m
creatieve industrie. Het programma betreft o.a.
lezingen, tentoonstellingen en een bibliotheek.
De 3 poten kun je in theorie ook onder ons weg
zagen en over 3 instellingen verdelen. Zou kunnen,
in andere steden is dat zo. Wat wij doen wordt
bijvoorbeeld in Rotterdam gedaan door de
verschillende instellingen Witte de Wit, het CBK
Rotterdam en de SKAR Rotterdam (Stichting
Kunstaccomodatie Rotterdam). Wij zijn eigenlijk
3 organisaties met een shared backoffice, zoals ze
dat tegenwoordig noemen, alleen zij wij dat al heel
lang. We zijn dus heel lean, wij kosten in verhouding
heel weinig. Nog niet de helft van wat de
3 instellingen in Rotterdam samen kosten.
Maar belangrijker is dat we proberen synerchie
tussen die organisaties tot stand te brengen.
Datje de kennis, de netwerken en expertise die je
via die 3 poten hebt, kunt inzetten voor elkaar en
zo een meerwaarde kimt creëren. Bijvoorbeeld:
de presentatieinstelling. Daarvoor hebben we
3 internationale tentoonstelling- of programma
makers. Dat zijn specialisten, die komen niet
speciaal uit Den Haag. Zij maken een internationaal
programma, maar ze gaan ook regelmatig op atelier-
bezoek bij Haagse kunstenaars. Niet perse om ze een
tentoonstelling te geven, maar gewoon om te weten
wat er nu gebeurt in Den Haag? Degene die bij ons
kunstprojecten in openbare ruimte doet, die doet
hetzelfde. Dat betekent dus dat we regelmatig
Haagse kunstenaars kunnen opnemen in een
programma of dat we ze een opdracht kunnen
geven. Niet omdat ze Haags zijn, maar omdat ze
een zodanige kwaliteit hebben of een zodanig profiel
dat ze passen binnen een van die programma's.
Het moet niet een doel op zich zijn om Haagse
kunstenaars te tonen. Kunstenaars moeten op hun
merites worden beoordeeld en niet omdat ze lokaal
zijn.
Elk jaar hebben we een zogenaamde investweek.
Een week voor kunstenaars uit Den Haag die vorig
jaar een investsubsidie hebben gehad. Het betreft
meestal jonge kunstenaars. Die hebben die subsidie
gehad en worden een jaar later uitgenodigd om een
week lang een heel intensief programma te draaien.
De kern daarvan is dat internationale professionals
(tentoonstellingsmakersmodeontwerpers
kunstenaars of critici uit Iran, Rusland, Mexico,
Groot-Brittanie etc.) op atelierbezoek gaan (12 tot 15
atelierbezoeken in 3 dagen) bij kunstenaars die voor
hen nog volstrekt onbekend zijn. Dit kunnen wij
doen omdat we als presentatie instelling een heel
groot internationaal netwerk en een bepaalde status
hebben opgebouwd. Zij zijn bereid dit voor ons te
doen omdat ze blijkbaar vertrouwen in ons hebben.
Voor die jonge kunstenaars is het natuurlijk
geweldig om binnen 3 of 4 dagen zoveel
internationale professionals op bezoek te krijgen
die allemaal reflecteren op him werk en die hen
misschien ook wel aan contacten helpen.
Dit curatorenbezoek is een tweede voorbeeld van
de synerchie die wij tot stand proberen te brengen.
Een ander voorbeeld van die synerchie is iemand wat
langduriger in contact te brengen met een bepaalde
kunstenaar uit het internationale circuit.
In 2015 hebben we bijvoorbeeld een grote tentoon
stelling gedaan met Neïl Beloufa die een grote
praktijk heeft in Parijs. Hij heeft een groot team
waar hij op een hele bijzondere gelijkwaardige
manier mee om gaat en doet internationaal veel
tentoonstellingen en projecten. Wij dachten dat
het voor een bepaalde kunstenaar uit Den Haag heel
interessant zou kunnen zijn om langere tijd in zijn
team mee te draaien. Uiteindelijk is dat ook
gebleken. Het is voor hem een enorme leerschool
geweest. Wij doen dit pro-actief. Dus wij benaderen
dan zo'n kunstenaar. Dit kunnen wij doen omdat we
heel veel moeite doen om in contact te zijn en te
blijven met Haagse kunstenaars. Ik durf te zeggen
dat wij het grootste deel van de professionele Haagse
kunstenaars persoonlijk kennen. Dat zijn er zo'n
900. Het kost vervolgens bijna niets. De kunstenaar
regelt zelf wat financiering en wij doen verder wat
aanvullends. En die Neïl Beloufa stelt dan gratis
ruimte beschikbaar. Het is dan heel goedkoop.
Die synerchie is dus heel belangrijk.
Ik ga me nu even richten op dat voorwaarden
scheppend beleid van Stroom. Dit is het beleid
waarmee we Haagse kunst en kunstenaars
stimuleren. Belangrijk daarbij is heldere
doelstellingen te formuleren en die daarbij in je
achterhoofd te houden, anders ga je heel erg
zwabberen, denk ik. Vanuit het kunstenveld komen
namelijk zoveel vragen en die schieten alle kanten
op. Als je geen heldere doelstellingen hebt
geformuleerd, dan wordt je een shop. Dan komen
mensen bij je shoppen. Nu is om dit, dan is om dat
en op een gegeven moment is je beleid niet meer
coherent en consequent. Dan gaan mensen zeggen,
ja maar die kreeg toen wel dit of dat en waarom ik
dan nu niet. Dan is het belangrijk datje kunt terug
vallen op je doelstelingen. Datje kunt aangeven dat
dat in het verlengde lag van die doelstelling en dat
wat zij of hij nu vraagt helaas niet. Dan kun je
consequent en ook eerlijk blijven.
Concreet hebben we twee doelstellingen. De eerste
betreft het versterken van het Haagse kunstklimaat.
Dat is natuurlijk heel abstract, want hoe formuleer
je dat kunstklimaat? Allereerst heb je natuurlijk de
materiele aspecten. Voldoende betaalbare ateliers,
tentoonstellingruimtes en collegakunstenaars waar
je af en toe eens tegen aan kan praten. Het begrip
kunstklimaat heeft iets heel ongrijpbaars. Het heeft
ook met een aangename omgeving te maken. We
moeten dat dus specifieker maken. Voor Den Haag
betekent dat dat er veel kwaliteit en experiment is,
maar we hadden het gevoel dat het vaak bleef
hangen op een bepaald niveau of binnen een
bepaalde ambitie. Er was weinig blik naar buiten,
weinig aansluiting met een internationaal netwerk,
weinig aanluiting met andere disciplines. Dus
hebben we gezegd dat we in Den Haag dit kunst
klimaat waarschijnlijk konden versterken door
de nadruk te leggen op internationalisering, meer
nadruk op experiment en onderzoek. Het versterken
van het netwerk. Niet alleen onderling. Den Haag
werd wel een eilandenrijk genoemd. Veel groepjes,
die weing contact met elkaar hadden.
Daarnaast kregen we altijd blanco als we vroegen
"wie kennen jullie van Haagse kunstenaars?"
De tweede doelstelling is dus het vergroten van
de zichtbaarheid van de Haagse kunstenaars.
We hebben daartoe een aantal instrumenten
ontwikkeld. Het eerste instrument is de
professionaliteitstoets. Wij bemoeien ons niet
met amateurkunst of mensen in opleiding. We zijn
namelijk bedoeld voor professionele beeldende
kunstenaars. Als je als professionele kunstenaar
erkend bent dan kun je aanspraak maken op ateliers,
subsidies etc. Maar wanneer ben je professioneel?
Dat heeft te maken met factoren als: hoe actief je
bent als kunstenaar, hoeveel tijdje besteedt aan je
kunstenaarschap, hoe zichtbaar je bent en hoeveel
tijdje daar in steekt, of er ontwikkeling in je werk zit
etc. Een aantal criteria die je tot op zekere hoogte
zou kunnen meten. Dat meten wordt gedaan door
een onafhankelijke commissie van collega
kunstenaars en een beschouwer (kunstcriticus of -
historicus). Een kunstenaar krijgt dan een erkenning
voor 5 of als men een beetje twijfelt voor 2 of 3 jaar
of iemand wordt niet erkend als professioneel.
Wij merken dat het al dan niet erkend worden door
Stroom als professioneel kunstenaar door
betrokkenen als een fundamentele waardebepaling
wordt ervaren. Ik antwoord dan altijd: ons oordeel is
niet absoluut en we vellen geen oordeel over jou als
mens. Maar het is dus een delicate toets en we willen
daar eigenlijk vanaf. We willen deze alleen nog
toepassen op bepaalde punten van ons beleid,
SYNERGIE
VOORWAARDENSCHEPPEND BELEID
DOELSTELLINGEN
INSTRUMENTEN