volgens Plato niet in watje ziet, maar in wat
denkbaar is. Dat sluit aan bij de ideeën van filosoof
Immanuel Kant. Hij zag schoonheid net zo goed als
een projectie van onze geest op een object, als een
eigenschap van wat we waarnemen.
Voor velen is harmonie nog steeds de basis van
schoonheid. Beeldende kunst moet de zinnen
strelen, aangenaam ogen. En daarmee een
harmonische ervaring teweegbrengen. Die is
volgens Kant gebaseerd op het (onbewust)
herkennen van in de schepping aanwezige
schoonheid. Schoonheid in de kunst ziet hij
als een afgeleide van de schoonheid in de natuur.
De neurowetenschap voegt daaraan het nodige toe.
Onze training als jagers, boeren en handelaren
heeft ertoe geleid dat we een voorkeur hebben voor
het herkenbare én het vertrouwde. Het herkenbare
geeft grip op het bestaan. Het is handig datje een
everzwijn herkent: om erbij uit de buurt te blijven
of een poging te doen hem aan je speer te rijgen.
Het vertrouwde geeft rust in een bestaan dat
intrinsieke onzekerheid bevat. Onzekerheid die
niet alleen te maken heeft met een prooi die je
ontgaat, een oogst die kan mislukken of een
transactie die slecht uitpakt. Maar ook met een
dieper en existentiëler probleem, waarmee je in het
domein van religie en spiritualiteit terecht komt.
TROOST Efl HET fïlEnSEU JH TEHORT
Ik doel op het ervaren van het menselijk tekort,
ingegeven door het besef van eindigheid, waarin
de dood onontkoombaar aanwezig is en toeslaat op
een moment datje over het algemeen niet zelf
kiest. Dat probleem lossen mensen in veel culturen
op door het bestaan in een groter kader te plaatsen.
Dat van de eeuwigheid. Als je goed geleefd hebt,
nemen zij aan, dan zul je dat leven elders in
zorgeloze staat voor altijd voort kunnen zetten.
Voor diegenen onder ons - en dat zijn er nogal wat -
die de dood als iets bedreigends ervaren, geeft dat
perspectief troost. Het verzoent hen met het aardse
lot en stelt hen in staat om er hier het beste van te
maken.
De kunst die troostrijke ideeën verbeeldde moest
harmonie oproepen: mooi zijn. En kunst met
andere oogmerken werd met hetzelfde sop over
goten. Er zijn echter uitzonderingen: die hebben
te maken met het verbeelden van het subheme,
een begrip dat in de i8e eeuw door filosoof Edmund
Burke werd geïntroduceerd. Hij verbindt het vooral
met het ervaren van de overweldigende kracht en
grenzeloze grootsheid van de natuur. Schoonheid
is aantrekkelijk, het subheme grijpt je aan, roept
angst op.
Volgens Immanuel Kant omdat het subheme de
mensehjke verbeelding te boven gaat. Je kunt er net
als schoonheid intens door geraakt worden, maar
aantrekkingskracht maakt plaats voor in de ban
zijn, je er niet van los kunnen maken, terwijl de
ervaring eigenlijk te veel voor je is. In de
middeleeuwse verbeelding van het hjden van
Christus komt dat al aan bod. Ook de groteske
verbeelding van duivels en andere kwaadaardige
wezens raakt aan het subheme. Toch kan ook het
subheme een troostende werking hebben. De
gelovige beseft dat het hjden van Christus de weg
opent naar vergeving van zonden en naar eeuwig
leven. En dat het kwaad kan worden ontlopen door
het goede te doen. In de natuurbeleving kan de
angst getemperd worden door de idee dat de storm
ooit ophoudt of dat er een schuilplaats is te vinden.
Naast de deels intellectuele behoefte aan troost
vanwege het ervaren van het mensehjk tekort is
er de zeker zo sterke behoefte aan troost bij verhes.
Als je relatie uitgaat, je je baan verhest, je door
ziekte wordt getroffen, of een dierbare sterft, dan is
het van levensbelang dat er anderen voor jou zijn.
Die met je meevoelen, naar je luisteren, een arm
om je schouder leggen, je koesteren. Waardoor je
je niet aheen voelt met je verdriet, waardoor je
je kunt optrekken aan de steun van de ander en zo
kunt berusten in je lot. Aanvullend op wat mensen
elkaar kunnen bieden - en trouwens ook dieren
onderhng en aan mensen - kan zoals we zagen ook
het ervaren van schoonheid troost bieden.
HURST SCHEPPER, TROOST VIRDER
De aanleiding voor dit korte essay is beeldende
kunst, dus daarover nu meer. Ik denk dat voor een
kunstenaar het werken zelf, naast andere doelen,
een vorm van troost zoeken is. Zin geven aan het
bestaan, iets tegenover de leegte stellen die het
niet-scheppen inhoudt. Zonder kunst maken is er
voor kunstenaars geen leven. Daarom gaan ze niet
met pensioen, daarom nemen ze genoegen met een
vaak schamel materieel bestaan.
Een andere insteek: ik heb een schilderijtje in mijn
Kunst hoeft niet meer mooi te zijn in de geest van
Plato en Kant. Kunst schrijft nieuwe regels waardoor
schoonheid en het subheme kunnen worden
aangevuld of vervangen door een andere ervaring:
een melange van authenticiteit, originaliteit en
vakmanschap. Waarbij dat laatste duidt op een
relatie van vorm, materiaal en inhoud die 'ldopt',
die voor dat werk de best mogehjke is en je als
beschouwer intrigeert, raakt of uitdaagt.
TOT SLOT
bezit van Gust Romijn, dat hij maakte als
herinnering aan de troost die hij in zijn verbeelding
zocht toen hij een tijd ziek was en aan bed
gekluisterd. Het enige uitzicht wat hij had was
begrensd door een kozijn. In zijn verbeelding
doorbrak hij dat kader en toen hij weer in staat was
te schilderen, maakte hij een reeks waarin hij dat
gegeven uitwerkte. Het kader wordt door vibrerende
verfstreken doorbroken. Die laten zich niet kisten,
maar sprankelen de ruimte is, de vrijheid tegemoet.
Het werk draagt levenslust uit, belichaamt vrijheid.
Het is niet mooi, in klassieke zin. Het is losjes en
direct geschilderd, een asymmetrische compositie.
Het heeft zelfs iets onafs. Maar het klopt met het
gevoel van waaruit het gemaakt is en wat het bij
mij oproept. En dus is het wat mij betreft mooi.
Voor mij ademt het de mogelijkheid dat het anders
kan, dan het beter kan. Dat er momenten volgen op
het moment waarin ik liever niet ben. Schoonheid
en troost gaan hier samen. Met daarnaast een vleugje
hoop en een glimp van moed om er weer tegen aan
te gaan.
Veel kunst wordt niet gemaakt om te troosten, maar
vanuit andere motieven. Vanuit de behoefte om je
uit te spreken over iets watje raakt, watje bevalt of
juist helemaal niet. Vanuit de behoefte om iets onder
de aandacht te brengen wat van waarde is en door te
weinig mensen wordt gezien. Verwondering is ook
een bron. Verwondering over wat er mogelijk is als je
je fantasie de vrije loop laat. Verwondering over
gedrag wat j e raakt of waarover je j e verbaast. En
de drang tot ontdekken: zoeken naar een samen
hangend verhaal over leven, over dood. Zoeken
naar de mogelijkheden van materiaal en vorm.
Een belangrijk motief is ook woede om wat
onrechtvaardig is. Al die beelden, herkenbaar,
abstract, conceptueel, consciëntieus of spontaan,
zijn de weerslag van het bestaan van kunstenaars,
medemensen, die delen wat hen ten diepste beweegt.
En dat is op zich al troostrijk. Niet alleen het beeld
zelf kan troost geven. Minstens zo sterk is het effect
van het besef niet de enige te zijn met de behoefte
tot verwonderen, de mogelijkheid tot betekenisvol
ervaren, de ervaring van pijn en verdriet en het
verlangen naar een betere wereld. En voor wie dat
verlangen nog niet heeft opgegeven, kan een aspect
van de troostende werking van kunst - er niet
alleen voor staan - berusting overstijgen en de
strijdbaarheid voeden om de wereld waarin wij
leven de mooist denkbare te maken.
Nico Out, juli 2020