskracht geprogrammeerde presentatieplek
voor beeldende kunst. TENT vervult voor zowel
kunstenaars als publiek een goede rol in de stad, en toont
wat er speelt".
Niks muffe sfeer, inteelt en ingekakte lokale subcultuur.
TENT leeft en weet de laatste jaren ook landelijk belang
stelling van peré en publiek te trekken. Genoeg reden
voor ons om naar Rotterdam af te reizen en Mariette
Dölle te spreken, sinds een jaar of zes als programma
leider de drijvende kracht achter het bloeiende TENT.
Hoe slaagt zij (maar zeker ook haar voorgangers, zoals
Arno van Roosmalen nu directeur van STROOM in Den
Haag) er in om van een centrum voor de plaatselijke
kunstenaars een dynamisch centrum te maken dat
landelijk steeds meer de aandacht trekt. Zijn daar voor
Zeeland, waar momenteel gewerkt wordt aan de fusie
van de Stichting Beeldende Kunst Middelburg (met de
Vleeshal en de Kabinetten van de Vleeshal), Buro
Beeldende Kunst Vlissingen het het CBK Zeeland
wellicht lessen uit te trekken?
Zaaloverzicht TENT met werk van Simon Schrikker en Antistrot, 2007. Foto: Bob Goedewaagen
Vanachter een kop thee met verse groene mintblaadjes
steekt Mariette in Café de Unie in Rotterdam van wal:
"Als je jezelf afficheert als centrum voor lokale kunstenaars lijkt
het alsof je meteen vanuit een underdogpositie moet starten.
Kunstenaars uit de regio. Dat kan niet boeiend zijn. Maar het
lokale kunstdiscours beperkt zich natuurlijk nooit tot lokale of
zelfs nationale grenzen; kunst is per definitie en in de meest
letterlijke zin grensoverschrijdend. Niet alleen mentaal maar ook
geografisch. De kunsttaal is internationaal; dus ook de taal die
door kunstenaars in Rotterdam wordt gesproken; maar dus ook
door de kunstenaars in Zeeland. We hebben nu eenmaal een
lokale opdracht: we zijn een gespecialiseerd onderzoeksinstituut
dat nagaat hoe kunst zich ontwikkelt binnen de stedelijke context
van Rotterdam. Begrijp me goed, ik heb het hier niet over de
noodzaak van het ontstaan van een Rotterdamse school of zo,
maar wel over kunst die geworteld is in de Rotterdamse eigen
heid. En zelfs als kunstenaars heel expliciet elke binding met de
omgeving verwerpen kan juist dat een item zijn.
Wat universeel is aan iemand die langer in een bepaalde omge
ving verblijft is, dat hij of zij anders kijkt dan een toerist of toe
vallige voorbijganger doet. Ik heb een bepaald beeld van Zeeland;
dat is, geloof ik, best een romantisch beeld van mooie stadjes in
een groen landschap gedompeld in het Zeeuwse licht; maar
wanneer een kunstenaar al jaren in Zeeland woont, dan zie je een
ander Zeeland in beeld gebracht dan een passant zou weergeven.
Marinus Boezem zou misschien nooit zijn kathedralen hebben
gemaakt als hij niet in het vlakke Zeeuwse land had gewoond, al
begrijp ik dat ik me op glad ijs begeef als ik concrete werken
lokaal probeer te duiden. Het gaat in ieder geval om de blik die
voorbij het toeristische perspectief gaat, voorbij het vooroordeel
gaat en aangeraakt is door de specifieke lokale kennis en
kenmerken. Daarbij doet het er niet toe of een kunstenaar
zichzelf primair bestempelt als 'autonoom' of'toegepast'.
Als Steve McQueen in een Amsterdams park een lichtproject
ontwerpt geeft hij er blijk van die plek op een bepaalde manier te
beleven en te willen herinterpreteren. Bij TENT proberen we
de meerwaarde die de omgeving voor kunstenaars heeft te
ontdekken. Het lokale element is de constante factor maar we
gaan er elke keer op een andere manier mee om. Maar anders
om werkt het ook. We zijn niet alleen een onderzoeksproject
voor en over kunstenaars maar fungeren ook als ambassadeur
van de stad naar buiten. Als een curator iets over Rotterdam te
weten wil komen, begint hij of zij vaak bij TENT. Wat heeft zich
daar de laatste jaren gemanifesteerd, waar ging en de discussies
over?