Onmiddellijk na het plaatsen van de schuif kon een begin worden gemaakt met de bevestiging van de afdrukwagens, de hijskabels en de contragewichten. De schuif was medio januari 1958 bedrijfsvaardig. Zoals uit vorige mededelingen blijkt, moest de scheepvaart aanvankelijk worden omgelegd en later worden geleid tussen de beide kistdammen. De tijdelijke in snoering van het rivierprofiel, die uiteraard gepaard ging met een vergroting van de stroomsnelheden, heeft voor de scheepvaart geen bezwaren opgeleverd. Een ontgronding aan weerszijden van de drempel aan de Rotterdamse zijde is met een 25 m brede bezinking beteugeld. Schepen, die een grote doorvaarthoogte vergen, moeten door de 24 m brede schutsluis worden geleid. Hiernaast is de doorvaarthoogte beperkt door de vaste brug tot 8,50 m N.A.P. Vóór de schuif kon worden geheven, bedroeg deze maat 6,90 m N.A.P. De opdracht voor de constructie van de tweede schuif zal worden verleend, zodra daartoe de financiële middelen beschikbaar komen en de staalconstructiewerk- plaatsen niet meer met werk zijn overstelpt. Met het in bedrijf stellen van de eerste schuif in de beweegbare stormvloedkering in de mond van de Hollandsche IJssel is een belangrijke stap gezet op de weg naar een betere beveiliging van de Randstad Holland. Het invaren van de vaste brug De constructie van de vaste brug De bruggen Zoals uit de situatietekening op blz. 33 van nr. 2 van deze berichten blijkt, be staat de overbrugging uit twee gedeelten, nl. een vaste brug over het riviergedeelte, dat door de keringen kan worden afgesloten en een beweegbare brug met onbe perkte doorvaarthoogte over de scheepvaartsluis. De vaste brug, gelegen tussen de beide keringen, heeft een overspanning van 82,20 m en is uitgevoerd als een open vakwerk. De breedte van de brug bedraagt tussen de leuningen 19,24 m; de rijweg wordt 7 m en de voet- en rijwielpaden 5 m breed. Bij deze brug wordt de rijvloer gevormd door een stalen plaat, die een aantal functies tegelijk moet vervullen. Niet alleen heeft de 10 mm dikke plaat een lastverdelende werking, maar ook is zij een deel van de onderrand van het vakwerk. Zij vormt de bovenflens van de langsliggers, dwarsdragers en consoles en werkt bovendien als windverband. Deze veelzijdige functie maakt uitvoering in L Qmc.52 (gelegeerd staal, waarvan de kwaliteit mechanisch en chemisch is gecontroleerd, dat een breuksterkte heeft van 52 kg/mm2) noodzakelijk. Over de stalen plaat wordt een 5 cm dikke, beschermende laag gietasfalt aan gebracht. De onderlinge afstanden van langsliggers (30 cm) en dwarsdragers (200 cm) zijn mede bepaald door de voorwaarde dat, voor het behoud van de gietasfaltlaag, de rijvloer slechts weinig mag doorbuigen. Dank zij de toegepaste constructiemethode is een laag bruggewicht mogelijk geworden: het totale gewicht bedraagt nl. 660 ton ,(260 ton L Qmc.52, 270 ton If 39 i

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 21