De Strat van
v
1.
V l &j\\| 8
deel 2
JWj
IV V
Tan T.B. Kuipers
W
I
Vooral de rocfe 'n' roll-zangers bleken geen enkele originaliteit te
kunnen demonstreren: een epigonisme compleet met angry-face,
gespreide benenwiegende heupen, neusklank-intonatie van de
stem en bijpassende kledij en aan het einde vanhet nummer de
haren in dpwar.
Provinciale Zeeuwse Coulant, i960
Wat?
Sony. Het komt door dat spul van je.
Je had het over een Groninge
Ja, de Groninger! Vertoonde zich inei
cafe. Stekeltjeshaar, oud Ier n
hier laat in de avond in het
kreukelende kop. Beetje
uitgeblust en penozeachtig, maar toch ook met een zweem van
pretentie. Stadhuiswoorden ertussendoor gooien en zo. Noemde
zich 'particulier onderzoeker', pletste een visitekaartje op
Niet echt een binnenkomer in e'en tent als deze. Kon 'm zo
weinig schelen. En gelijk maar tiaar Joop vragen. Waar-ie woonde,
of-ie de Strat nog had? Waarom hij dat wilde-weten, vroegen wij.
Zei-ie doodgemoedereerd dat hij in opdracht kwam van IJf
Timmerman! Om de Strat terug te halen. We hielden natuurlijk
allemaal stijf onze bek dicht.
Ja?
Nou ja, tot die Edens een paar tientjes Het wapperen, waarna hij
natuurlijk subiet alle inlichtingen kreeg die hij wilde. Iedereen
dromde om hem heen om gedienstig de juiste route te beschrijven.
Ilk niet. Ik onmiddellijk naar huis, om Joop te waarschuwen.
Gigantisch in paniek natuurlijk, Joop. Meteen. En maar rondren
nen met zijn lange spinnenpoten, trapje op en trapje weer af, naar
de keuken, naar de slaapkamer. En steeds die gitaar in z'n tengels,
zijn liefste bezit op aarde. Alleen jammer dat het ding zijn bezit niet
was. Tenslotte verborg Joop de Strat onder een ouwe slaapzak op
het vlierinkje. Hij had het luik nog niet dicht of er werd al aange-
xbeid. Siebe Edens. 'Niet opendoen! Niet opendoen!' siste Joop, maar
die kerel had natuurlijk allang licht in huis gezien en volgens mij
was-ie tot alles in staat. Ik deed dus open. 'Dag mevrouw! Plezierig
om de kennismaking te hernieuw'n!' kwaakte die Groningse slijm-
bal en daar stond hij al binnen met zijn cynische rotkop.
En?
Moest de Strat hebben. Joop zei dat-ie de gitaar alleen aan IJf zélf
wilde teruggeven, omdat hij nooit zeker kon weten dat de
Groninger werkelijk in zijn opdracht handelde. Vond ik wel slim
gevonden van Brockabilly. Hoe vaag hij meestal ook was, als het
nodig was kon hij ineens best een lepe vos wezen. Maar die vlieger
ging natuurlijk niet op. 'Dan zal ik u ja de opdracht even laat'n zien,'
zei Edens en toen haalde hij een of ander belachelijk damespistool
tje uit zijn zak. Joop had bij al zijn mooie eigenschappen ook een
aanzienlijke dosis lafheid gekregen van Onze Lieve Heer, dus bin
nen tien minuten had hij de Strat aan Edens overhandigd. En al de
tijd dat-ie naar de vliering was hield de Groninger dat pistooltje op
mij gericht.
Een vastbesloten man.
Zeg maar gerust een grote schoft. Maar het was niet daarom hoor,
dat Joop braaf met de Strat naar beneden kwam, dat weet ik zeker.
Hij was gewoon te schijterig en te onhandig om uit een boven-
raampje te klimmen en benen te maken via de dakgopt. Anders
hadden we 'm nipj%tneer gezien. Bovendien was Joop veel te
neurotisch en ondanks zijn kekke schoentjes ook al behoorlijk oud,
zo stijf als een plank natuurlijk.Naderhand heb ik wel een triljoen
keer aan moeten horen dat hij zich voor mij had opgeofferd en
nóóit zijn gitaar zou hebben afgegeven, als Siebe Edens die blaffer
piet tegen mijn kop had gehouden. B&t vond ik nog erger dan dat
gejammer over de verloren Strat zélf. Nee, die laatste paar jaar
waren niet echt gezellig met Joop.
Waarom kwam Timmerman zelf niet om zijn gitaar?
Ja, dat vroeg ik ook aan Edens, net voor hij weer in het èLonker
verdween met die Strat, de kale Strat, zonder koffer of wat dan ook.
Onverantwoord toch, met zo'n kostbaar instrument? Joop vroeg
niet naar het waarom, die was helemaal van de kook, nee, ik deed
het. En weetje wat-ie zei, die Edens? 'Omdat Timmerman het aan
mij heeft gevraagd.' 'Onzin,' roep ik terug. Ma&r de portee was wel
duidelijk. Joop was niks en niemand voor Timmerman, een luis of
een vlieg, een p'latttappertje. Hij had een rolletje mogen spelen,
welk rolletje dat pok was, en nu had meneer Timmerman een
knechtje afgevaardigd om de rekwisieten op te halen, Te veel
moeite om zelf evei^,... of misschien was hij net zojaf als Joop zelf...
Maar ik vroeg ook nog waarom IJf Timerman ineens zijn gitaar
terugwilde, na al die jaren. Edens haalde zijn schouders op, alsof hij
er zelf ook niks van begreep. Timmerman vindt het tijd om de
muziek te oogst'n,' zei hij. En toen, hup, toen verdween Siebe Edens
als een dief in de nacht, mét de Strat van Brockabilly.
Het was gedaan. Gedaan met Brockabilly. Het duurde niet lang
meer. Hij werd echt een ouwe vent, razendsnel. En maar zeuren en
jammeren en klagen en ruzie zoeken. En achterdochtig! Hij begon
te zeggen dat ik hem langzaam vergiftigde. Met wat? vroe^jk dan.
Ik kookte nooit voor hem, zelfs een kop koffie moest-ie zelf -zPjfff:
Maar hij bleef het maar herhalen. En toen lag-ie 's ochtend ineens
dood op bed. Hartfalen. Evengoed hebben ze me drie dagen lang
ondervraagd, de smerissen. Cellencomplex en al. Alleen omdat ik
dat strafblaadje heb.
Hartfalen.
Ja. En weet je welk type hartfalen, zeg ik? Gebmken hart. Ja, lach
maar, boekhouder met je apothekerskop, lachen maar, jaja, haha-
ha. Burgermannetje. Wat weet jij nou van muziek en muzikanten.
Bestel bever nog wat.
Tuttut, Nel. In tegenstelling tot jou speel ik zelf niet onverdienstelijk.
Niet onverdienstehjk! Hoor jezelf toch eens, man! Dat zijn toch
geen woorden voor een muzikant, je kunt er vast geen moer van.
Nee, dan Brockabilly, die was goed als hij op zijn Strat rammelde,
ja, meestal dan. In elk geval stukken beter dan hij daarvóór was. Of
daarna.
Het heeft hem nooit echt verder gebracht.
Nee. Dat was het ergste. Hij bleef altijd net op de drempel hangen,
Joop. Hooguit een ogenblikje in de schaduw mocht hij verkeren, de
schaduw van de echte profs, degenen die een echte broodwinning
uit de muziek haalden, die niet zélf hun plaatjes moesten
uitbrengen en tijdens optredens moeizaam verkopen. Hij leed er
enorm onder, Joop. Hij begreep er niks van. Werken en werken en
aan de weg timmeren, maar het maken? Ho maar. En maar oefenen
op de Strat, ziel en zahgheid erin, en maar beter worden als artifest.
Het maakte niet uit.
Hij kwam met allerlei rare verklaringen voor zijn mislukken. Ro
'n' rob was sowieso een kunst van herhaling, zei hij dan, een eeuwig
herhalen van een grondpatroon, met kleine variaties. En met die
variaties zat het mis bij hem, dacht Joop. Zelfs zijn variaties waren
herhalingen, opgelegd door iets buiten hem, iets waarvoor hij geen
naam wist. Hij sprak ook steeds vaker over IJf Timmerman, die
werd steeds spookachtiger voor Joop naarmate hij langer was
erdwenen. En hoe hij zijn Stratvan IJf had gekregen... Joop z
at
ook dat*een herhaling van iets wa& waar hij nét niet op kon komer
alsof hij in een soort zuigende^ vernauwende draaikolk getrokken^
was, een neerwaartse spiraal zoals jubie boekhouders zeggen. Joop
had een soort déja vu bij het hele verhaal, alsof hij iets opvoerde wat
elders was bedacht en al honderdduizend keer was opgevoerd, ietf
waar hipzelf de hand niet meer in had, abdf-ie een marionet was,
een janklaassen aan draadjes weetje wel.
Maar dat is toch niks om je druk over te maken, is/iï. Het is waan. Klassiek
teken van paranoia, verlies van realiteitszin, gevolg van het blowen.
Vitamine B-gebrek ook. i
En daar heb jij óók ee^uletje of poeiertje voor zeker?
Jij met je doorsneekop, een ahemanshoofd, dat iedereen herkent
omdat het oj^duizend schouders staat en dat iedereen daarom ook
meteen weer vergeten is - net als die ongrijpbare en bijna vloeibare
kop van Timmerman, maar die had tenminste nog het fatsoen om
een zonnebril op zijn harses te zetten en een hoed waarmee hij
opviel, zich onderscheidde.
Wat ben je toch voorbarig in je gevolgtrekkingenNel. Wie zegt er dat ik
thuis geen kastenvol hoeden en zonnebrillen heb?
Bij de medicijnkast mag ik hopen?
Bij de medicijnkast, Nel. Inderdaad. De medicijnkast die open staat voor
je. Wantjlatis watjy wilt.
Klopt. Daïjvjilik dus wel eens zien, apothekertj'e.
Natuurlijk wil je dat zien. Anders zei ik het niet.
Maar kasboekje dicht hè? Er wordt niks terugbetaald. Geen poen,
geen natura.
We komen er wel uit
Waar is dat dan, die openslaande medicijnkast van jou? Staat er een
beetje fatsoenhjk huis omheen, waar het behaagbjk is en zo? Is het jyf
ver?
Niet meer dan een kilometer of vijf, zes buiten de stad. Je zult je direct
thuis voelen, Nel. Alsof je nooit bent weggeweest. Mijn huis verandert
niet.
H Vi I
I