het aanbrengen toenam en de temperatuur van het warme mengsel te ver was gedaald. Beide mengsels bleken bij een storm redelijk golfbestendig te zijn. De eigenschappen van het koude mengsel veranderen weinig na de verwerking; het blijft dus vrij plastisch en houdt een zekere mate van verwerkbaarheid. Het warm gemengde materiaal moet verwerkt worden voor het geheel is afgekoeld, d.w.z. binnen 1 a 2 weken na de menging, indien het op een grote hoop ligt en voldoende is afgedekt. Het wordt na afkoeling veel harder dan het S.R.O. mengsel. Een bezwaar van beide mengsels was, dat ze zich slechts weinig voegden naar de ondergrond; vooral op de grove bestorting gaf dit aanleiding tot onderloopsheid en tot scheuren in het materiaal. Kunststoffolies Aan de zeezijde van het bezinkveld werden eind augustus enige proefstukken van 8 x 25 m aangebracht van kunststoffolie, nl. twee van nylonweefsel en een van plastic. Op de folies waren kokers van hetzelfde materiaal bevestigd, die gevuld werden met zand. Deze „zandworsten" gaven het stuk een verstijving in dwars- richting en fungeerden tevens als initiale ballast. De stukken werden aan de grond gebracht met behulp van een daartoe speciaal gebouwde wagen, bestaande uit twee rollen van 9 m lengte en 0,60 m diameter, waartussen een 5 m breed houten plankier is bevestigd. Het te zinken doek werd op het plankier opgeslagen; de voorrand, verzwaard met een hoekstaal, werd over de voorste rol heengeslagen en aan de onderzijde tijdelijk vastgehouden. Met een drijvende bok liet men de wagen op de bodem zakken, waarna de verbinding van het hoekstaal aan de wagen werd losgetrokken. De drijvende bok werd vervolgens in de raai verhaald, waarbij de wagen over het vrijkomende doek heen rolde en dit dus direct aan de grond drukte. Het gelegde doek werd nabestort met 125 kg steen per m2, stukgewicht 10-80 kg. Enkele van deze stenen kwamen naast het stuk terecht, hetgeen het afrollen van het tweede stuk enigszins bemoeilijkte. Bij latere inspectie bleek dat, vermoedelijk tengevolge van de overrijdende wagen, de onderliggende stenen vrijwel alle door het nylondoek heen waren gedrukt. Deze scheuren werden in de loop der tijden groter, terwijl er tevens nieuwe scheu ren optraden, wellicht door de schurende werking van het onder water voort durend bewegende nylondoek. Een als variant uitgevoerde bestorting met nylon- zakken gaf wat dit betreft een gunstiger resultaat. De niet bestorte zijkant van het nylondoek klapte door een zijdelings invallende onderstroom reeds op, toen de snelheid in de hoofdstroom circa 0,5 m/sec. be droeg. Het iets stijvere plasticmembraan, waarvan de randen met steen verzwaard waren, bleef onder het gewicht van zijn „worsten" enige weken onbeschadigd liggen, maar klapte toen toch ook om en begon te scheuren. Nylon zandzakken De met zand gevulde zakken bleken verrassend veel te kunnen verdragen; veelal werden zij slechts aan een punt opgepakt en weggesmakt zonder te scheuren. Het gevaarlijkst bleek wringing van het weefsel bij het wegdraaien van de grijper. Zakken, die vaak half bedolven onder andere zakken uit het depot werden ge- grepen, hadden het natuurlijk zwaarder te verduren dan zakken, die keurig van de plateauwagens werden opgepakt. De circa 1,5 ton wegende zakken zand konden zeer wel in een ruw verband worden gestapeld, waarbij men per dragline een uurcapaciteit van circa 30 zakken bereikte. Deze capaciteit werd sterk beïnvloed door de aanvoercapaciteit over het smal spoor; de volle trein kon pas de kade oprijden als de lege was afgevoerd. Tijdens de sluiting werd gedurende deze treinwisselingen doorgewerkt uit terzijde van de koppen gevormde zakkendepots. De verwerkingscapaciteit kon hierdoor bij de sluiting worden opgevoerd tot circa 50 zakken per uur per dragline. De samenhang tussen de zakken in een stapeling is zeer groot. De wel eens geuite vrees, dat nylon te glad zou zijn, waardoor de zakken van elkaar af zouden schui ven, blijkt ongegrond. De schuifweerstand is zeer groot, daar het aanrakings oppervlak tussen twee zakken nooit vlak is. Dit oppervlak bestaat uit vele golven en bulten, die precies in elkaar passen en moeilijk over elkaar zijn te schuiven. De eigenschap van de niet geheel volle zakken om aan het oppervlak gemakkelijk te vervormen, mag een zeer dichte stapeling mogelijk maken, bij verwerking geeft dit wel problemen. In stromend water zal de zandzak onder invloed van de stro- mingsdruk een mooie afgeronde vorm krijgen en zal niet zo gemakkelijk kan telen als een steen als gevolg van het verplaatsen van het zand in de zak. Afhan kelijk van de vulling krijgt de zak soms echter een deuk en vangt dan meteen veel meer stroom. Zo'n zak komt dan bij een stroomsnelheid van meer dan 2,5 msec. in beweging. Waterloopkundige onderzoekingen Aan de hand van het ontwerp werden tevoren de grootste te verwachten eb- en vloedsnelheden, benevens het optredende verval in het sluitgat, zowel bij spring- als bij doodtij, berekend als functie van de grootte van het sluitgat. Tijdens de uitvoering werden deze berekeningen gecontroleerd door talrijke metingen, waar uit' voldoende overeenstemming bleek tussen berekening en werkelijkheid. De definitieve sluiting had plaats bij gemiddeld getij, waardoor de grootste snel heden niet hoger opliepen dan ongeveer 3,5 m/sec. Deze en ook de latere, tijdens de sluitingswerkzaamheden uitgevoerde en aan de omstandigheden aangepaste, berekeningen bleken, zoals vroegere ervaring reeds heeft geleerd, tezamen met de aanvullende metingen, een niet te missen steun bij het opstellen van de werkschema's in de sluitingsperiode. Tijdens de uitvoering van het werk werden vele waarnemingen gedaan over: a. het verloop van de binnen- en buitenwaterstand; immers het tijdstip van het begin van het dichten van het sluitgat en het tempo van de uitvoering werden daardoor bepaald. Na de sluiting werd het verloop van de binnenwaterstand gemeten, omdat dit zeer belangrijk was om een indruk te verkrijgen van de op tredende lekkage. Zo constateerde men na de eerste sluiting, dat de lekkage bleef toenemen en kon men onmiddellijk de nodige maatregelen nemen, toen een belangrijke verzakking van de afsluitdam optrad; b. de stroomsnelheden ter beoordeling van de waarde van de nieuwe materialen, die hier beproefd werden; (p: 29 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 16