De aandrijving van de basculebrug: A. begin van de vertraagde beweging B. de brug in de opgezette stand ia Montage van de basculebrug tussen hout en slijtlaag mogelijk te maken. Ook op de trottoirs en op de rijwiel paden is een houten dek aangebracht. Het openen en sluiten van een basculebrug van deze afmetingen geschiedt in het algemeen met behulp van een Ward-Leonardinstallatie. Hiermee kan langs elektrische weg de snelheid zeer goed worden geregeld, hetgeen voornamelijk van belang is nabij de gesloten stand. In dit geval is echter de voorkeur gegeven aan de nieuwe zogenaamde „schelp" constructie, die goedkoper is en meer bedrijfszeker; de snelheidsregeling geschiedt hierbij op mechanische wijze en de elektrische installatie kan daardoor zeer een voudig worden. Twee bewegingswerken, die op het achtereinde van de staart zijn geplaatst, drijven de brug aan. Door draaistroommotoren met sleepringanker van 16 p.k. worden, via een tandwielkast, twee rondsels met constante snelheid bewogen. Deze rondsels grijpen in twee gelaste tandkwadranten, die in de kel der zijn aangebracht. Bij het neerlaten van de brug gaan nabij de gesloten stand de rondsels over naar de tanden van de schelp, die daarbij om een as draait. De snelheid van de brug neemt daardoor, bij constante snelheid van de motor, gelei delijk af tot nul, zodat zij de opleggingen met een slechts geringe stoot bereikt. Bovendien kan de brug aan het eind van de sluitingsmanoeuvre met de vereiste kracht op de vooropleggingen worden gedrukt („opgezette brug"), waardoor een vaste ligging tijdens het verkeer is verzekerd. Met de bovenomschreven constructie kan men de brug in twee minuten geheel openen of sluiten. SCHELP RONDSEL tandkwadrant 42 if 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 23