|^)imran Soon leidde de expeditie door de binnenlanden van [poster-Ei, in het uiterste zuiden van de Binnenstreek, waar nog Laar weinigen hem waren voorgegaan. Zijn opdracht was duidelijk: Lek bewijs voor de toenemende geruchten over het Ei der Tijden. Missionarissen onder de inheemse stammen waren met [onheilspellende berichten teruggekomen naar de hoofdstad [^ester-Ei, waar de potentaten de dienst uitmaakten, zij het in [welwillende aanvaarding door de medebewoners van deze wereld. Oorlog en Vrede waren al lang geleden verbannen en hadden [plaatsgemaakt voor De Balans. Dat door deze constructie iedereen [precies wist wat hij met zijn leven aan moest, was voor de meesten [helder genoeg; alle anderen werden tot compost verwerkt. [Echter, zodra nieuwerwetse ideeën de kop opstaken of ontdekkingen werden gedaan die De Balans konden verstoren, dan werd er van [hogerhand ingegrepen. Vandaar dat Dimran Soon was gevraagd expeditie op te zetten en uit te voeren. Dat was aan hem wel [toevertrouwd, want reeds bij zijn geboorte was besloten dat hij [expedities zou leiden en hij had er al tientallen met goed resultaat achter de rug. Nu waren dat niet de moeilijkste. Zo had hij de Schaal [der Dingen moeten bemeten en aangezien deze wereld niet zo heel [erg groot was, had hij de opdracht in tien omwentelingen kunnen [voltooien. Het had hem nog wel wat lege plekken op de kaarten opgeleverd, maar aangezien hij een expeditieleider was, kon hij [meteen verder gaan met het exploreren ervan. [Ook de Ruimhartigheid, een onderzoek naar de luchtgesteldheid en de voorraad zuurstof, had hem maar twintig omwentelingen gekost. [Nee, dan deze opdracht. Hij was reeds vijftig omwentelingen op weg [en had niet meer vernomen dan de geruchten die hij al kende. [Het was waar, de inheemse bewoners spraken over trillingen, geklop en zelfs klotsende geluiden, maar niemand wist waar liet vandaan kwam. ^Njadat Dimran Soon alle verhalen had opgetekend en tot de conclusie was gekomen dat hem niets meer te doen stond dan onverrichterzake terugkeren naar Wester-Ei, gebeurde er iets opmerkelijks. Ze Hepen al een tijdje door een dichte jungle, vol bomen die tot boven de Ruimhartigheid groeiden, met scherpe stekels, grote, hartvormige bloemen en schichtige diertjes met bekken vol tanden, de grond bezaaid met mos, korstmossen, vetplanten en sherten van een onbestendige soort webbenmaker, toen hij de grond onder zijn voeten voelde bewegen. Het was geen schok, het was meer een golvende, slome deining. Het was weer net zo snel verdwenen als het was gekomen. Dimran Soon en zijn begeleiders, een wonderschone Drip en twee Serubijnen, keken elkaar wat onzeker aan. Na een kort gebaar van de expeditieleider trokken de vier verder, maar tuurden met schichtige bhkken naar de grond onder hun voeten. Nadat een van de sterren was uitgevallen en het te donker werd om verder te trekken, sloegen zij hun kamp op, maar ze konden de slaap niet vatten, temeer daar het bewegen van de grond had plaatsgemaakt voor een onregelmatig tikken, alsof iemand met een pollepel tegen een tafelblad sloeg. Het geluid werd niet harder of zachter, maar hield hen uit de slaap. ^^ij het opkomen van de zesde ster besloten ze verder te trekken, in de richting waarvan het geluid kwam. Dimran Soon wist erg veel van de geschiedenis van zijn wereld. Zo deden er allerlei verhalen de ronde over het vluchtige bestaan van Ei-bewoners. Vage vertelsels over reddingsacties en vluchtplannen spookten door zijn hoofd. Het waren slechts mythes, hield hij zich voor. De oorsprong van de wereld was in nevelen gehuld en men had getracht die in woorden te vatten. De wereld was uit het Grote Niets ineens verschenen, glad en onbewoonbaar, totdat de Creatoren waren geland en met hun geavanceerde technieken bewoning mogehjk hadden gemaakt; hoe, dat wist niemand meer. De Creatoren waren ook weer vertrokken - sommigen beweerden dat ze verder waren gegaan om andere werelden bewoonbaar te maken - en kolonisten, vluchtehngen van vergane werelden, waren hier een nieuw leven begonnen. Dat was zo lang geleden dat zelfs de Potentaten er geen archieven over hadden. Even spookte het door Dimran Soons gedachten: stel dat die mythes een kern van waarheid bevatten? Hij schudde echter met zijn hoofd. Hij was geen denker, hij was expeditieleider en moest zich bij zijn stiel houden. De groep trok verder en Het zich leiden door het geluid. Als het harder werd, hielden ze him richting aan; werd het zachter, dan probeerden ze weer in de juiste richting te komen. Het duurde lang voordat ze een plek bereikten waar het geluid op zijn hardst was. Een vreemde mengeHng van aritmisch dof gedreun en kleine schokken van de ondergrond deed hen vermoeden dat ze op de goede plaats waren gekomen; de plek waar de geruchten hun oorsprong kenden. Dimran Soon, toch verantwoordeHjk voor de expeditie, legde zijn hand op de grond en voelde zo nu en dan de grond beven, te vergeHjken met het geluid van een stamper in een vijzel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Decreet | 2013 | | pagina 40