Arno
van Roosmalen
Lezing
directeur Stroom, Den Haag
Middelburg 14 oktober 2017
Als je naar Den Haag kijkt dan hebben we een aantal
grotere instellingen zoals het Gemeentemuseum en
Stroom Den Haag. Daarnaast zijn er in Den Haag
taltijke kunstenaarsinitiatieven en presentatie
instellingen als West, Nest, 1646, Lief hertje en nog
een aantal kleinere initiatieven zoals Z en Maak-
haven. Dat zijn ateliercomplexen die een wat
bescheidener presentatiefunctie hebben. Eigenlijk
een heel complexe structuur, maar wat is nu de
relatie tussen Stroom en al die plekken?
Stroom is in 1989 door de gemeente Den Haag in
het leven geroepen met als taak het niet museale
kunstbeleid vorm te geven, dus al het kunstbeleid
behalve het Gemeentemuseum. Stroom is een
stichting in Den Haag die op een armlengte afstand
van de gemeente staat. Wat wij moesten vormgeven
betrof ten eerste de Haagse kunst en kunstenaars en
ten tweede de kunst in de openbare ruimte.
Die twee gebieden vielen tot die tijd onder de directe
verantwoordelijkheid van de gemeente en zijn
vervolgens bij de autonome instelling Stroom
ondergebracht. Het nietmuseale beeldende kunst
beleid dat is onze verantwoordelijkheid. Wij staan
dus op zekere afstand van de gemeente en moeten
voor die twee functies elke vier jaar gemeentelijke
(structurele) subsidie aanvragen. Elke vier jaar
maken we daarom een beleidsplan en hopen we die
subsidie te verkrijgen. De gemeente is onze grootste
financier, maar niet de enige.
Wij ondersteunen door middel van subsidies zelf
vervolgens weer de kleinere initiatieven, presentatie
instellingen en kunstenaars. Die geldstroom wordt
via ons weer verder verdeeld over de stad. Stroom
staat in de werkelijkheid niet onder de overheid.
In Den Haag staan een aantal ambtenaren en
bestuurders heel dicht op het culturele veld.
De lijnen ook met de burgemeester en wethouders
zijn heel kort. Dit is de stedelijke setting.
In ons beleidsplan geven we aan wat we de komende
vier jaar gaan doen. Hierbij sluiten we aan bij
de speerpunten van de overheid in de komende
periode. Je voegt je dus naar het beleidskader van
de overheid, in die zin ben je niet autonoom, althans
als je aanspraak wilt maken op die structurele
subsidie. Daar moetje een balans in vinden.
We staan dus inderdaad op die armlengte afstand
van de overheid. Je kan ook zeggen dat wij mandaat
hebben om die twee taken (kunst in openbare ruimte
en Haagse kunst kunstenaars) uit te voeren.
Die verbinding is vrij sterk. We zijn niet volledig
autonoom, maar we hebben wel een soort vooruit
geschoven postitie, die toch erg belangrijk is, denk
ik. Die is overigens gebaseerd op een vertrouwens
relatie tussen de overheid en Stroom. En die
vertrouwensrelatie is erg belangrijk.
Ik zoem nu in op Stroom. Wij lopen op drie benen.
De eerste twee komen voort uit dat niet museale
beleid. Wij zijn ten eerste verantwoordelijkheid
voor beleid en programma voor kunst in de
openbare ruimte. Het tweede betreft voorwaarden
scheppend beleid ten aanzien van Haagse kunst en
kunstenaars.
De derde poot is in de loop van de geschiedenis van
Stroom gegroeid (komt dus niet voort uit een vraag
van de gemeente) en betreft onze functie als
presentatie instelling beeldende kunst, die
vergelijkbaar is met de Vleeshal hier. Die presentatie
instelling wordt gefinancierd met name door het
Mondriaanfonds en het Stimuleringsfonds voor
STRUCTUUR
STROOM DEN HAAG
i