Zoals medegedeeld, zijn deze afmetingen afgestemd op die van de toekomstige rnt- wateringsluis, die voorlopig ontworpen is met 17 openingen van 56,50 m wijdte. Deze maat van de doorstromingsopeningen brengt grote problemen met zich mede ten aanzien van de constructie en beweging van de schuiven. In verband met de functie die het Haringvliet vervult voor de ijsafvoer, zijn dergelijke grote openingen echter noodzakelijk. Behalve de hoofdafmetingen van de sluis is vooral ook de vorm van de landhoofden bepalend geweest voor de vorm en afmetingen van de bouwput. Deze wordt aan de zuidoostzijde voorzien van een haven, die kan worden gebruikt voor het aanvoeren en opslaan van materiaal. De toegang tot deze haven ligt gunstig ten opzichte van de grote werkhaven, die bij Hellevoetsluis werd aangelegd. De omringdijk van de bouwput is berekend op een waterstand van 3,50 m N.A.P., die voorkomt met een frequentie van 1 maal per 50 jaar. De naar de zeezijde toegekeerde dijk wordt voornamelijk samengesteld uit zand; in de teen van de dijk is een kade van Dwarsprofiel over het westelijk dijksgedeelte van de omringdijk rond de bouwput in het Haringvliet klei aangebracht. De kleikade aan de teen en het dijklichaam van zand worden afge dekt met een bitumineuze bekleding, die bestaat uit een laag zandasfalt, dik 20 cm; voor zover betreft het gedeelte beneden 5,50 m N.A.P., wordt deze zandasfaltlaag afgedekt met een laag asfaltbeton. De bitumineuze bekleding steunt aan de teen op N.A.P. tegen een damwand. In aansluiting aan deze damwand worden beneden het peil van N.A.P. kraagstukken aangebracht en op de meest aangevallen plaatsen bestort met 800 kg/m2 zink- en stortsteen. Het naar de zeezijde gekeerde buitenbeloop van de dijk krijgt een berm, reikende van 3,50 m tot 4 m N.A.P. Beneden deze berm komt het waterbeloop onder 1 4 en in aansluiting aan de berm krijgt de boven bouw van de dijk een beloop van 1 3. De dijkskruin wordt 3 m breed en is geprojec teerd op 8 m N.A.P. De dijk verkrijgt op grond van de te verwachten golfoploop dus een waakhoogte van 4,50 m boven de waterstand, waarop het profiel is berekend. Om te voorkomen, dat nog eventueel overslaande golftoppen beschadiging zullen aan brengen, is ook het bovendeel van het binnentalud met zandasfalt afgedekt. Deze zand- asfaltbedekking eindigt in een goot; het water, dat zich in deze goot verzamelt, kan binnenwaarts worden afgevoerd. De hiel van de dijk wordt met licht rijsbeslag verde digd tegen golfslag tijdens de periode van uitvoering. De dijk aan de van zee afgekeerde zijde van de put is lager, krijgt een kleiner profiel en wordt met een lichtere asfaltbedekking verdedigd. De oevers van de haven langs de zuidoostelijke zijde van de bouwput zijn gevormd door dammen van mijnsteen. Voordat met de aanleg van de bouwput een begin werd gemaakt, werd overgegaan tot het maken van een werkhaven. Deze werkhaven zou gunstig moeten liggen ten opzichte van de uit te voeren werken en tevens van de landzijde goed bereikbaar moeten zijn. In verband hiermede werd besloten om de haven aan te leggen aan de noordelijke oever van het Haringvliet en wel onmiddellijk ten westen van Hellevoetsluis. De haven diende van zodanige afmeting te zijn, dat voldoende ruimte aanwezig was voor het opleggen en het tevens beschutting geven aan of het gereedmaken van het drijvende materieel, dat voor de Haringvlietwerken nodig zou zijn, terwijl er bovendien gelegenheid zou moeten zijn tot het opslaan in voldoende hoeveelheden van steen en rijshout, alsmede tot het aanmaken van grondstukken van rijshout. Met de aanleg van deze werkhaven, die dus ook als vluchthaven kan worden be schouwd, werd begonnen op 1 augustus 1955. Het werk, waarvan de uitvoering berustte bij het Hollands Aannemersbedrijf Zanen Verstoep N.V. te 's-Gravenhage, werd op 15 oktober 1956 voltooid. De werkhaven heeft een oppervlakte van 12,5 ha, ongeveer 1000 m wallengte en een aansluitend terreinoppervlak van 13 ha voor opslag van materialen. 40 t 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1957 | | pagina 21