MEDEDELINGEN VAN DE WATERLOOPKUNDIGE AFDELING
Bij de totstandkoming van het Deltaplan hebben de resultaten van het voorbereidend
onderzoek door de voormalige Studiedienst van de directie Benedenrivieren een be
langrijke rol gespeeld. Door deze dienst immers werden reeds voor en tijdens de tweede
wereldoorlog de mogelijkheden tot beveiliging van het zuidwestelijk deel van Neder
land tegen stormvloeden bestudeerd en werd nagegaan in hoeverre de daaruit voort
komende plannen mede dienstbaar zouden kunnen worden gemaakt aan de zout-
bestrijding.
Hoewel het Deltaplan reeds in hoofdlijnen door de Deltacommissie werd aange
geven en thans in het ontwerp Deltawet is neergelegd, vergt de nadere uitwerking, het
bepalen van de juiste plaats van de kunstwerken en de volgorde, waarin de werken tot
uitvoering zullen dienen te worden gebracht, nog zeer veel studie. Het bestuderen
van de waterloopkundige factoren, die hierbij een grote rol spelen, is een eerste taak
van de studiedienst, die thans als 'Waterloopkundige Afdeling' een onderdeel van de
Deltadienst vormt.
Vervolgens moet advies worden uitgebracht bij het opmaken van het ontwerp van
elk werk afzonderlijk. De waterloopkundige problemen toch, die zich ook daarbij
voordoen, kunnen bepalend zijn voor de vormgeving.
Voorts zal ieder werk ook tijdens de uitvoering de aandacht van de afdeling op
eisen.
Tenslotte vormt de studie van de gevolgen, die de uitvoering van het Deltaplan in
zijn geheel en van de verschillende werken afzonderlijk op het betrokken en aangren
zende gebied zullen hebben, een belangrijk onderdeel van de taak van de Waterloop
kundige Afdeling.
Wanneer een deel van het Deltaplan ten uitvoer is gebracht, kan dit voor een kleiner
of groter gebied reeds belangrijke gevolgen hebben, terwijl voor een ander deel de
voorbereidende werkzaamheden misschien nauwelijks begonnen zijn. Zo zullen om
streeks 1963, wanneer naar aangenomen wordt het Veeregat afgesloten zal zijn en de
Grevelingendam zal zijn voltooid, de gevolgen daarvan merkbaar worden, terwijl die
van de uitvoering van het gehele plan eerst veel later in hun volle omvang aan de dag
kunnen treden.
De algemene waterbeweging in het Deltagebied, tijdens de verschillende fasen van
uitvoering van het afsluitingsplan en na de volledige realisatie hiervan, vormt een
belangrijk onderwerp van studie, evenals de wijze waarop deze het voordeligst zal
kunnen worden geregeld. Hierbij spelen verschillende factoren een rol, zoals de oever-
en kustverdediging, de waterhuishouding en het scheepvaartbelang.
In dit verband kan b.v. worden genoemd de bepaling van het effect van diverse
spuiprogramma's van de Haringvlietsluizen bij verschillende combinaties van zee
standen en rivierafvoeren, waartoe een zeer groot aantal berekeningen nodig is. Bij
dit onderzoek wordt in hoge mate gesteund op onderzoek verricht in een hydraulisch
model van de benedenrivieren en zeearmen in het Waterloopkundig Laboratorium
te Delft en in een elektronisch model van dit gebied.
Van de onderwerpen, die door de afdeling worden bestudeerd, dienen hier nog te
worden vermeld:
de golfbeweging in het Deltagebied, met het oog op de bijzondere eisen, die deze
stelt aan de geprojecteerde afsluitdammen en de daarin te maken kunstwerken (o.a. de
golfaanval op de Haringvlietsluizen). Deze studie is mede van belang voor de bepaling
van de 'werkbaarheid' in deze gebieden;
14
het zandtransport door de getijstromen, waarvan de studie van belang is, zowel ten
behoeve van het ontwerpen der kunstwerken als voor het onderzoek naar de verande
ringen, die zich in het Deltagebied en de daarvoor gelegen kuststrook zullen vol
trekken;
het zoutprobleem en in het bijzonder het moeilijke vraagstuk van de menging van
zout- en zoetwater op de Rotterdamsche Waterweg;
het probleem van de ijsafvoer bij voltooid Deltaplan, waarbij de kwestie van een
eventuele normalisatie van het Haringvliet de aandacht vraagt.
Voor deze studies verricht men metingen in de natuur en maakt men gebruik van
modelonderzoek, welke methoden elkaar aanvullen. Het modelonderzoek als zodanig
wordt verricht door het Waterloopkundig Laboratorium te Delft, terwijl de metingen
in de natuur door de afdeling zelf geschieden.
Voor deze metingen wordt beschikt over een uitgebreide meetvloot, die thans uit
dertien zeewaardige motorvletten en twee grotere meetschepen bestaat.
De motorvletten zijn alle voorzien van echopeilinstallatie en van instrumenten voor
het uitvoeren van stroommetingen, e.d.
Het verbeteren van de tot nu toe gebruikte meetmethoden en de ontwikkeling van
nieuwe methoden en instrumenten heeft de grootste aandacht.
Zo wordt o.a. de inrichting overwogen van een elektronisch plaatsbepalingssysteem,
type Decca, dat vooral voor het peilen in de brede monden der zeegaten en het ervoor
gelegen kustgebied, waar oriëntering op de oevers vaak onmogelijk is, uitkomst zal
bieden.
Voorts wordt gedacht aan de toepassing van radioactieve tracers voor het meten van
zandtransport, hetgeen met de daarvoor tot nu toe gebezigde apparatuur onvoldoende
nauwkeurig kon geschieden.
Voor het meten van de golfbeweging werden en worden verschillende instrumenten
ontwikkeld, waarvan er reeds enkele met succes in gebruik zijn genomen, gemonteerd
op een aantal daartoe in de zeegaten geplaatste stalen palen.
Naast het gebruik van deze instrumenten, die de golfbeweging in bepaalde punten
registreren, wordt voor het vastleggen van het golfpatroon gedacht aan de toepassing
van radar.
Ook zullen nieuwe typen stroommeters worden toegepast, waarmede de turbulentie
kan worden gemeten en waarmee tevens de fluctuaties van de temperatuur en het zout
gehalte van het water kunnen worden bepaald.
De Waterloopkundige Afdeling beschikt over twee meetdiensten, een afdeling voor
getijberekeningen en modelonderzoek en een werktuigkundige dienst.
De meetdiensten zijn met het oog op de uitgestrektheid van het te exploreren gebied
en de excentrische ligging t.o.v. het bureau van de Deltadienst in Den Haag, gedecen
traliseerd en gevestigd te Zierikzee en Hellevoetsluis.
De werkplaats van de werktuigkundige dienst, die het onderhoud van de meet-
vaartuigen en het instrumentarium als voornaamste taak heeft, bevindt zich te
Schiedam.
Overwogen wordt binnenkort ook een werkplaats in Bruinisse te vestigen.
15