Hij kon er niets van maken. Wat veroorzaakte deze afwijkingen in
het verder zo rustige oppervlak van hun wereld? Hij had echter geen
opdracht om te achterhalen wat de oorzaak was; hij moest die enkel
vinden. Welnu, hij had de oorzaak gevonden en het was dus tijd om
terug te keren naar Wester-Ei. Enigszins opgelucht kwam hij tot
deze conclusie. Langer blijven dan noodzakelijk was wat hem
betreft niet nodig. Hij verordonneerde de anderen om het kamp op
te maken voor het Donker en bij het verschijnen van de zesde ster
zouden ze weer naar huis gaan. De anderen waren het er uiteraard
mee eens. Dimran Soon maakte enkele tekeningen van de betreffende
plek, gevolgd door enige geluidsopnames met een ouderwetse
Mifoon, zodat hij het bewijs aan de Potentaten kon overhandigen en
begaf zich daarna ter ruste.
.elaas was rust niet aan hen besteed, want het doorlopende
geschok en gedreun hield hen uit de slaap, temeer daar het erger
leek te worden. Op het moment dat Dimran Soon wilde besluiten om,
ondanks het Donker, de terugreis te aanvaarden, was er sprake van
een hardere dreun dan dé voorgaande. Het reisgezelschap stond
ogenblikkelijk op en keek verwilderd om zich heen. Weer klonk er
een harde dreun en de grond onder him voeten kreeg zo'n schok dat
ze omver werden gegooid. Zo snel als mogelijk pakten ze him spullen
en wilden zich weg haasten van deze onheilsplek, maar ze kregen de
tijd niet. Er volgde weer een grote dreun en tot hun ontsteltenis
zagen ze dat de grond begon te barsten. Eerst was er een kleine
scheur, maar al snel trok die verder en verbreedde zich. Dimran
Soons nieuwsgierigheid was groter dan zijn angst en hij boog zich
over de scheur heen om te zien wat er zich in bevond. Hij zag eerst
niets, ook vanwege het Donker, maar toen zijn ogen eraan waren
gewend, meende hij een driehoekige rots te zien die in hoog tempo
op hem afkwam. Hij strompelde achterwaarts en was net op tijd
om te voorkomen dat hij door een scherpe rotspunt werd doorboord
Achter zich hoorde hij zijn reisgenoten gillen en naar adem snakken
De scherpe rots trok zich weer terug; de scheur was nu een kloof
geworden. Bomen, struiken en de grote Hartsbloemen werden opzij
geworpen of verdwenen in de diepte.
Een vreemde gelei leek zich nu over de rand te stulpen, maar zakte
weer terug. Dimran Soon, die nu banger was dan ooit, bewaarde zijn
nieuwsgierigheid voor later en begon weg te rennen, zelfs met
achterlating van zijn spullen, een ondenkbare daad voor een
expeditieleider. De anderen hielden hem echter niet tegen, maar
volgden daarentegen zijn voorbeeld. Ze kwamen niet ver. De 'rots'
kwam weer omhoog, stiet met zo'n kracht door de grote scheur
heen dat de reizigers met kracht tientallen afstanden werden
weggeslingerd en verkreukeld, maar ongebroken tussen de bomen
terechtkwamen. Ze keken met verschrikte ogen achter zich en zagen
de 'rots' boven de kloof uitsteken. Slijm hing er rond en droop ervan
af. Met een bruuske beweging die de expeditieleden nog verder naar
achter wierp, wrong de 'rots' zich naar buiten.
Tot Dimran Soons en zijn medereizigers ontzetting kwam er een
gigantisch oog achter de 'rots' aan, dat hen oplettend aankeek.
Hij schreeuwde en de anderen deelden in zijn paniek. Kennelijk
vond het oog hen erg interessant. Met een enorm geweld barstte
de kop van het wezen - zoveel was Dimram Soon inmiddels wel
duidelijk - door de grond en torende boven hen uit.
Vanaf dat moment kon Dimran Soon niets meer uit eigen beweging
doen. Hij tuimelde met zijn metgezellen de Lucht in, voor zover hij
kon zien tot aan het eind van de Ruimhartigheid en hij vreesde voor
zijn leven. Ademhalen was buiten de Ruimhartigheid niet mogelijk.
Zich nog nauwelijks bewust van zijn lotgenoten zweefde hij hoger
en hoger om onder zich een wezen uit de oudste mythes te zien
verrijzen uit het omhulsel wat nog maar kort geleden de wereld
Padden-Ei-4 was geweest.
Nu wist hij het zeker:
de mythes waren geen fabeltjes; ze waren de echo's van een echt
verleden. Ze hadden dus moeten vluchten voor het gerucht zich
verspreidde; dat was de waarschuwing uit de mythes waaraan zij
geen gehoor hadden gegeven. Ze waren op onderzoek gegaan en
dat was hen noodlottig geworden. En terwijl expeditieleider
Dimran Soon langzaam het bewustzijn verloor om het nooit meer
te hervinden, verschenen in de Tussenruimte honderden kleine
schildpadden die zich derwaarts spoedden om nieuwe werelden
te gaan dragen, eieren te leggen en mythes te laten ontstaan.
Ben Vranken