In een grote stad gebeurt veel en is het culturele leven boeiend. Maar geldt dat ook voor de periferie als Zeeland? Dit alles hoeft zich niet te beperken tot de grote stad. Zo op het eerste gezicht heeft een stad als Rotterdam het makkelijker, "never a dull moment overhere", dus dat is dankbaar werken voor kunstenaars en hun ontwikkeling. Maar Zeeland moet haar licht niet onder de korenmaat plaatsen. Met de Vleeshal en het Zeeuws Museum heeft Zeeland twee plekken waarachter een gigantisch netwerk schuil gaat van nationale en internationale contacten. Daar moeten Zeeuwse kunstenaars hun voordeel mee kunnen doen. Zeeuwse kunstinstellingen kunnen prima actief de boer op om niet alleen publiek te vinden maar ook kunstenaars aan zich te binden. Van de Vleeshal wordt vaak gezegd dat ze aan lokale kunstenaars voorbij gaat. Afgezien van het feit dat me dat niet helemaal waar lijkt (in de huidige tentoonstelling over het Post Modernisme figureren ook weer enkele Zeeuwen en in de kabinetten worden heel vaak Zeeuwse kunstenaars getoond), kunnen Zeeuwse kunstenaars geprikkeld raken door ontwikkelingen elders en daarop reageren. Daar moet dan wel een platform voor zijn. Bij TENT heb ik het afgelopen jaar de gespreksserie State of The Art over de stand van de kunst georganiseerd, die steevast druk bezocht werd door zowel gevestigde kunstenaars als studenten van de Willem de Kooning Academie en andere geïnteresseerden. Daarin staan wij trouwens niet alleen. Mijn bovenbuurman, Nicolaus Schafhausen, tot voor kort directeur van Witte de With, organiseerde gespreksrondes met tentoonstellingsmakers uit de hele wereld voor een Rotterdams gehoor over de internationale state of the art. Soms moet je daarvoor de gelegenheden opzoeken die zich voordoen. In Zeeland lijkt me dat bijvoorbeeld het Zeeland Nazomer Festival zich uitstekend zou lenen voor een dergelijke discussie voor een Zeeuws publiek van kunstenaars en anderen. Weliswaar is het ZNF dan de aanleiding, maar de organisatie zou in handen kunnen zijn van de nieuwe Zeeuwse kunstinstelling. Eigenlijk moet je het dus zo zien: een kunstdiscussie kan vertrek ken vanuit een regionale invalshoek maar moet zich altijd bewust zijn van de (inter)nationale zeggingskracht en relevantie. In Rotterdam hebben wij in een tentoonstellingsruimte 'Het Gemaal', midden in een probleemwijk rond het Afrikaanderplein in Rotterdam Zuid een reeks debatten gevoerd onder de naam "Florida" over de betekenis die kunst kan hebben in dergelijke gebieden en die discussie onmiddellijk van de wijk naar de stad en het land doorgetrokken. We bevonden ons in het prettige gezelschap van Jeanne van Heeswijk die inmiddels internationaal furore maakt met haar community-art, waarbij de plaatselijke situatie vertrekpunt is voor verhalen en projecten van buurt bewoners en mede door kunst gestimuleerde veranderingen in bijvoorbeeld de lokale economie. De verwijzing naar de Amerikaanse creativiteits-goeroe Richard Florida gaf aan dat we een breed perspectief wilden schetsen op de rol en mogelijk heden van de kunst in dit stadsdeel. Gun je zelf de luxe van het voortdurend zoeken naar ruimte voor experimenten; kunst leeft daarvan.Voorkom dat je een sfeer creëert waarin vanuit de kunst wel eens even precies wordt uitgelegd hoe het allemaal zit. Natuurlijk zijn er ook risico's verbonden aan het fungeren als lokale kunstinstelling. Er zal altijd wel een groep lokale kunste naars blijven die zich niet bediend voelt. Je moet niet willen fungeren als belangenbehartiger, dat ben je gewoonweg niet. Zeker ook niet iedereen naar de mond praten. Je bent volgens mij goed bezig als je een zodanig profiel ontwikkelt dat je ook interessant bent en blijft voor mensen buiten je eigen gebied. Dat kan op allerlei manieren. Niet alleen door het organiseren van tentoonstellingen; TENT organiseert met grote regelmaat lezingen, ik doe aan atelierbezoeken, biedt kunstenaars in residence (een in Rotterdam zeer wijd verbreid verschijnsel via de al decennia op dit gebied actieve kunstenaarscollectieven,T.S.) mogelijk heden tot ontmoeting en expositie, educatieve programma's en noem maar op. Het verwerven van opdrachten hoort daar in ons geval niet bij, omdat dat is gedelegeerd aan een speciale afdeling binnen het CBK. Dit opdrachtenbureau neemt daar zo'n belangrijke positie in dat ik me kan voorstellen dat opdrachten- beleid in de Zeeuwse constellatie een belangrijke plaats krijgt. De laatste jaren worden de tentoonstellingen beter bezocht en steeds meer landelijk gesignaleerd en besproken. Wat is daarin de invloed van jou? Discussies moeten gevoerd worden op een moment dat ze ertoe doen. Ik noem dat het "pars pro toto" principe. Je kiest voor een tentoonstelling een onderwerp dat deel uitmaakt van een grotere beweging. Een goed voorbeeld daarvan was de tentoon stelling over politiek onder de titel "The people united will never be defeated" die geopend werd op het moment dat het vorige kabinet viel en de verrechtsing inzette. Een kunstenaar als Jonas Staal heeft toen veel indruk gemaakt met zijn tentoonstelling van kunstobjecten uit verzamelingen van politieke partijen, waarbij voor het publiek lang niet altijd duidelijk was of die kunstwerken nu echt afkomstig waren uit het bezit van politieke partijen dan wel de vooringenomenheid (ten opzichte) van die partijen bevestigden. Op diezelfde tentoonstelling zaaide het Vlaams Nederlandse kunstenaarscollectief BAVO grote verwarring door het aanreiken -op postpapier van de gemeente Rotterdam van wenken hoe de politiek het best voor het realiseren van politieke doelstellingen kan worden ingezet. Tot op de dag van vandaag woedt in Rotterdam de discussie voort of de betref fende kunstenaars deze verhandeling nu serieus bedoelden of juist wilden aangeven hoe het in ieder geval niet moest. We hebben nu een tentoonstelling van schilder, tekenaar, illustrator, cartoonist Hans Hoogerbrugge, in mijn ogen een uitstekend voorbeeld van een kunstenaar die moeiteloos omschakelt van autonome naar toegepaste kunst, van low naar high art: bij uitstek Marietta Dölle. Foto: Aad Hoogendoorn modelstaand voor de nieuwe, flexibele opstelling die kunstenaars momenteel kiezen. Zoiets haakt natuurlijk aan bij de manier waarop het snoeibeleid van Halbe Zijlstra iedere kunstenaar voor de vraag plaatst welke positie hij moet gaan innemen. De zogenaamde hybride kunstpraktijk, waarvan nogmaals Han Hoogerbrugge een zeer goed voorbeeld is, is de discussie van het moment. De hybride kunstenaar is momenteel erg "New Skool" zou je kunnen zeggen, maar het leuke is dat Han Hoogerbrugge gelet op zijn leeftijd en staat van dienst eigenlijk tot de "Old Skool" zou moeten behoren. De tentoonstelling "Every picture tells a story" over de nieuwe actualiteit van schilderkunst onder Rotterdamse kunstenaars uit het voorjaar van 2011 werd in de catalogus voor de Koninklijke Subsidie uitgebreid beschreven. En dat met een tentoonstelling waarop toch echt alleen maar werk van Rotterdamse kunste naars werd vertoond. Ik hou ervan projecten te programmeren die zich verhouden tot de tijdsgeest. Wat voor mij ook heel belangrijk is, is wat ik maar de 'kunste- naarskantinefunctie" zal noemen. Er moet een plek in elke stad of regio zijn waar kunstenaars elkaar ontmoeten om op een wat bredere en meer gestructureerde manier met elkaar te praten en discussiëren over het kunstenaarschap. Een kroeg alleen is daarvoor niet genoeg. Veel kunstenaars leiden toch een tamelijk geïsoleerd leven en moeten in de gelegenheid gesteld worden met elkaar van gedachten te wisselen anders dan achter een pot bier (hoewel dat laatste er ook best bij mag hoor). TENT kende bij mijn voorganger al de zogenaamde multi- avonden op donderdagavond. Ik heb daar met lezingen en uiteen zettingen wat meer structuur in gebracht en onderdeel gemaakt van de op dat moment draaiende tentoonstelling. In de serie State of the Art, waar ik je net over vertelde, nodigde ik culturele prominenten uit Rotterdam uit om hun idee over de culturele toekomst van de stad met ons te delen. Het werden hele geanimeerde, bijna politieke, avonden waarin het publiek actief meediscussieerde met onder andere gast Rutger Wolfson, oud directeur Vleeshal en momenteel directeur van het Internationale Filmfestival. We hebben in Rotterdam natuurlijk wel een unieke locatie midden in de Witte de Withstraat, dé cultuurstraat van Rotterdam met aan de andere kant van de straat museum Boijmans van Beuningen en het NAi, aan de overkant V2 en Worm en met Witte de With als onze bovenburen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2012 | | pagina 36